Categorie archief: comics

De terugkeer van het Gele Teken [3]

gelezen: De schreeuw van de moloch (2020)
en herlezen: De Septimusgolf (2013)

De schreeuw van de molochRond kerst is het voor mij traditie geworden om de nieuwe Blake en Mortimer te lezen. Vorig jaar was dat deel 2 De Vallei der Onsterfelijken (2019). Het eerste deel (2018) was het jaar daarvoor verschenen en om mijn geheugen op te frissen, herlas ik het eerste deel voordat ik aan deel 2 begon. Het nieuwste album De schreeuw van de moloch dat in november verscheen, is ook het tweede deel van een tweeluik. Omdat het eerste deel De Septimusgolf alweer zeven jaar geleden verscheen, deed ik er goed aan dit te herlezen voordat ik aan De schreeuw van de moloch begon.

Het scenario werd geschreven door Jean Dufaux. Uitgangspunt voor het verhaal is de klassieker Het Gele Teken. Met dit verhaal uit 1952 begon de internationale ster van Edgar P. Jacobs te rijzen. In de jaren negentig werd het door Belgische stripkenners meerdere malen gekozen tot het Stripalbum van de Eeuw. Het Gele Teken is dus een sterk merk in de wereld van het beeldverhaal. Voor Dufaux moet het een eer geweest zijn om een vervolg uit zijn duim te zuigen. Uiteraard geheel in de stijl van Jakobs. En de uitgever wist bij voorbaat al dat het gele teken beslist op de omslag moest komen, net als bij het origineel uit 1952.

Het Gele Teken is een sterk merk in de wereld van het beeldverhaal

De SeptimusgolfHoewel De Septimusgolf en De schreeuw van de moloch één verhaal vormen, loopt er helaas toch een duidelijke stijlbreuk door dit tweeluik. Dat komt omdat Jean Dufaux en Antoine Aubin een meningsverschil kregen waardoor de laatst letterlijk en figuurlijk niet meer tekende voor het vervolg. Wel was Étienne Schréder nog steeds bereid zijn medewerking te verlenen, zodat de continuïteit gewaarborgd kon blijven. Christian Cailleaux werd gevonden als opvolger van Aubin. Helaas is zijn interpretatie van Jakobs’ stijl niet bijzonder geslaagd. Ook lijkt het erop dat hij onder grote tijdsdruk heeft gestaan, want de tekeningen zijn zeker niet zo uitgewerkt als die van Aubin en missen al helemaal de gedetailleerdheid van Teun Berserik en Peter van Dongen, de tekenaars van De Vallei der Onsterfelijken. Vaak is de achtergrond helemaal weggelaten.

Doordat de tekst in de Nederlandse editie een heel erg kleine letter heeft, vallen de rechthoekige tekstballonnen vaak te groot uit waardoor er onnodige lege ruimte op de pagina verschijnt. In combinatie met plaatjes zonder achtergrond gaf me dat steeds een leeg gevoel. En het tweede deel is al twaalf pagina’s korter dan het eerste deel. Het scenario van De schreeuw van de moloch is weer even fantastisch als dat van De Septimusgolf (2013). Maar door de echo van de personage Septimus bleef De Septimusgolf toch dichter in de buurt van het origineel uit 1952 dan De schreeuw van de moloch.

De wedergeboorte van de klassieker Blake en Mortimer is natuurlijk ook back to the fifties. Op een belangrijk punt na. Bij Edgar P. Jakobs was er voor vrouwen namelijk geen plaats in zijn avonturen (behalve als huishoudster of serveerster) en dat moest van de uitgever uiteraard veranderen in de 2.0 reeks. Ook al zal het publiek van Blake en Mortimer voornamelijk uit (oudere!) mannen bestaan, toch worden er sinds 1996 ook vrouwelijke hoofdpersonages opgevoerd. Zo introduceert Jean Dufeaux twee femme fatales: Lady Rowana en Lilly Sing. Zelfs Queen Elisabeth II voert hij in De schreeuw van de moloch ten tonele. Maar de nostalgische wereld van Jakobs wordt zoveel mogelijk intact gelaten. The fifties revisited.

De terugkeer van het Gele Teken [1] | De terugkeer van het Gele Teken [2]

overmoedige actie

Vandaag is de Slag bij Aspern-Eßling 211 jaar geleden

Opnieuw las ik de graphic novel De Slag met tekeningen van Ivan Gil naar de roman van Patrick Rambaud en bewerkt door Frédéric Richaud. Deze onbesliste veldslag tijdens de Vijfde Coalitieoorlog liep uit op de allereerste tactische nederlaag van Napoleon. De Fransen moesten zich in de nacht van 21 op 22 mei terugtrekken op het eiland Lobau.

Lobau 1809
Anton Ritter von Perger (1809-1876)
Napoleon moet zich in de nacht van 21 op 22 mei 1809 noodgedwongen terugtrekken op het eiland Lobau in Donau

Maar een maand later zou Napoleon opnieuw uithalen en bij Wagram een definitieve overwinning behalen. Oostenrijk werd net als na de Slag bij Austerlitz vier jaar eerder door Frankrijk op de knieën gedwongen en moest met de Vrede van Schönbrunn opnieuw gebiedsdelen afstaan aan het Franse Keizerrijk. Keizer Franz II van Oostenrijk werd nu Napoleons onderdanige bondgenoot. Na de Vrede van Schönbrunn stond de Franse keizer op het hoogtepunt van zijn macht en had het hele continent onder controle.

De Slag bij Aspern-Eßling was een waagstuk. De Fransen hadden weliswaar bezit genomen van Wenen, maar de hoofdmacht van Oostenrijk was nog niet verslagen en had zich teruggetrokken ten noorden van de Donau. Zolang Aartshertog Karl, de jongere broer van de in 1790 overleden keizer Jozef II, niet verslagen was, kon Napoleon Oostenrijk nog geen vrede afdwingen, ook al had hij de hoofdstad bezet.

Napoleon besloot dus om aan te vallen. Maar de Donau vormde daarbij een grote hindernis. Hij positioneerde zijn hoofdmacht op het eiland Lobau in de Donau om van daaruit over te steken naar de noordoever. De Oostenrijkers hadden alle bruggen over de Donau opgeblazen en de Franse genietroepen moesten in korte tijd twee pontonbruggen bouwen: een tussen Lobau en Wenen en de andere tussen Lobau en de noordoever. Deze bruggen vormden de achilleshiel van de Fransen.

Aartshertog Karl was zich daar uiteraard van bewust. De Fransen wilden gaan vechten met de Donau in de rug. Wanneer de Oostenrijkers de kwetsbare verbindingslijnen over de Donau konden verbreken, waren de Fransen dus ingesloten. Napoleon wist dat hij een risico nam maar was gaan geloven dat hij onoverwinnelijk was en handelde overmoedig. De bruggen werden in korte tijd gebouwd en de Franse troepen marcheerden de noordoever op richting twee dorpjes: Aspern in het Westen en Eßling in het Oosten. Daar kozen de Fransen positie.

Napoleon wilde met een aanval op het centrum de Oostenrijkse hoofdmacht doormidden hakken. Maar al snel werd de rekening voor deze waaghalzerij gepresenteerd. De Oostenrijkers slaagden erin om de kwetsbare pontonbrug van de Fransen onklaar te maken. Ze lieten boten gevuld met stenen stroomafwaarts glijden. Deze veroorzaakten aanzienlijke schade waardoor de bevoorrading werd afgesneden. Daardoor kampten de Fransen al snel met een tekort aan buskruit voor hun artillerie. De Oostenrijkers waren op dit onderdeel dus sterker en rukten op naar Aspern en Eßling. De dorpjes werden in de strijd volledig van de kaart geveegd.

Napoleon en Lannes
Paul-Émile Boutigny (1853-1929) schilderde dit tafereel (detail van een schilderij uit 1894) waarin Napoleon zijn zwaargewonde vriend Jean Lannes bezoekt, nadat een kanonskogel zijn been verbrijzeld had. Lannes zou tien dagen na de veldslag aan zijn verwondingen overlijden.

Napoleon was laaiend dat de pontonbrug het had begeven en gaf uiteraard anderen de schuld. Hij liet de beschadigde brug in allerijl oplappen en zette zijn plan door. Maar de Oostenrijkers gingen door met hun aanval op zijn achilleshiel. Op 21 mei lieten ze een houten vlot stroomafwaarts de Donau afzakken. Daarop hadden ze een complete houten molen met pek overgoten en in brand gestoken. De pontonbrug begaf het definitief. Nu waren de Fransen ingesloten en was hun belangrijkste verbindingslijn verbroken. Zonder buskruit waren ze uitgeleverd aan de genade van de Oostenrijkers. Napoleon moest inzien dat hij een belangrijke tactische nederlaag geleden had en besloot in de nacht van 21 op 22 mei 1809 al zijn troepen te hergroeperen op het eiland Lobau. Hij was dus noodgedwongen om zich terug te trekken. Tijdens deze bloedige veldslag verloor hij drie generaals waaronder zijn vriend Jean Lannes.

De Slag
De Slag met tekeningen van Ivan Gil naar de roman van Patrick Rambaud en bewerkt door Frédéric Richaud

De graphic novel De Slag heeft beslist literaire kwaliteiten. Het scenario van Frédéric Richaud is namelijk een bewerking van de roman van Patrick Rambaud die via zijn hoofdpersonages een beschouwelijke en artistieke blik geeft op deze historische veldslag. Louis-François Lejeune en Henri Beyle hebben ook werkelijk bestaan. De eerste was niet alleen een Franse generaal maar ook schilder. En Henri Beyle werd onder zijn pseudoniem Stendhal jaren later bekend als schrijver.
 
Daarnaast heeft hij ook fictieve personages in zijn verhaal opgenomen, zoals de Fayolle en Vincent Paradis. De eerste is een cynische kurassier die enkel zijn eigenbelang volgt. Vincent Paradis doet mij persoonlijk denken aan Pierre Bezoechov uit Oorlog en Vrede. Hij moet vooral vechten om zijn menselijkheid te behouden en levert verbijsterd commentaar wanneer hij de slachting aan het oog ziet voltrekken: “Beesten. We zijn beesten aan het worden.”
 
Ramboud gebruikt ook meerdere perspectieven om zijn verhaal te vertellen. Allereerst de verschillende strijdtonelen. Daarbij vallen nogal wat namen van generaals maar dat is onvermijdelijk bij een verslag van een historische veldslag. Ook Wenen vormt een toneel. De sfeer in de mondaine hoofdstad staat in schril contrast met de taferelen op het slagveld. Wanneer de veldslag begint staat er veel publiek op de Donaukade in Wenen. Met toneelkijkers worden de gevechten gevolgd alsof men naar een toneelstuk kijkt. De hoofdpersonage Louis-François Lejeune treedt tijdens de gevechten op als verbindingsofficier en verbindt zo letterlijk de hoofdrolspelers aan de Franse zijde met elkaar: Masséna, Lannes, Espagne, Molitor, Sainte Croix, Saint-Cyr, Périgord, Bessières, Berthier en uiteraard Bonaparte lui-même.

speelplaats voor de fantasie

herlezen: de eerste vijf verhalen van Ravian (1969-1973)
Drie in eerste druk en twee in stripweekblad PEP (1972 en 1974)

ravianIn het najaar van 1972 verscheen in het stripblad PEP de episode Het verloren volk uit de Franse sciencefiction-stripreeks Ravian. Als negenjarige zat ik vreemd te kijken naar de tekeningen van Jean-Claude Mézières. Ik las geen stripverhaal maar ik keek in een andere wereld. Dat is nog steeds waar sciencefiction wat mij betreft over gaat: het ontsluiten van andere werelden door de verbeeldingskracht. De onbevangen blik van een negenjarige heb ik na 48 jaar niet meer, maar soms breekt er toch weer iets van die oorspronkelijke verbazing en opwinding in mijn bewustzijn door.

De stripreeks Ravian en Laureline van Pierre Christin (Linus) en Jean-Claude Mézières begon in 1967. Door de ruimtevaart en de wedloop naar de maan was sciencefiction in de jaren zestig naast de western het populairste genre geworden. Er was uiteraard veel pulp, maar er werd ook sciencefiction op hoog niveau gemaakt, zoals 2001 a space odyssee (1968) van Stanley Kubrick (naar een scenario van Isaac Asimov).

Mézières is een meester in het visualiseren van vreemde werelden. Samen met Moebius (Jean Giraud) heeft hij ook invloed uitgeoefend op de sciencefiction film. Striptekenaars zijn geen production designers, maar de stap van strips naar production design is eigenlijk niet zo groot. Film en strip zijn verwante kunstvormen. Een striptekenaar visualiseert niet alleen het scenario maar componeert ook de filmische structuur van het verhaal met (camera)standpunten en het ritme van de sequentie. Dus een striptekenaar is storyboardtekenaar, production designer, set decorator, cameraman én regisseur ineen!

Pierre Christin maakte een soort mix tussen sciencefiction en James Bond en bedacht de tijd/ruimte-agent Ravian. Net als James Bond wordt hij vergezeld door een meisje. Laureline is zelf ook een typisch product van de jaren zestig, een vrijgevochten vrouw alla Emma Peel, die haar mannetje staat. Daarin is ze zo bedreven dat de man naast haar vaak een sukkel lijkt.

Een ander fenomeen uit de jaren zestig dat Christin in Ravian introduceert is de antiheld. Vooral in de tweede helft van de jaren zestig werden we overspoeld door antihelden en het personage Ravian pastte in deze trend. Als tijd/ruimte-agent rebelleert tegen het gezag, maar alleen wanneer dat gezag corrupt is. Antihelden zijn dus eigenlijk helden en nog steeds onze rolmodellen. Maar wat er in de jaren zestig veranderd is, is onze visie op gezag. De antiheld is onlosmakelijk verbonden met de anti-autoritaire houding.

ravianDe clichés van de antiheld en de vrijgevochten vrouw die ons vanaf de jaren zestig achtervolgen, bepalen voor mij beslist niet de kwaliteit van Ravian. Ook de scenario’s van Christin maken weinig indruk op mij. Als ‘soixante-huitard’ pur sang projecteert hij in zijn verhalen op andere planeten de bekende maatschappijkritiek van zijn generatie. De mens is door en door slecht, zolang hij andere planeten exploiteert en buitenaardse volkeren uitbuit voor zijn eigen gewin. Met het uitzwermen van de mens over de zonnestelsels in de verre toekomst, is het kapitalisme geen mondiaal probleem meer maar is het een kosmisch probleem geworden.

Nu we de aarde in kaart hebben gebracht, vlucht de verbeeldingskracht met onze raketten de ruimte in waar het buitenaards leven en buitenaardse beschavingen vindt.

Sciencefiction is een speelplaats voor de fantasie. In het verleden nodigden de verhalen van ontdekkingsreizigers of zieners ons uit om andere werelden met de verbeeldingskracht te exploreren. Nu we de aarde in kaart hebben gebracht, vlucht de verbeeldingskracht met onze raketten de ruimte in waar het buitenaards leven en buitenaardse beschavingen vindt. De kosmos als mer a boire.

Maar intussen blijven we gevangen binnen de grenzen van ons voorstellingsvermogen. Onze kennis richt zich niet naar de dingen, maar de dingen richten zich naar onze kennis. Ons voorstellingsvermogen wordt dus door onze kennis begrensd. De meeste buitenaardse wezens in SF-strips of films zijn daarom vaak tweevoeters en bestaan meestal uit knip-en-plakwerk van beesten of insecten (haren, schubben, facetogen, snuit, staart, hoeven). Sinds de middeleeuwse monnik manuscripten verluchtigde met fabeldieren is er eigenlijk weinig veranderd. We noemen het nu “wetenschappelijke fictie”, een mix tussen wetenschap en fantasie.

Sinds de middeleeuwse monnik manuscripten verluchtigde met fabeldieren is er eigenlijk weinig veranderd. We noemen het nu “wetenschappelijke fictie”, een mix tussen wetenschap en fantasie.

ravian In het woedende water (1969) moet de tijd/ruimte-agent Ravian in het jaar 1986 (een omkering van 1968, zoals 1984 een omkering is van 1948) op zoek gaan naar Xombul. Deze is in de tijd-ruimte ontsnapt en in Galaxity is men bang dat hij het tijd/ruimte-evenwicht zal verstoren. Daarom wordt Ravian eropuit gestuurd om hem terug te halen. Hij belandt in het New York van 1986 dat gedeeltelijk in puin ligt en overstroomd is ten gevolge van een tsunami.

Het keizerrijk der 1000 planeten (1970) speelt zich af op de planeet Syrte. Ooit was dit het centrum van een machtig rijk, maar Syrte is in verval geraakt sinds een religieuze elite, de zieners genaamd, de dienst uitmaakt. Deze zieners zetelen in de citadel van Syrte waar Ravian en Laureline weten door te dringen. Ze sluiten zich aan bij een groepje rebellen rond de koopman Elmir en besluiten het gezag van de zieners definitief omver te werpen. Viva la revolución!

ravianIn Land zonder sterren (1971) komen Ravian en Laureline in het zonnestelsel Ukbar. Daar bedreigt een geheimzinnige planeet vier andere planeten. Ravian en Laureline gaan op verkenningsvlucht en ontdekken dat deze dode planeet aan de binnenkant hol is en leeft. Het is een in zichzelf gekeerde planeet zonder sterren.

In Het verloren volk (1972) keren de oorspronkelijke bewoners van de planeet Alflolol na duizenden jaren weer terug. Inmiddels is deze planeet gekoloniseerd door de aarde en draagt ze de naam Technorog. De planeet is rijk aan delfstoffen en daarom een wingewest van de aarde. Ravian en Laureline nemen het op voor de oorspronkelijke bewoners en komen daardoor in conflict met de gouverneur van Technorog die de natives liever kwijt dan rijk is.

ravian In De vogels van de meester (1974) lijden Ravian en Laureline schipbreuk op een planeet waar ze een enorm ruimteschepenkerkhof aantreffen. Daar ontmoeten ze een gemengd volk, afkomstig van verschillende planeten, dat onderdrukt door ‘de Meester’. Hij oefent macht uit via een grote zwerm vampierachtige vogels die met hun giftige beet hun slachtoffers krankzinnig kunnen maken. Opnieuw een scenario waarin Christin klassenstrijd en revolutie op de voorgrond plaatst. Uiteraard sluiten Ravian en Laureline zich weer aan bij de rebellen.