Dagelijks archief: dinsdag 7 april 2009

een ernstig spel

Tableau Mort, de vrienden van Job – Galerie Wit, Wageningen
lezing door Aldwin Kroeze over de relatie tussen kunst en religie

de vrienden van Job - tableau mortIn de sympathieke galerie Wit in een rustige wijk op de Wageningse Berg was zondagmiddag de opening van Tableau Mort, een kleine tentoonstelling van de vrienden van Job een bescheiden kunstenaarsinitiatief dat in 2001 is gestart door drie kunstenaars met de focus op de relatie tussen kunst en religie. Inmiddels wordt Vrienden van Job gevormd door het duo Wout Herfkens en Rinke Nijburg. Speciaal voor deze tentoonstelling maakten zij samen een serie gipsen tegels met daarop afbeeldingen van insecten in gemengde techniek: getekend, geschilderd en ingekrast.

De Utrechtse kunsthistoricus Aldwin Kroeze hield een lezing waarin hij Tableau Mort plaatste in de traditie van de moderne kunst en dat weer in relatie met religie en levensbeschouwing. Kunst en religie zijn zoals we weten wezenlijk met elkaar verbonden. Tot de Renaissance is in het Westen bijna alle kunst gewijde (lees: christelijke) kunst die gericht is op ‘het sacrale’. (lees: God en de heiligen) Tijdens de Renaissance bloeit de profane kunst sterk op. Omdat de kunsthistorische altijd de geestelijke ontwikkeling volgt, komt onder invloed van het humanisme de mens in zijn kunst steeds meer in het middelpunt te staan. Daarmee verandert uiteraard de positie van de kunstenaar. Deze wordt steeds meer zélf de schepper, terwijl dé Schepper steeds meer een projectie van de kunstenaar wordt.

Aan het einde van de negentiende eeuw ontstaat in het Westen voor het eerst een expliciet religieuze kunst die zich heeft losgemaakt van de geïnstitutionaliseerde christelijke religie, het symbolisme. Deze kunst is zwanger van symbolen, is mysterieus en bezwerend tegelijk. De christelijke iconografie wordt door de symbolisten veel vrijer geïnterpreteerd dan in de christelijke traditie gebruikelijk is. Men neemt de vrijheid om de christelijke iconografie te vermengen met symbolen uit de alchemie en andere occulte stromingen en voegt daar zelfs nog oosterse elementen aan toe. Het symbolisme is een amalgaam van religieuze tradities en iconografie, eigenlijk een voorbode van wat nu als New Age ingeburgerd is geraakt. Het draait niet langer om een voorgekauwde, maar om een persoonlijke relatie met (en interpretatie van) het sublieme.

Het symbolisme duurt ongeveer van 1890 tot 1910 en maakt tenslotte deel uit van een waaier van ismen die je onder de noemer van het modernisme kunt samenbrengen. In het modernisme speelt het spirituele aanvankelijk een grote rol. Maar door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog keert de zoektocht naar het hogere zich om tot de cynische antikunst van het dadaïsme. De invloed van Dada op de moderne kunst is moeilijk te overschatten. Deze anti-kunst maakt definitief een eind aan de hoogvliegerij van het symbolisme. Ook al is de spot van de dadaïsten meestal bijtend, ze laten wel zien dat we relativerende humor nodig hebben om ons weerbaar te maken tegen agressief fundamentalisme. Toch zullen de suprametisten, neo-plasticisten en constructivisten hun socialistische utopieën vol vuur blijven verkondigen. Ondanks het protest van de dadaïsten wordt de eerste helft van de twintigste eeuw beheerst door totalitaire bewegingen en de verschrikkelijke gevolgen daarvan.

de vrienden van Job - tableau mort
Tableau Mort
alle beelden © de vrienden van Job © galerie wit

Voor de postmoderne mens wordt het relativisme een soort van overlevingsstrategie. Grote Verhalen kunnen alleen nog met groot wantrouwen benaderd worden. Uiteraard spelen nog andere factoren mee in het ontstaan van het postmodernisme. De globalisering en daarmee het relativerende contact met niet-Westerse culturen heeft al sinds de negentiende eeuw een enorme invloed op de geestelijke en kunsthistorische ontwikkeling in het Westen. Cultureel-antropologen als Claude Lévi-Strauss zouden aan het begin staan van wat we nu structuralisme noemen, de visie dat elke visie (dus ook kunst en religie) cultuurbepaald is. Zo voedt het structuralisme weer het postmodernisme in de overtuiging dat er geen absolute waarheid bestaat. Zoals elke cultuur zijn eigen waardensysteem kent, zo heeft elk individu ook een hoogst persoonlijke set van waarden en normen. De waarheid bestaat niet; ieder heeft zijn/haar eigen waarheid. Dat is ‘de waarheid’ van het relativisme. Deze overtuiging moet natuurlijk tot een crisis leiden. Want als iedereen ‘heel bescheiden’ de eigen waarheid als het allerheiligste beschouwt, heb je de totale anarchie in huis.

Het postmodernisme probeert deze crisis op te lossen door alles als een spel te zien. Op het moment dat je je eigen spel met de waarheid laat domineren boven het spel van de ander, weet je dat je de speelruimte van de ander niet mag inperken. Deze postmoderne modus vivendi lijkt op die van het liberalisme waarin je behoort te weten dat de eigen vrijheid begrensd wordt door de vrijheid van de ander. De postmoderne en liberale vrijheid vormen een relatieve, uiterlijke vrijheid. Deze wordt begrensd door de ander. Meestal is dit ook de vrijheid en speelruimte voor de postmoderne kunstenaar. Zelf geloof ik dat er nog een andere vrijheid bestaat, die innerlijk door God gegeven is. Maar dat is een geloof en dat wordt tegenwoordig niet meer als een collectieve, maar als een individuele aangelegenheid opgevat. Religie wordt door de liberale en postmoderne vrijheidsopvatting steeds meer uit het publieke domein teruggedrongen naar de plaats waar het volgens deze opvatting behoort te zijn: in het privédomein. Daar blijft het achter de eigen voordeur en kan het de speelruimte van anderen niet inperken. In het publieke domein heerst een ‘neutrale’ wetgeving.

de vrienden van Job - tableau mortDe kunstenaar speelt het spel met betekenissen en (her)schept de werkelijkheid telkens. Hij/zij heeft de vrijheid om overal beeldelementen vandaan te halen en deze in een context te plaatsen die voor de kunstenaar intrigerend, verrassend, spannend of prikkelend is en wat hij de anderen graag wil laten zien. Postmodernisme maakt ons ervan bewust dat de werkelijkheid een constructie is, een patchwork van betekenissen. De collage (de cut ‘n paste methode) is daarom een goed middel om het spel te spelen. De kunstenaar die zich op een postmoderne wijze met religie bezighoudt, kan naar hartelust knippen en plakken. Hij gebruikt fragmenten uit allerlei soorten religieuze verhalen en tradities om daarmee een eigen verhaal te maken.

Grote Verhalen leveren voor de postmoderne kunstenaar de grondstof. In feite worden ze niet meer als Groot Verhaal gerespecteerd, maar als een van de vele grote of minder grote verhalen. De geïnstitutionaliseerde religies worden steeds vaker met syncretisme geconfronteerd. De Waarheid is uitgewaaierd in myriaden van waarheden en wij zijn het zelf die daaruit onze eigen waarheid kunnen construeren. De postmoderne kunstenaar die zich laat inspireren door religie is bezig met ‘deconstructie van religieuze narratieve structuren’ en plaatst deze in een nieuwe context. Het is een analytische benadering, naar analogie van de ontleding van beeldelementen zoals deze in het kunstonderwijs sinds het Bauhaus gebruikelijk is. Je kunt je alleen ernstig afvragen of je zo’n analytische benadering ook op religie kunt loslaten. Want elk iconografisch detail is ingebed in een rijke context en traditie en in wezen niet los verkrijgbaar. Het postmodernisme bestaat nu zo’n veertig jaar terwijl de grote religieuze tradities duizenden jaren oude lévende tradities zijn.

Om bij de insecten van Tableau Mort aan te sluiten een kleine anekdote. Toen Maria Sybilla Merian in het begin van de achttiende eeuw in Suriname haar tekeningen maakte voor Metamorphopsis Insectorum Surinamensium (1705), werd ze daarbij geholpen door de plaatselijke bevolking. Tegen betaling bracht deze haar telkens nieuwe insecten. Toen het op een gegeven moment lastiger werd om nieuwe soorten te vinden, bedacht een van hen een list. Hij trok twee insecten uit elkaar en schoof het bovenlijf van de een op het onderlijf van de ander. Maria Sybilla Merian merkte het niet op, gaf de vinder zijn beloning en maakte braaf een gravure van deze nieuwe schepping. Wanneer ze levende insecten had getekend, had ze de list doorzien. Maar voor haar tekeningen stonden tableau morts met opgeprikte insecten model, zodat de echte exemplaren en het cut ‘n paste exemplaar door hun dode staat op één lijn kwamen te staan. De dood is bedrieglijk.

Zo zou je je het misschien ook mogen zien met religieuze tradities. Wanneer de religie niet leeft, dat wil zeggen, van binnenuit beleefd wordt, is het innerlijke leven van de religie moeilijk te ervaren. Zelfs wanneer je geïntrigeerd wordt door details uit een religieuze iconografie, kan dat bij een uiterlijke fascinatie blijven. Wanneer je deze combineert met elementen uit een andere religieuze traditie ontstaat een nieuw beeld met een eigen poëzie, dat nieuwe betekenissen oproept. Een van de postmoderne kunstenaars die speelt met iconografische tradities in zijn werk, is de neo-expressionist Francesco Clemente (1952). In 1982 maakte hij op zijn eigen wijze veertien kruiswegstaties terwijl hij daarbij enthousiast leende uit de hindoeïstische iconografie. ‘Zodra er een traditie lijkt te ontstaan, doe ik alsof deze er niet is’ heeft hij eens gezegd. Hij is dus typisch een voorbeeld van een postmoderne kunstenaar die ‘nergens’ wil uitkomen, die bewust aan de buitenkant wil blijven, bij het beeld. De buitenkant wordt tot binnenkant gemaakt, het poëtische beeld tot onuitsprekelijke inhoud.

Wanneer je leeft met en vanuit een bepaalde religieuze traditie, dan doet dit syncretisme pijn omdat je voelt dat levende religies in stukjes worden gehakt en daarna weer worden gemonteerd, terwijl de oorspronkelijke levende inhoud niet meer terugkeert. In plaats daarvan is er een beeld gekomen dat voor veel mensen misschien heel intrigerend is en daardoor zelfs levend lijkt, maar voor de gelovige is afgehakt van de stam.

de vrienden van Job - tableau mortHet postmodernisme maakt ons leven tot een spel (met betekenissen/zingeving). Maar spelen met het leven blijft natuurlijk iets anders dan spelen met de bal. Wanneer we spelen met zingeving en religie, spelen we met de grote dingen van het leven en dus ook met de dood. Het is daarom een ernstig spel, al zijn ironie en humor onontbeerlijk om het spel te verlichten. Echt ironisch kan het spel nooit worden. Toch kan postmoderne kunst gemakkelijk verlamd raken door teveel ironie. Een postmoderne kunstenaar die het spel speelt met louter ironie, lijkt op een voetballer die voortdurend speelt op balbezit, de anderen met schijnbewegingen steeds op het verkeerde zet, maar zelf de bal op een gegeven moment ook niet meer kan zien. Des te mooier is het om te kijken naar postmoderne kunst die met gepaste ernst ‘gespeeld’ wordt. De vrienden van Job, Wout Herfkens en Rinke Nijburg laten op overtuigende wijze zien dat hun spel ernst is, zonder dat hun spel zwaar is geworden. Integendeel, Tableau Mort is een tentoonstelling die je ademloos kunt bekijken, als een Erik of een kleine Johannes op blote voeten. Geen grote schilderijen, maar tegels die net iets kleiner zijn dan een A-4′tje, gepresenteerd in een lichte witte ruimte. Tableau Mort is nog te zien tot 3 mei in galerie Wit.

Noi tutti siamo asiliati, viventi entro la cornici di uno strano quadro. Chi sa questo, viva da grande. Gli altri sono insetti.

Leonardo da Vinci

Hindoeïsme en roomskatholicisme hebben gemeen dat ze ons een godenwereld voorstellen die caleidoscopisch rijk geschakeerd is. Hoe meer goden hoe groter de vreugde. Het is ook wat de apostel Paulus opmerkt wanneer hij ergens rond het jaar 50 de Akropolis in Athene beklimt en ziet dat er een oneindig aantal altaren is opgericht voor een oneindige rij goden. Voor het gemak hebben de Atheners ook een altaar opgericht voor die ene onbekende god. Men was bang een god te vergeten die uit ongenoegen zijn gramschap over de mensen uit zou storten. Paulus komt die ene god prediken die men niet kent en die ook nog eens de enige blijkt te zijn.
 
Misschien is het waar dat er maar een god is. Maar wanneer die ene zich nu eens vermomt en zich in iedere omgeving anders voordoet opdat wij hem of haar kunnen herkennen? Wanneer de grote monotheïstisch godsdiensten menen dat er slechts een enkele god is hebben zij gelijk, maar wanneer anderen menen dat er velen zijn hebben zij niet minder gelijk. De behoefte om zoveel mogelijk goden voor ons aangezicht te plaatsen is niet anders dan de behoefte geen andere goden dan die ene god voor ons aangezicht te hebben. Maar zijn het dan wel zoveel goden of is het er maar één? Of is het er geen?
 
uit: Tableau Mort – een kleine insectengids

Tableau Mort [galeriewit.nl]

vastentijd [ 37 ]

vandaag is de zevenendertigste dag van de Grote Vasten
3 En de Heere zeide tot Jakob: Keer weder tot het land uwer vaderen, en tot uw maagschap, en Ik zal met u zijn.
4 Toen zond Jakob heen, en riep Rachel en Lea, op het veld tot zijn kudde;
5 En hij zeide tot haar: Ik zie het aangezicht uws vaders, dat het jegens mij niet is als gisteren en eergisteren; doch de God mijns vaders is bij mij geweest.
6 En gijlieden weet, dat ik met al mijn macht uw vader gediend heb.
7 Maar uw vader heeft bedriegelijk met mij gehandeld, en heeft mijn loon tien malen veranderd; doch God heeft hem niet toegelaten, om mij kwaad te doen.
8 Wanneer hij aldus zeide: De gespikkelde zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gespikkelde; en wanneer hij alzo zeide: De gesprenkelde zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gesprenkelde.
9 Alzo heeft God uw vader het vee ontrukt, en aan mij gegeven.
10 En het geschiedde ten tijde, als de kudde hittig werd, dat ik mijn ogen ophief, en ik zag in den droom; en ziet, de bokken, die de kudden beklommen, waren gesprenkeld, gespikkeld, en hagelvlakkig.
11 En de Engel Gods zeide tot mij in den droom: Jakob! En ik zeide: Zie, hier ben ik!
12 En Hij zeide: Hef toch uw ogen op, en zie! alle bokken, die de kudde beklimmen, zijn gesprenkeld, gespikkeld, en hagelvlakkig; want Ik heb gezien alles, wat Laban u doet.
13 Ik ben die God van Beth-el, alwaar gij het opgerichte teken gezalfd hebt, waar gij Mij een gelofte beloofd hebt; nu, maak u op, vertrek uit dit land, en keer weder in het land uwer maagschap.
14 Toen antwoordden Rachel en Lea, en zeiden tot hem: Is er nog voor ons een deel of erfenis, in het huis onzes vaders?
15 Zijn wij niet vreemden van hem geacht? Want hij heeft ons verkocht, en hij heeft ook steeds ons geld verteerd.
16 Want al de rijkdom, welke God onzen vader heeft ontrukt, die is onze, en van onze zonen; nu dan, doe alles, wat God tot u gezegd heeft.
 
Bron: Genesis 31:3:16
En de Heere zeide tot Jakob: Keer weder tot het land uwer vaderen, en tot uw maagschap,
en Ik zal met u zijn.

Genesis 31:3

Andere lezingen vandaag: Spreuken 21:3-21 en Jesaja 49:6-10