Maandelijks archief: mei 2014

betbetovergrootvader Jacob [ 3 ]

Jacob van den Heuvel (1794-1842)

JacobMijn betbetovergrootvader Jacob van den Heuvel (1794-1842) was een ongeletterde wolkammer. Toen hij in 1824 trouwde, was hij al dertig jaar. Santje de Kleuver was acht jaar jonger. Tussen 1826 en 1839 kregen ze zes kinderen. Toen mijn betovergrootvader Sander geboren werd, was zijn vader 43. Vier jaar later stierf Jacob op 47-jarige leeftijd. Santje overleefde hem zes jaar, maar stierf zelfs nog op jongere leeftijd dan haar man.

Wanneer ik mij het leven van mijn betbetovergrootouders probeer voor te stellen, kom ik in een andere wereld. Uiterlijk zag Veenendaal er totaal anders uit dan tweehonderd jaar later, net als de rest van de wereld. Deze uiterlijke veranderingen hangen niet alleen maar samen met de technische vooruitgang. Stoom, elektriciteit en chemie hebben onze wereld de afgelopen twee eeuwen onvoorstelbaar veranderd, maar achter de technische en industriële revolutie zit nog een heel andere omwenteling.

Stoom, elektriciteit en chemie hebben onze wereld de afgelopen twee eeuwen onvoorstelbaar veranderd, maar achter de technische en industriële revolutie zit nog een heel andere omwenteling.

In Romantiek. Een Duitse Affaire dat voor een groot deel over de Goethetijd (1770-1830) gaat, noemt Rüdiger Safranski deze omwenteling “de ontdekking van het ik”. Deze “ontdekking” hangt nauw samen met de Franse Revolutie (1789-1799) die eerder het gevolg dan de oorzaak was van een nieuw soort mens die was ontstaan: de burger. Deze was, anders dan de onderdaan van de koning, een soeverein individu. Het duurde nog wel tot 1848 totdat de moderne burger zich echt kon gaan ontplooien, maar de Franse Revolutie heeft daar wel het startschot toe gegeven.

Jacob werd geboren op 22 juni 1794. Vier dagen later vond de Slag bij Fleurus plaats, waarbij Franse revolutionaire troepen de Oostenrijkse Nederlanden wisten te bezetten. Deze gebeurtenis werd de opmaat naar de Franse Tijd. Een half jaar later rukten de Fransen verder op, staken de grote rivieren over en bezetten daarna ook de Noordelijke Nederlanden.

Mijn betbetovergrootvader is groot geworden tijdens de Franse Tijd. Tot zijn zevende levensjaar was hij een burger van de Bataafse Republiek (1795-1801). Deze republiek was in feite een vazalstaat van Frankrijk. Daarna werd dit het Bataafs Gemenebest. Op zijn twaalfde werd Jacob een onderdaan van koning Lodewijk Napoleon. Nederland heette nu het Koninkrijk Holland (1806-1810). Tenslotte werd hij als alle Nederlanders en Belgen een ingezetene van het Eerste Franse Keizerrijk (1810-1813). Toen de Fransen in het najaar van 1813 ons land moesten ontvluchten, was Jacob 19 jaar oud.

kaart 1816
Koninkrijk der Nederlanden (1816, detail)
Veenendaal, op de grens tussen Utrecht en Gelderland, staat hier duidelijk vermeld.

De Franse Tijd is niet langs Veenendaal heengegaan. Toch zal er maar weinig van de grote geschiedenis in het eenvoudige bestaan van de wolkammers in de voormalige veenkolonie zijn doorgesijpeld. In 1806 werd er een onderwijswet ingesteld, waarbij leraren voor het eerst klassikaal les moesten gaan geven. Maar het zou nog tot 1901 duren voordat de leerplicht werd ingevoerd. Wolkammers konden kaarden en twijnen, maar niet lezen en schrijven. Hoe klein moet de wereld wel niet zijn voor een analfabeet?

Analfabetisme houdt de ontplooiing van het individu tegen en daarmee de ongelijkheid in stand. Onderwijs voor alle kinderen werd in de loop van de negentiende eeuw in Europa ingevoerd om op te voeden tot burgers en iedereen gelijke rechten te geven. Op school werd je onderricht in christelijke en burgerlijke waarden. De kinderen leerden lezen en schrijven omdat de natie door wilde stoten in de vaart der volkeren.

“De ontdekking van het ik” in het laatste kwart van de achttiende eeuw, waarover Safranski spreekt, heeft alles te maken met geletterdheid. Door boeken te lezen, worden nieuwe werelden ontsloten. Wanneer je geen boeken of kranten leest, dan blijft je wereld beperkt door wat je om je heen ziet en hoort. In zo’n wereld leefde Jacob van den Heuvel: een godvrezend wolkammersdorp in de Gelderse Vallei.

Volgens Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) waar Jacob natuurlijk nog nooit van gehoord had, moet hij zonder boeken gelukkig zijn geweest. In zijn opvoedkundige boek Émile, ou De l’éducation uit 1762 stelde Rousseau dat kinderen zonder boeken zuiverder en dichter bij de natuur konden blijven. Het enige boek dat hij voor kinderen goed achtte, was Robinson Crusoe, omdat dit boek de mythe van “nobele wilde” uitdroeg.
 
Behoorden de ongeletterde wolkammers uit Veenendaal anno 1800 ook tot deze “nobele wilden”? Op deze vraag zal ik in een volgend stukje ingaan.

betbetovergrootvader Jacob [ 2 ]

Jacob van den Heuvel (1794-1842)

Die andere Heimat inspireerde mij om weer eens verder te gaan met genealogisch onderzoek. Ik hoorde Geert Mak even vragen: wáár waren we ook al weer gebleven? Het jaar weet ik niet meer precies, maar in ieder geval was het in een tijd waarin God nog niet uit Jorwerd was verdwenen: de Franse Tijd. In onze familie is daar een overlevering van: mijn vader vertelde dat zijn grootvader (1869-1956) van zijn grootvader (1794-1842) had gehoord dat hij de roodnekkies in de Grift had zijn drijven. “Roodnekkies” was blijkbaar de Veense benaming voor Franse soldaten. Toen in het najaar van 1813 de Fransen ons land moesten ontvluchten, zouden boeren dode Franse soldaten in de Grift hebben geworpen.

Mijn vader vertelde dat zijn grootvader (1869-1956) van zijn grootvader (1794-1842) had gehoord dat hij de “roodnekkies” in de Grift had zijn drijven.

Mijn eigen Schabach heet Veenendaal. Het is tegenwoordig een flinke plaats met ruim 63.000 inwoners. Veenendaal is in 1549 als veenkolonie gesticht door de Antwerpse koopman Gilbert van Schoonbeke. Tot in de eerste helft van de negentiende eeuw bleef het een boerengat in de Gelderse Vallei. Aanvankelijk leefden de inwoners er van de turfwinning. Toen de turfgebieden uitgeput raakten, schakelden de Veenendalers over van turfsteken op wolkammen.

Voordat Gilbert van Schoonbeke zijn veenkolonie gesticht had, was in de jaren zeventig van de vijftiende eeuw onder David van Bourgondië al een kanaal gegraven. In de periode dat er turf afgegraven werd, gebruikte men de Bisschop Davidsgrift om turf af te voeren. Wanneer in de achttiende eeuw de wolnijverheid begint, waaruit zich in de negentiende eeuw de Veenendaalse wolindustrie zal ontwikkelen, wordt het water uit de Grift gebruikt om de wol te wassen.

Mijn betbetovergrootvader Jacob van den Heuvel (1794-1842), die Franse soldaten in de Grift heeft zien drijven, was net als de meeste Veenendalers, wolkammer. Van wolkammen werd je beslist niet rijk en het was een ongezond beroep. Eerst moest de modder en de stront uit de wol gespoeld worden. Daarna werd de wol gekaard, getwijnd en geverfd.

Net als Edgar Reitz in Die andere Heimat het leven van zijn voorouders heel concreet heeft gemaakt, zo probeer ik mij voorstellingen te maken van Jacob van den Heuvel en zijn tijdgenoten. Zijn leven boeit mij, al weet ik niets van hem. Maar hij is mijn persoonlijke verbinding met de Franse Tijd en de regeerperiode van koning Willem I. Waarschijnlijk moest hij al vanaf zijn achtste jaar wolkammen en leerde hij nooit lezen en schrijven. Daardoor bleef zijn wereld erg beperkt. Zou hij ooit van Rembrandt en Goethe gehoord hebben?

stamboom
Jacob was eigenlijk Jacob II

Jacob van den Heuvel (1794-1842) was de oudste zoon van Matthijs van den Heuvel en Elsje de Waal. Eigenlijk was hij Jacob II want een jaar eerder hadden zijn ouders tot hun verdriet Jacob I verloren. Gelukkig kreeg hij in 1797 nog een broertje: Mor. Twee jaar later kwam er weer één bij: Paulus I. Maar net als Jacob I stierf deze kort na zijn geboorte. Gelukkig werd het jaar daarop door Paulus II het leed verzacht. Tenslotte kreeg Jacob nog twee broers en twee zusjes, zodat het gezin uiteindelijk zeven kinderen telde.

stamboom Jacob
Het gezin van Jacob van den Heuvel en Santje de Kleuver bestond uit zes kinderen. Sander van den Heuvel is mijn betovergrootvader. Hij overleed op 31 december 1921 (zie rouwkaart onder)
Sander
Sander van den Heuvel (1837-1921)

Ik probeer mij het leven in het wolkammersdorp aan het begin van de negentiende eeuw voor te stellen. De grote geschiedenis zal aan de meeste Veenendalers voorbijgegaan zijn, maar de industriële revolutie viel niet buiten de deur te houden. Een van de vijftig wolkammersbazen die omstreeks 1800 in Veenendaal actief was, heette Dirk Stevenszoon van Schuppen. Misschien werkte Jacob en zijn broers (Paulus was ook wolkammer) wel voor hem. Van Schuppen had een vooruitziende blik en liet in 1837 de wol naar Leiden brengen, waar deze machinaal gesponnen werd.

Jacob‘s vrouw Santje was spinster. Wat betekende deze ontwikkeling eigenlijk voor haar? In de eerste helft van de negentiende eeuw zouden de lonen voor handwerkers alleen maar dalen door de concurrentie, met name vanuit Engeland. Het is geen wonder dat luddieten de machinale weefgetouwen en spinmachines daar kort en klein sloegen…

Maar de geest was uit de fles en de industrialisering was niet te stoppen. In 1865 werden op de N.V. Veenendaalsche Sajet- en Vijfschachtenfabriek v/h Wed. D.S. van Schuppen en Zoon de eerste stoommachines in gebruik genomen.

Jacob was in 1842 gestorven, slechts 47 jaar oud.

betbetovergrootvader Jacob [ 1 ]
stamboom van de familie Van den Heuvel

terug naar 1843

gezien op DVD: Die andere Heimat (2013) van Edgar Reitz

Die andere HeimatIn het boekje bij de DVD-box van Die andere Heimat schrijft Edgar Reitz iets over de totstandkoming van zijn project. Heimat 1, 2 en 3 waren kronieken die zich afspeelden in de twintigste eeuw (1919-1999) en werden voor televisie geproduceerd. Met Die andere Heimat deed Reitz het helemaal anders. Het verhaal speelt zich af in 1843 en er werd ditmaal een bioscoopfilm (230 min.) van gemaakt. Heimat zou Heimat niet zijn als we daarbij niet terugkeren naar de familie Simon in Schabach op de Hunsrück.

Iedereen die genealogisch onderzoek doet en zich daarbij verdiept in de familie- en streekgeschiedenis van de eerste helft van de negentiende eeuw, zal zich voorstellingen proberen te maken van hoe onze voorouders toen leefden. Hoe zag de wereld eruit? Hoe kleedden de mensen zich? Welke verschillen waren er tussen de stad en het platteland?

Een historische roman of film is alleen geloofwaardig als het verleden in de details zichtbaar en voelbaar wordt. Edgar Reitz, die filmmaker én schrijver is, wilde voor deze film terug naar het jaar 1843. Twee jaar lang werkte hij aan Die andere Heimat en besteedde veel tijd aan documentatie om feiten en fictie geloofwaardig met elkaar te verbinden.

het wijnfeest 1843
Das Weinfest (1843)
Dit schilderij uit de Düsseldorferschule toont hoe de boerenbevolking aan de Rijn en Moezel er in die tijd uitzag. Van de armoede die Die Andere Heimat toont is hier niets te zien

Eén gegeven werd zijn Leitmotiv: de emigratie van arme boeren van de Hunsrück (kreis Simmern) naar Brazilië in de jaren veertig en vijftig van de negentiende eeuw. In de grote geschiedenis is het een tamelijk onbekend gegeven gebleven, omdat het vooral een regionaal gebeuren was en minder grootschalig dan de zogenaamde Schwabentrek in de achttiende eeuw. Toch is een aanzienlijk deel van de boerenbevolking naar de Nieuwe Wereld vertrokken in de hoop de bittere armoede op de Hunsrück te ontvluchten. Op internet vond ik een lange lijst met namen van families die vanuit de Kreis Simmern naar Brazilië zijn geëmigreerd.

Bei der Untersuchung der Ursachen der Auswanderung nach Brasilien dürfen nicht nur die Lebensverhältnisse im Kreis Simmern Beachtung finden. Ebenso muss auch auf die Konditionen im Zielland hingewiesen werden. Eine darbende Ökonomie war wohl nicht der einzige Auswanderungsgrund. Zwar blieb der Raum Simmern industriell unterentwickelt, vermuten lässt sich aber eher ein Zusammenwirken von Agrarkrisen und vermehrter Auswanderung.Bezüglich der Landwirtschaft muss auf die Realerbteilung hingewiesen werden. Dabei wurde die Familienstelle im Erbfall gleichmäßig auf alle Erben verteilt, was, gerade vor dem Hintergrund des Bevölkerungswachstums, zu einer starken Verringerung des jeder Familie zu Verfügung stehenden Landes führte.Teilweise versuchten die Bauern, dem durch das zusätzliche Erlernen eines Handwerks auszuweichen, was jedoch zu einer Überfüllung dieser handwerklichen Berufszweige führte. Durch die fehlende industrielle Entwicklung des Kreises konnte diese Entwicklung nicht aufgefangen werden. Diese strukturell bedingte Armut – der vorindustrielle „Pauperismus“ Mitte des 19. Jahrhunderts – hatte – und dies gilt wohl auch für den Kreis Simmern – einen vermuteten Höhepunkt in den 1840er Jahren, als zudem Missernten die Situation verschärften.

Bron: auswanderung-rlp.de

Edgar Reitz vertelt hoe in 2011 onder leiding van production designer Toni Gerg in het bestaande dorp Gehlweiler het historische “Schabach” vorm heeft gekregen. Reitz wilde uitdrukkelijk geen decorbouw, maar een echt boerendorp uit 1843. Dus werden alleen tijd- en streekgebonden materialen gebruikt. Ook de interieurs werden zorgvuldig nagebouwd. De filmset moet in 2011 op een openluchtmuseum hebben geleken.

Om de couleur locale te versterken, werd het dorp eerst ingeleefd. Tussen de huizen liepen kippen en ganzen. De acteurs woonden zelf wekenlang in hun boerenwoningen en moesten dagenlang dezelfde kleren dragen om zich in hun rol in te leven. Doordat hun kleding vaak te nauw was en de stof schuurde, gingen ze zich ook anders bewegen. Op deze manier wilde Reitz zo dicht mogelijk het boerenleven anno 1843 benaderen. Die andere Heimat brengt het verleden zo authentiek in beeld, dat het wel een tijdmachine lijkt.

Die andere Heimat brengt het verleden zo authentiek in beeld, dat het wel een tijdmachine lijkt.

Net als in de vorige reeksen van Heimat wordt de grote geschiedenis hier en daar ingeweven in de kleine geschiedenis van de boeren op de Hunsrück. We horen de oudere bewoners over Napoleon spreken en de jongeren over Junges Deutschland. Sinds 1815 zijn de bewoners van de Hunsrück onderdanen van de koning van Pruisen. Deze vaardigt een decreet uit. Tijdens de Vormärz (1815-1848) zijn er overal in Europa monarchistische dictaturen en heerst er repressie van liberale bewegingen.

Schwarz, rot, gold 1832Schwarz, rot, gold, de nationale driekleur, die tijdens het Hambacher Fest in 1832 voor het eerst werd meegedragen en Duitsland verenigen moet, is in Die andere Heimat ook even te zien. Pas na de maartrevolutie van 1848 zal de Duitse vlag in Frankfurt officieel gaan wapperen.

De radicaal-democratische krant Die Rheinische Zeitung wordt in Schabach niet gelezen. Hoofdredacteur Karl Marx publiceert in deze krant onder andere over de armoede van de wijnboeren in de Moezelstreek. In 1843 wordt Die Rheinische Zeitung verboden. Zo blijft de naam van de beroemde tijdgenoot Karl Marx voor de inwoners van Schabach onbekend. Maar helemaal aan het einde van de film is een scène waarin we wél een andere grote Duitser ontmoeten. Hij vereert het boerengat Schabach zelfs met een bezoek.