paradise regained

de Poort van het Paradijs staat soms op een kier

Ik behoor tot degenen die het bitterzoete heksenbrouwsel van John Lennon verkiezen boven de ranja van Paul McCartney. Waar het verschil tussen die twee maximaal gevoeld kan worden, is in de twee songs die verwijzen naar hun jeugd in Liverpool. Penny Lane en Strawberry Field(s Forever) liggen geografisch niet zover uit elkaar, maar muzikaal gezien ligt er een wereld tussen.

Vrienden van ons bezoeken dit weekend Liverpool en gaan er kijken. Ik deed het al virtueel en zag een grauwe, troosteloze straat en een rood hek. Allebei kraak noch smaak. Maar daar gaat het niet om. Het zijn de songs die meerwaarde geven aan deze banale plekken.

Penny Lane is een straat zoals er duizenden zijn onder de Britse suburbian sky. Net als Corronation Street bestaat Penny Lane uit kleine rijtjeshuizen van rode baksteentjes waar de vooruitstekende erkertjes de gossip in stand houden. De straat is verpauperd, maar de barbier is er nog steeds.

Het enige dat ik op mijn virtuele wandeling van Strawberry Field kon waarnemen, was een gesloten hek. Ik zocht nog eens met Google Image Search op “strawberry field gate”. Het hek ging niet open. Wel zag ik tientallen foto’s van dat gesloten hek in alle jaargetijden, soms met poserende “bedevaartgangers” ervoor.

het befaamde rode hek van Strawberry Field op Google Image Search

De foto’s van de ingang van Strawberry Field laten een ontwikkeling in de graffiti zien. Ook blijkt er iemand te zijn die replica’s van dat rode hek aanbiedt en je kunt het in allerlei maten bestellen. Het hek dat je tegenwoordig aantreft, is overigens niet het originele uit Lennon‘s jeugd maar ook een replica.

Nothing is real.

Maar de metafysica van de Paradijspoort blijft onverwoestbaar. In de dagelijkse werkelijkheid is het hek gesloten, maar in genaderijke momenten staat het op een kier en kunnen wij weer even naar binnen glippen. Het is hoopgevend dat de Paradijspoort midden in een troosteloze wereld staat. In Liverpool, Veenendaal or where ever.

Ik denk aan de plekken uit mijn eigen jeugd. De Leinweberstraat, de Klaas Katerstraat, de W.C. Beeremansstraat en het Puskásbosje. Plekken waar de buitenstaander niets anders vindt dan in Penny Lane en Strawberry Field. Banale plekken, maar nog altijd omgeven door een aura. Ooit lag hier het paradijs tijdens die eindeloze vrije woensdagmiddag. Soms keer ik er weer terug. Het Puskásbosje bestaat sinds drie jaar niet meer. Maar in mijn dromen is het er nog steeds. Puskásbosje Forever. Net als de zomer van 1975.

Plekken uit mijn jeugd