aandacht & ambacht

gelezen: De handgezaagde ziel (2013) van Cornel Bierens

In zijn essay De handgezaagde ziel, verschenen bij het Mondriaanfonds, signaleert Cornel Bierens een terugkeer van de ambachtelijkheid in de kunst. Sinds de jaren zestig was er in de hedendaagse kunstwereld een sterke tendens naar het conceptuele. Veel kunstenaars hielden voortaan liever schone handen en werden managers van ideeën. Verf maakte plaats voor videoschermen, sculpturen voor installaties. Maar sinds het begin van deze eeuw verlangt het hoofd van veel kunstenaars terug naar de handen en is er binnen de hedendaagse kunst zelfs sprake van een revival van het handwerk.

Sinds de jaren zestig was er in de hedendaagse kunstwereld een sterke tendens naar het conceptuele. Veel kunstenaars hielden voortaan liever schone handen en werden managers van ideeën.

Making is ThinkingIn acht hoofdstukjes, verdeeld over een kleine honderd pagina’s, illustreert Cornel Bierens de terugkeer van de ambachtelijkheid in het landschap van de hedendaagse kunst. Hij doet dat natuurlijk met de kunstenaars en kunstwerken zelf, maar ook met romans en exemplarische tentoonstellingen zoals Making is Thinking (2011) in het Rotterdamse kunstcentrum Witte de With. Ook de filosofische reflectie ontbreekt in het essay niet. De hoofdstukjes wisselen elkaar af in praktijkvoorbeelden, reflecties en historische terugblikken.

Onder de Nederlandse kunstenaars voor wie de ambachtelijkheid in hun werk een grote rol speelt, worden genoemd: Maria Roosen (1957), Michael Raedeker (1963), Gijs Frieling (1966), Judith de Leeuw (1971) en Maaike Roozenburg (1979). Voor Vlaanderen zijn Luc Tuymans (1958), Michaël Borremans (1963), David Claerbout (1969) enJan de Cock (1976) vertegenwoordigd als representanten van hedendaagse kunst waarin het persoonlijke handwerk bepalend is voor de ziel van het kunstwerk.

Bierens’ essay de handgezaagde ziel zou je kunnen lezen als een mogelijk antwoord op het essay De ja-sprong. Naar een nieuwe vitaliteit in de kunst (2010) van zijn levensgezel Anna Tilroe. Zij signaleert een crisis in de hedendaagse kunst, die gevangen is door het grote geld, en pleit voor een sprong uit deze gevangenis. Ambachtelijkheid zou misschien zo’n sprong kunnen zijn.

In het vierde hoofdstuk wordt Peter Sloterdijk geciteerd, die eveneens een pleidooi schreef. Hij deed dat onder de imperatief Je moet je leven veranderen. Sloterdijk wijst op de selfishness in de hedendaagse kunst, die op mondiale schaal geïmiteerd wordt. Het gaat niet meer om het atelier waar de worsteling met het kunstwerk plaatsvindt, maar om de schijnwerpers in de musea en galeries waar het ego van de kunstenaar kan schitteren.

Salvador DaliCelebrity-ness is als een oncontroleerbaar uitdijend fenomeen de hedendaagse kunst binnengedrongen. Natuurlijk is dat een erfenis van Andy Warhol. In de populaire cultuur die in popart tot kunst verheven werd, draait kunst vooral om het ego van de kunstenaar. Vaak vallen kunstenaar en kunstwerk zelfs samen. Dit verschijnsel bestond vóór popart ook al, Picasso en Dali waren lang vóór Warhol mediapersoonlijkheden, maar bij Warhol ging het hek echt van de dam. Iedereen voor 15 minuten beroemd. Welkom in het narcistische universum waarin het ego schreeuwt om aandacht.

Als een kunstenaar zichzelf wil bevrijden uit de kooi van het ego, moet hij aandacht geven in plaats van aandacht willen.

Welke sprong uit de greep van de markt en het narcisme kan de kunstenaar maken? Wat kan de hedendaagse kunst weer vitaal maken? Het antwoord is even simpel als traditioneel: oefening baart kunst. De aandacht en liefde van de kunstenaar voor zijn métier. Door aandacht voor het andere kan hij zich losmaken van de zwaartekracht van het narcisme waarin alles om het ego draait. Kortom: als een kunstenaar zichzelf wil bevrijden uit de kooi van selfishness, moet hij aandacht geven in plaats van aandacht willen.

Ambachtelijkheid is daarbij de weg. Het geeft aan de kunstenaar zijn handen weer terug. Met die handen maakt hij niet alleen, hij “kijkt” en “denkt” er ook mee. Bovendien brengt het ambacht de tijd als materiaal binnen, zoals de Oostenrijkse kunstenaar Walter Pichler het uitdrukte. Luc Tuymans spreekt over hetzelfde wanneer hij zegt dat traagheid een medium kan zijn. “In het schilderen zit een magische tijdsverwerking. Het schilderij komt altijd te laat ten opzichte van de verbeelding van de kunstenaar.” volgens Tuymans.

De sprong uit de crisis waar de hedendaagse kunst in verkeert, is eigenlijk een langzame sprong, een sprong in slow motion. Tenminste, wanneer we De handgezaagde ziel willen lezen als een antwoord op de uitnodiging van Anna Tilroe om de hedendaagse kunst haar vitaliteit terug te geven.

De handgezaagde ziel is een essay van Cornel Bierens over de terugkeer van de ambachtelijkheid in de kunst. Bierens constateert dat er weer gouden tijden aanbreken voor de ambachtelijkheid. De terugkerende interesse voor oude technieken staat niet op zichzelf maar gaat samen met de omarming van nieuwe middelen als de 3D printer, waardoor het mogelijk is geworden om vrijwel alles zelf te maken. De digitale revolutie ontstijgt het virtuele stadium en stelt ons in staat om ook weer fysiek grip te krijgen op de dingen. Bierens analyseert hoe het ambacht wordt verlost van het stoffige imago dat het kreeg in de twintigste eeuw. Hij onderzoekt aan de hand van de kunsttheorie de gespannen verhouding tussen het technisch kunnen van de kunstenaar en ‘de heiligverklaring van ideeën en theorieën’. Misschien is het verschil tussen idee en ambacht wel helemaal niet zo groot als we altijd denken. Misschien is het belangrijkste verschil wel tijd: hoe mooi kan het zijn als kunstenaars van ideeën uitgaan die ze in het werk zelf, puur door de duur van het maakproces, ook weer overstijgen.
 
Bron: mondriaanfonds.nl