Maandelijks archief: augustus 2018

Het beeld van het Wilde Westen [ 4 ]

gisteren gezien: The Revenant (2015)

Voor mij is de western een erfgenaam van The Hudson River School en van de Amerikaanse romantiek, het transcendentalisme. Het gaat daarbij om de grootsheid van de natuur met haar eindeloze vergezichten en de nietigheid van de mens. Ik ben vaak meer geboeid door het decor, de Amerikaanse wildernis, dan door het verhaal. De mens staat op de achtergrond en de natuur op de voorgrond. De western als voortzetting van de landschapsschilderkunst.

Albert Bierstadt
Go West!Albert Bierstadt, een van de schilders van de Hudson River School geeft een romantisch beeld van het Westen Dit is ook het beeld dat ons in How the West was won (1962) wordt opgedrongen. Het beeld dat The Revenant (2015) van de Amerikaanse wildernis geeft, staat hier haaks op.

De western heeft vele gezichten. Je hebt de zwijgende westerns van Edwin S.Porter (The Great Train Robbery, 1903), de klassieke westerns van John Ford (Wagon Master, 1950) en William Wyler (The Big Country, 1958) en de spaghettiwesterns van Sergio Leone (Dollar Trilogie (1964-1966).

Op het witte doek heeft de western zich vaak vermengd met andere genres: er zijn komische westerns (Blazing Saddles, 1974 ), horrorwesterns (Devil Rider, 1988), scifiwesterns (Westworld, 1973), patriottische westerns (How the West was won, 1962) en psychedelische westerns (The Hired Hand, 1971). En je zou het niet verwachten, maar ook de feministische western (True Grit, 2010) bestaat. De western heeft zijn eigen iconen: John Wayne, de iconische cowboy. Monument Valley, het iconische landschap. Deadwood, het iconische westernstadje. De 4-4-0 ‘American’ , de iconische stoomlocomotief.

Misschien is de western wel het Amerikaanse genre bij uitstek. In How the West was won geeft een heroïsche voice over ons geschiedenisles en vertelt hoe de verovering van het wilde Westen, Amerika groot maakte. De film besluit met een patriottisch lied: “The promised land, the land of plenty rich with gold. Here came dreamers with Bible, fist and gun. Bound for land, across the plains their wagons rolled. Hell bent for leather – that’s how the West was won.”

The RevenantEen groter contrast met The Revenant is nauwelijks denkbaar. Deze western van Gonzalez Iñáritu uit 2015 is een ontluisterende film. Van de trots uit 1962, toen The American Dream misschien wel op zijn hoogtepunt was, is niets meer over. In The Revenant is de Amerikaanse kolonisator in het Westen een beest geworden onder inheemse beesten (grizzlyberen en indianen) die vecht om te overleven in een wildernis die volmaakt onverschillig staat tegenover de mens. Geen fraai mensbeeld en ook al geen romantische opvatting over de natuur.

De 37-jarige avonturier Hugh Glass sluit zich in 1823 aan bij de Rocky Mountain Fur Company, een onderneming pelsjagers die de bovenloop van de Missouri afspeurt op zoek naar pelsdieren. Wanneer Glass zich op een dag van de groep afscheidt en op verkenning gaat, wordt hij aangevallen door een grizzlybeer. Zijn collega’s vinden zijn bewusteloze lichaam. Ondanks zijn hevige verwondingen is Glass nog steeds in leven. Omdat ze zich op gevaarlijk terrein begeven en de winter op komst is, betaalt de kapitein van de expeditie John Fitzgerald en de jonge Jim Bridger om bij Glass te blijven en hem te begraven zodra hij overleden is.
Bron: nl.wikipedia.org

The Revenant rekent niet alleen genadeloos af met een optimistisch mensbeeld (dat deden de spaghettiwesterns natuurlijk ook al), maar ook met de illusie dat de natuur onze bescherming nodig heeft (of door de mens geknuffeld zou moeten worden). De witte, vijandige wildernis in The Revenant is een wrede arena waarin wrede wezens proberen te overleven. Ieder voor zich. Een zwarte film, al is het landschap steeds wit. De wildernis als metafoor van het universum in zijn kale existentie.

The Revenant is een zwarte film, al is het landschap steeds wit. De wildernis als metafoor van het universum in zijn kale existentie.

En toch, wat kan het het zwijgen van de natuur mooi zijn! Deze esthetische ervaring van de vijandige natuur zou Nietzsche tot de gedachte brengen “dat alleen als esthetisch fenomeen het bestaan en de wereld voor eeuwig gerechtvaardigd zijn”. Het camerawerk van Emmanuel Lubezki werd niet voor niets beloond met een oscar. De regisseur en de hoofdrolspeler kregen er ook een.

The Revenant [ nl.wikipedia.org ] | voorgaande stukjes in deze reeks

Geschiedenis volgens Hugo

gelezen in Les Misérables (1862) van Victor Hugo:
Quelques pages d’histoire

Les MisérablesDe filosofische en politieke beschouwingen over de geschiedenis van Frankrijk zijn voor mij een van de aangename kanten van de romans van Victor Hugo. In zijn latere romans Les Misérables en Quatre-Vingt-Treize worden deze als intermezzo aan het verhaal toegevoegd. Zo begint het vierde deel van Les Misérables met Quelques pages d’histoire. Wanneer je niet echt thuis bent in de episodes van de Franse geschiedenis waar Hugo op reflecteert of als deze achtergrond je weinig kan schelen, dan zijn deze historische beschouwingen juist de gedeelten die je liever of dan maar gewoon overslaat.

In ieder geval mis je dan een belangrijk deel van wat Hugo ons wil vertellen. In de jaren veertig van de negentiende eeuw was hij op het allerhoogste niveau actief in de politiek. In de periode 1843-1851 zou hij vrijwel niets publiceren, al kwam dat niet alleen door zijn politieke carrière maar vooral ook door diverse familiedrama’s. Zijn eerste roman na Claude Gueux (1834) liet bijna dertig jaar op zich wachten. Toen Les Misérables in 1862 eindelijk verscheen, Hugo was inmiddels zestig, was dat een enorm commercieel succes. Zijn roman heeft sterk het karakter van een politiek pamflet en de historische, filosofische en politieke beschouwingen dragen daartoe bij.

Tweet 1832
In het vierde deel van Les Misérables speelt de opstand van 1832 in Parijs een belangrijke rol. Victor Hugo kon hier nauwkeurig over schrijven omdat hij als 30-jarige ooggetuige was.

La restauration avait été une de ces phases intermédiaires difficiles à définir, où il y a de la fatigue, du bourdonnement, des murmures, du sommeil, du tumulte, et qui ne sont autre chose que l’arrivée d’une grande nation à une étape. Ces époques sont singulières et trompent les politiques qui veulent les exploiter. Au début, la nation ne demande que le repos ; on n’a qu’une soif, la paix ; on n’a qu’une ambition, être petit. Ce qui est la traduction de rester tranquille. Les grands événements, les grands hasards, les grandes aventures, les grands hommes, Dieu merci, on en a assez vu, on en a par-dessus la tête. On donnerait César pour Prusias et Napoléon pour le roi d’Yvetot. « Quel bon petit roi c’était là ! » On a marché depuis le point du jour, on est au soir d’une longue et rude journée ; on a fait le premier relais avec Mirabeau, le second avec Robespierre, le troisième avec Bonaparte, on est éreinté. Chacun demande un lit.
Uit: Les Misérables – Quelques pages d’histoire

Les Misérables [ fr.wikisource.org ]

Huilen om Rousseau

La lapidation de Môtiers september 1765

Voor huilen met Rousseau zijn we tegenwoordig te nuchter, maar huilen om Rousseau moet met een beetje goede wil wel lukken. Zeker als je in zijn (auto)biografie leest hoe hij in 1765 uit Môtiers verdreven werd, een episode die bekend staat als de steniging van Môtiers.

Môtiers
Michaela naast een silhouet van Rousseau voor zijn woning in Môtiers (12 juli 2018)

Wat was er gebeurd? Na het succes van Julie in 1761 was Rousseau in één klap de beroemdste schrijver van Europa. Julie werd de best gelezen roman van de achttiende eeuw. Rousseau wilde voor zijn vijftigste zijn schrijverschap afsluiten; dat deed hij niet met één maar met twee invloedrijke boeken: een boek over opvoeding (Émile, ou De l’éducation) en een boek over de maatschappij (Du contract social). Zijn ideeën waren inmiddels tot volle rijping gekomen. Beide boeken sloegen in als een granaat. Zijn opvattingen over het christelijk geloof in Emile waren ondermijnend voor het kerkelijk gezag. Maar nog explosiever was zijn idee van de volonté general in Du contract social.

Rousseau wilde voor zijn vijftigste zijn schrijverschap afsluiten; dat deed hij niet met één maar met twee invloedrijke boeken.

Rond 1760 was het heel gewoon wanneer boeken anoniem verschenen. De schrijvers van de Verlichting wisten dat hun opvattingen controversieel waren en hadden geen behoefte hun naam op het titelblad te laten drukken. Vaak durfde de uitgever in Frankrijk het niet aan en werden Franstalige boeken in de Republiek gedrukt. Emile werd uitgegeven in Parijs maar Du contract social bij Marc-Michiel Rey in Amsterdam. Deze uitgever had geen privilege aangevraagd en het boek werd vervolgens door de Staten-Generaal der Nederlanden verboden. In Frankrijk werd het clandestien verspreid. Toen de boodschap eenmaal was doorgedrongen, en lang duurde dat niet, barstte de storm los.

Op 9 juni 1762, vlak voor zijn vijftigste verjaardag, moest Rousseau hals over kop het land uit. Hij vluchtte eerst naar zijn oude vriend Roguin in Yverdon aan het meer van Neuchâtel in Zwitserland. Een maand later vestigde hij zich in het dorpje Môtiers in de Val de Travers, twintig kilometer ten noordwesten van Yverdon. Zijn levensgezellin Thérèse Levasseur volgde hem enkele weken later. Ze waren bannelingen geworden. Beter gezegd: politieke vluchtelingen, ook al bestond dat woord tijdens het ancien régime nog niet. Ze zouden tot begin september 1765 in Môtiers blijven wonen.

Môtiers gedenksteen
Gedenksteen in Môtiers

Het drama komt na de publicatie van Lettres écrites de la montagne in 1764. Hierin doet Rousseau een politieke aanval op zijn vaderstad Genève en was daarbij zo naïef niet te voorzien dat dit gevolgen zou hebben voor zijn verblijf in Môtiers. In de ruim drie jaar dat hij hier woonde, had hij geen goed contact met de lokale bevolking al ontving hij tientallen vrienden uit Frankrijk en Engeland. Dat waren over het algemeen intellectuelen uit de hogere klassen waar de eenvoudige boeren in Môtiers met afkeuring naar keken.

Rousseau kwam in het voorjaar van 1765 tenslotte tegenover zijn pastor Montmollin te staan. Deze stond onder toenemende druk disciplinaire maatregelen te nemen tegen Rousseau die weliswaar bij hem naar het avondmaal ging, maar desondanks ketterse opvattingen verkondigde. Toen dat niet helemaal lukte en Montmollin gezichtsverlies dreigde te gaan leiden, begon hij de calvinistische bevolking in Môtiers tegen Rousseau op te zetten. Op 1 september hield hij een opruiende preek die grote gevolgen had. Rousseau werd eerst op straat uitgejouwd en toen ging het van kwaad tot erger. Op 3 september vloog de eerste steen door de ruit. La lapidation de Môtiers was begonnen…

In zijn Bekentenissen schrijft Rousseau: J’allais sortir de ma chambre, écrit la victime, pour aller dans la cuisine, quand un caillou traversa la cuisine après avoir cassé une fenêtre, tomba au pied de mon lit, de sorte que si je m’étais pressé d’une seconde, j’avais le caillou dans l’estomac. Je vais à la cuisine, trouve Thérèse tremblante.’

Môtiers
Een tekening uit de tijd dat Rousseau en Thérèse in Môtiers woonden op de eerste verdieping. De waterput links op de voorgrond is er nog steeds.

Op 8 september vluchtten Rousseau en Thérèse het dorp uit. De waranda lag vol met keien. ‘Het lijkt hier wel een steengroeve!’ riep een van Rousseau‘s vrienden verschrikt uit. De volgende dag werd er bij de nabijgelegen waterput een pop gevonden die Rousseau moest voorstellen.