gekocht in Düsseldorf: The Illustrated Dust Jacket 1920-1970
van Martin Salisbury
Een van de mooiste boekhandels die gespecialiseerd zijn in kunstboeken, zit aan de Neustraße in het gebouw van de Kunsthalle Düsseldorf. Gisteren kocht ik daar o.a. The Illustrated Dust Jacket 1920-1970 van Martin Salisbury over Engelse en Amerikaanse boekomslagen uit de periode 1920-1970. Voordat de paperback definitief doorbrak, waren boeken nog boeken: gebonden in een linnen band. Om deze te beschermen zat daar een papieren stofomslag omheen gewikkeld. De zogenaamde dust jacket biedt illustrators en boekontwerpers een langwerpig liggend formaat, doorsneden door de rug van het boek. Vierkleurendruk werd aanvankelijk niet toegepast, zodat de illustratie zich meestal moest beperken tot een of meerdere steunkleuren. Dat zorgde voor een heel eigen sfeer, die met de komst van de offsetdruk en fotografie na 1960 verloren ging. De gouden tijd van de dust jacket valt ongeveer samen met het midcentury design.
de ruggen vormen een onderdeel van het ontwerp
In the modern era, the “beautiful book,” an art object in its own right, has become the key to the ongoing attraction of print publishing as physical books continue to distinguish themselves from the screen. Author Martin Salisbury traces the evolution of the book jacket from its functional origins as a plain dust protector for expensively bound books to its elaboration as an artistic device to catch the eye of browsing book buyers. The increasing awareness of the jacket’s potential to serve as a marketing tool across various areas of the publishing world—from literary fiction to academic titles, and children’s books—meant a proliferation of illustrative treatments. The book jackets reproduced here reflect the changing visual styles and motifs of the passing century, beginning with the Art Deco period and continuing through Modernism, the playful Thirties, the pre- and postwar Neo-Romantics, the new consumerism and realist subject matter of the Fifties, and the Pop Art of the Sixties.
Holiday is de derde film met Cary Grant en Katherine Hepburn die ik tot nog toe gezien heb. Alleen Sylvia Scarlett (1935) moet ik nog zien. Holiday is een kostelijke komedie, wat mij betreft veel leuker dan Bringing up baby. En gemaakt met hetzelfde vakmanschap als Philadelphia Story, die ook door “woman’s director” George Cukor geregisseerd werd. Holiday is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk uit 1928 van Philip Barry. In 1930 werd het al eens verfilmd.
Holiday gaat luchtig over de klassenverschillen in de Amerikaanse samenleving. Film was oorspronkelijk iets voor Jan met de Pet, de high society ging immers naar het theater. Dus richt Holiday zich op de gewone Amerikanen die in 1938 gebukt gingen onder de Grote Depressie. Met Johnny Case (Grant) kan Jack the Plumber zich direct identificeren: hij werkt hard, heeft een hart van goud en zegt wat hij denkt. Vertolkt door Cary Grant krijgt deze gewone Amerikaan ook nog eens een heel fraaie buitenkant. Zijn tegenspeelsters zijn de zusjes Julia Seton (Nolan) en Linda Seton (Hepburn). Tijdens een vakantie in Lake Placid zijn Johnny en Julia zo verliefd op elkaar geworden dat ze besluiten direct te gaan trouwen. Maar daarvoor heeft Johnny eerst de toestemming van Julia’s vader nodig. Julia‘s vader blijkt de puissant rijke New Yorkse bankier Edward Seton te zijn.
de zichtbare chemie tussen Katherine Hepburn en Cary Grant is een lust voor het oog.
Julia woont samen met haar zus Linda en broer Ned bij haar vader aan Park Avenue. De life style van de Amerikaanse elite wordt heerlijk over de top getild. Het huis is van binnen een paleis met marmeren zuilen, vloeren en trappen en doet eerder aan een museum denken dan aan een plek waar mensen wonen. “My God!”, roept Johnny uit bij het zien van deze luxe. Hij verontschuldigt zich tegenover de butler. “Ik bedoel het niet kwaad.” Daarna ontmoet hij Julia en wordt het hem duidelijk dat ze geen bediende in dit paleis is, maar de dochter van Edward Seton. Eenvoudige Johnny is verliefd geworden op een miljardairsdochter.
Een lot uit de loterij, zou de gemiddelde Amerikaanse man denken. Maar Johnny is een man met karakter en heeft geen ontzag voor rijkdom. Wel geeft hij toe dat hij ervan droomt eerst veel geld te verdienen zodat hij daarna niet meer hoeft te werken. Je moet toch weten waar je voor werkt? Werken is toch niet zaligmakend? Het gaat erom dat je van het leven geniet. Deze mentaliteit valt niet in goede aarde bij de vader van Julia. Hij wenst zich een schoonzoon die is zoals hij: iemand die leeft voor het geld.
Met deze verhouding is de toon van de komedie gezet. De New Yorkse jetset is weliswaar stinkend rijk, maar ook vreselijk conservatief en oersaai. De gewone jongen daarentegen houdt van het leven en brengt ook leven in de brouwerij. Julia’s zusje Linda (Hepburn) zit te verpieteren in haar gouden kooi en ook broer Ned voelt zich diep ongelukkig in het paleis van zijn vader. Hij heeft de hoop opgegeven en is aan de drank geraakt. Julia voelt het leven in haar terugstromen als Johnny in de buurt is en wordt onvermijdelijk verliefd op hem…
De film The Trip waarschuwt weliswaar tegen LSD, maar maakt er tegelijkertijd ook nieuwsgierig naar. Het frame van “de wonderpil die jou de waarheid openbaart”, is duidelijk aanwezig. Het is interessant om the Trip te analyseren omdat deze film de ziel van de hippiegeneratie blootlegt. The Trip nodigt uit om onze schuldgevoelens los te laten en je over te geven aan de “vrije liefde”. Nu heb ik “vrije liefde” altijd een pleonasme gevonden én een misleidende term. Omdat “vrije liefde” suggereert vrijer te zijn dan gewone liefde. Als het goed is, maakt de liefde (oude of nieuwe) vrij. Maar ook verantwoordelijk. Dat laatste werd door de hippies graag ontweken. Als de jaloezie door vrije liefde werd aangewakkerd, dan had je een probleem met je ego.
Als je The Trip ziet als een propagandafilm voor de vrije liefde, dan is het interessant om te onderzoeken hoe deze propaganda precies werkt. Het intelligente script van Jack Nicholson zit zo in elkaar, dat het stapsgewijs uitnodigt om ons oordeel los te laten. Daarin volgt het enigszins de idee van advaita (non-dualiteit) waarin niet oordelen gelijk staat aan de hoogste vorm van bewustzijn en liefde. We hoeven alleen de tegenstellingen achter ons te laten. Vriend en vijand, goed en kwaad, schuld en onschuld. De LSD-trip confronteert de hoofdpersoon met zijn schuld en angst voor het oordeel. Deze concretiseren zich in de politie waarvoor hij op de vlucht is. Tenslotte leert hij dat de politie niet bestaat. Hij hoeft helemaal niet te vluchten of zich te verdedigen.
What police? There are no police.
I don’t believe in police.
The Trip kun je zien als een pleidooi voor vrije liefde en dus rechtvaardiging van overspel.
Het zinnebeeld van de vijand wordt in The Trip gepresenteerd door de politie. In zijn paranoia wordt de hoofdpersoon Paul Groves (Peter Fonda) opgejaagd door de politie. De politie staat voor zijn schuldgevoel en slechte geweten. Hij denkt dat hij door de politie gezocht wordt omdat hij in zijn waan meent dat hij zijn gids John (Bruce Dern) vermoord heeft. In zijn vlucht door de stad maakt hij zich tenslotte verdacht. De politie gaat inderdaad achter hem aan.
In de afdaling in zijn onderbewuste doorkruist hij de topografie van zijn onderbewuste: de plekken van verlangen (seks met zijn vrouw én met zijn verleidster), de plekken van angst (de onderwereld waarin hij zichzelf ziet opgebaard), de rafelranden van zijn bewustzijn (klauterend op een rotspartij in de branding), nogmaals de plek van zijn angst (verdwaald in een vreemde omgeving) en nogmaals zijn verlangen (een vredige wandeling door een groen bos). Een bijzonder moment is zijn ontmoeting met een persoon (gespeeld door Dennis Hopper) die hem beter kent dan hij zichzelf kent. Ze treffen elkaar in een carrousel op een soort kermis. Er staat een grote ovale spiegel. Hier begint zijn angst voor het oordeel. “Paul Groves, is dat je menselijke naam?” vraagt de man bij de spiegel vriendelijk. “Heb ik dan iets gedaan?” vraagt hij geschrokken.
Hier begint het zelfonderzoek met zijn tegenover. Voelt hij zich ergens schuldig over? Nee, hij pleit voor zijn onschuld. Zijn tegenover toont hem beelden in de spiegel. Hij wil hem iets laten zien, over zijn werk. Hij werkt in de reclame. Reclame zijn leugens, dat weet hij. Maar ze werken. Dat weet hij ook. Hij verontschuldigt zich: “Ik moet toch ook mijn geld verdienen?” Hij pleit nog steeds voor zijn onschuld. Is er dan niets waar hij zich schuldig over voelt? Dan wordt hij geconfronteerd met zijn echtscheiding en zijn tegenover vraagt hoe hij zich daarover voelt: schuldig of onschuldig? “Ik weet het niet.”, zegt hij. Nu spreekt zijn tegenover zich duidelijk uit. “Is dat liefde? Je bent alleen met jezelf bezig!” Onmiddellijk volgt zijn verweer “ja, en zij dan?!” Is zij ook niet vreemd gegaan?! Waarom zou hij het dan niet mogen?!
het Laatste Oordeel volgens het hippiegeloof: een kermis met een carrousel (rad van wedergeboorte)
What’s the matter with you guys? Isn’t the real world good enough for you, love freak?
Maar er zit ook zelfkritiek in de film. Deze wordt geuit door een cynische serveerster in een hippe tent. Terwijl het dansende publiek high is, is zij een van de weinigen die gewoon haar werk doet. Wanneer ze ontdekt dat Paul Groves knetterstoned is, kijkt ze hem meewarig aan en stelt hem de retorische vraag: “What’s the matter with you guys? Isn’t the real world good enough for you, love freak?”
Fine Jung Thing van The Electric Flag
(Jung verwijst naar de psycholoog C.G.Jung)
De soundtrack voor The Trip is van de psychedelische bluesband Electric Flag uit Chicago. In 1967 werden ze ook bekend door hun optreden op Monterey. De langste track is het nummer Fine Jung Thing het hoogtepunt van de film. Het volledige filmscript is op internet te lezen. Freak out!
Volgens Hannah Arendt trok er door het denken van haar leermeester Martin Heidegger een storm. “Hij komt uit het oeroude en wat hij achterlaat, is iets volmaakts, dat zoals al het volmaakte terugvalt aan het oeroude.” Wij gingen bij de beroemde blokhut in Todtnauberg kijken of Arendt gelijk had.
In het Rijk van de Geest is alles tegenwoordige tijd en daar alleen ben je onsterfelijk. Zolang je maar niet vergeten wordt, leef je voort. Maar als je bent weggezonken in het collectieve geheugen, kun je met een lemma op wikipedia.org weer boven water komen.
Deze serie begon op 9 april 2010, precies 145 jaar na het einde van de Civil War, misschien wel het grootste trauma uit de Amerikaanse geschiedenis. Het laatste artikel verscheen op 3 juli 2013. Dat was precies 150 jaar na de Slag bij Gettysburg, het keerpunt in de oorlog.
Weinig historische figuren zijn zo vaak geschilderd als Napoleon Bonaparte. Niet alleen tijdens zijn bewind maar ook daarna bleven schilders historische gebeurtenissen vastleggen met Napoleon in het centrum van de aandacht. Geschiedvervalsing. Omdat het moest.
Met de Goethezeit wordt in Duitsland de periode 1770-1830 aangeduid. Niet alleen de filosofie, literatuur, beeldhouwkunst, architectuur en muziek kwamen in het Duitse taalgebied tot bloei maar ook de romantische landschapsschilderkunst.
Tot in de 19e eeuw was de reis naar Italië voor veel kunstenaars een verplicht nummer. Tijdens de Grand Tour werden Venetië, Florence en Rome bezocht waar de meesters bestudeerd werden. Maar het Italiaanse landschap bleek voor veel kunstenaars aantrekkelijker.
Nu de overheid zich als mecenas heeft teruggetrokken worden veel kunstenaars weer afhankelijk van rijke opdrachtgevers en verzamelaars. Net als vroeger dus, toen veel kunstenaars vaak tegen wil en dank de lakeien van de heersende klasse waren.
De Philokalia is een verzameling geestelijke geschriften die tussen de vierde en veertiende eeuw (in het Grieks) geschreven zijn en in de achttiende eeuw door de heilige Nikodimos van de berg Athos gebundeld zijn. Zijn tijdgenoot Paisius Velichkovsky maakte een vertaling in het Kerkslavisch.
In de Middeleeuwen was er eigenlijk maar één boek. Na de revolutie van de boekdrukkunst kreeg de Bijbel concurrentie van eigentijdse maar vooral ook van klassieke geschriften. De compilatie van mythen die Ovidius aan het begin van onze jaartelling in klassiek Latijn had samengesteld, werd een inspiratiebron voor ontelbare schilders.
Dante stelt zich het Inferno voor als een trechter die breed begint onder het aardoppervlak en dan toeloopt naar het ijskoude middelpunt van de aarde. Daar zetelt Lucifer. Er zijn negen kringen. Dante en Vergilius ontmoetten er steeds grotere zonden en grotere zondaars.
Chicago en New York werden eind 19e eeuw proeftuinen waar de skyscraper dankzij een stalen constructie steeds hoger kon worden. Er lagen ook twee Amerikaanse gedachten aan ten grondslag:
"Form follows function" en "The sky is the limit."
In de zomer van 2009 was in het Atomium in Brussel de tentoonstelling A la recherche du “Style Atome” te zien. Het is een swingende stijl uit de jaren vijftig die nog steeds beoefend wordt. Noem het geen retro. De atoomstijl is iets speciaals.
In 1963 begon de Franse striptekenaar Jean Giraud (1938-2012) samen met scenarist Jean-Michel Charlier (1924-1989) aan zijn levenswerk: Blueberry. Ze lieten zich daarbij inspireren door de spaghettiwestern. Het 50-jarige jubileum van zijn antiheld maakte Giraud net niet meer mee. Hij overleed in 2012.
Belgian woodcuts & Russian Luboks. Underground comics & Midcentury Modern. Genesis, Pink Floyd & Film Noir ...
These are a few of my favorite things ...