Maandelijks archief: december 2020

Beethoven in Bonn

op Eerste Kerstdag gezien op ARD: Louis von Beethoven (2020)

Op 17 december was het precies 250 jaar geleden dat Ludwig von Beethoven in Bonn geboren werd. Het Beethovenjaar begon al in januari met een herdenkingspostzegel en werd vrijdagavond voor mij min of meer afgesloten op de ARD met de uitzending van Louis van Beethoven.

Opvallend bij deze titel is de Franse voornaam. Geen Ludwig, maar Louis. Deze biopic concentreert zich namelijk vooral op Beethovens jeugd in Bonn tot 1792. De eerste 21 jaar van zijn leven speelden zich voornamelijk af aan het hof van de keurvorst van Keulen op de linker Rijnoever. Dat stond sterk onder Franse invloed en het was heel gewoon dat er aan het hof in Bonn Frans gesproken werd. Kort nadat Beethoven in december 1792 zijn vaderstad voorgoed verlaat om in Wenen te gaan studeren bij Haydn, wordt Bonn door de revolutionaire Franse troepen bezet.

Regisseur Niki Stein noemt zijn film een Coming of Genius story. Hij laat Beethovens jeugd zien in het perspectief van een terugblik door Beethoven aan het einde van zijn leven in 1827. Er zijn drie acteurs die Beethoven spelen: Colin Pütz als jongetje, Anselm Bressgott als jongeling en Tobias Moretti als de stokdove Beethoven aan het einde van zijn leven op 57-jarige leeftijd.

louis_DVD2Louis von Beethoven is een dure productie geweest. De tijd waarin Beethoven opgroeide, met name de jaren tussen 1778 en 1793 komen weer helemaal tot leven. We volgen hem aan het hof in Bonn van de keurvorst van Keulen, Maximiliaan Frederik (1708-1784) en zijn liberalere opvolger Maximiliaan Franz (1756-1801), de jongere broer van Marie Antoinette, de koningin van Frankrijk. Zijn grootvader Lodewijck naar wie Louis/Ludwig genoemd is, was vanuit Vlaanderen als kapelmeester bij de aartsbisschop in dienst gekomen. Ook vader Johann von Beethoven komt in dienst van het hof. Maar door zijn drankprobleem verliest hij zijn aanstelling en het gezin glijdt af in armoede. De jonge Louis wordt door zijn vader gedrild om een wonderkind te worden, net als de toen al zo beroemde Mozart. Daarna krijgt hij muziekonderwijs van Tobias Pfeiffer en Christian Gottlob Neefe.

Tobias Friedrich Pfeiffer (1751-1805) Beethovens eerste leraar in Bonn
 
Tobias Pfeiffer is acteur, zanger, hoboïst en lid van de “Großmannschen Theaterkompanie”, een soort rondreizend theater ook voorstellingen geeft aan het hof. Hij werd korte tijd de leraar van de kleine Beethoven. Pfeiffer maakte de jonge Beethoven enthousiast voor de ideeën van de revolutie en activeerde daarmee zijn opstandige geest. Zijn lot is vrij representatief voor de kunstenaars van deze tijd want hij werd herhaaldelijk vervolgd en gevangengezet. De Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 1776, die Pfeiffer voorleest, was rond 1780 wijdverbreid en werd in het Duits als pamflet in een oplage van meer dan 300.000 exemplaren verspreid.

Beethoven zou zijn hele leven ongetrouwd blijven. Toen hij huisleraar was bij de familie Breuning, werd de 1 jaar jongere Eleonore Breuning op hem verliefd. Maar haar moeder laat de jonge Beethoven weten dat een huwelijk tussen hem en haar dochter onmogelijk is vanwege het standsverschil. Het zou Beethoven verbitterd hebben en zijn enthousiasme voor de idealen van de Verlichting en de geest van de Revolutie werden in de jaren daarna alleen maar sterker. In 1794 kon hij niet meer naar zijn vaderstad terugkeren omdat de Fransen de keurvorst van Keulen gevangen hadden genomen. Hij zou de rest van zijn leven in Wenen blijven.

Christian Gottlob NeefeChristian Gottlob Neefe (1748-1798) Beethovens tweede leraar in Bonn
 
Christian Neefe is, na Tobias Pfeiffer en Beethovens vader, de eerste serieuze leraar van de componist. De relatie tussen de leraar en leerling is meestal gespannen en tenslotte moet Neefe toegeven dat zijn talent niet meer voldoende is om de jonge Beethoven vooruit te kunnen helpen. De 15-jarige Beethoven gaat naar Wenen om Mozart te kunnen ontmoeten maar dat loopt uit in een teleurstelling.

Terwijl de storm van de Revolutie over Frankrijk en het Rijnland raast, woont Beethoven in Wenen. In 1805 zal de progressieve geest van de revolutie in de persoon van Napoleon ook aan de poorten van Wenen staan. Beethoven is zijn bewondering voor Napoleon dan al verloren. Zijn Derde Symfonie, de Eroïca, had hij aanvankelijk aan Napoleon opgedragen. Maar toen deze zichzelf op 2 december 1804 tot keizer van Frankrijk kroonde, was Beethoven diep teleurgesteld en verscheurde hij het titelblad waarop de naam van Napoleon stond.

Eleonore BreuningEleonore Breuning (1771-1841) misschien wel Beethovens eerste grote liefde
 
Eleonore Breuning is een jaar jonger dan Ludwig en groeit op in het adellijke paleis van haar familie op de Münsterplatz in Bonn. De jonge componist wordt de pianoleraar van Eleonore en haar jongere broer Lorenz. Ze hadden ongetwijfeld gevoelens voor elkaar opgevat want het volgende citaat uit een brief van Beethoven die hij in 1793 vanuit Wenen naar haar stuurde, liegt er niet om: “Verehrungswürdige Eleonore, meine theuerste Freundin! Erst nach dem ich nun hier in der Hauptstadt bald ein ganzes Jahr verlebt habe, erhalten sie von mir einen Brief … oh, wie viel gäbe ich dafür, wäre ich im Stande meine damalige mich so sehr entehrende, sonst meinem Charakter zuwider laufende Art zu handeln ganz aus meinem Leben tilgen zu können … .” Eleonore wordt door velen beschouwd als de eerste liefde van Beethoven.

Technicolor-feestje

gezien op Eerste Kerstdag op BBC 2: Singing in the rain (1952)
en Some like it hot (1959)

Twee van de leukste Amerikaanse films uit de vorige eeuw waren op Eerste Kerstdag bij de BBC te zien: Singing in the rain en Some like it hot. Beide meesterwerken zijn gemaakt in de jaren vijftig maar spelen zich af in de jaren twintig. Naast deze overeenkomst is er ook een belangrijk verschil. Singing in the rain werd in 1952 in Technicolor opgenomen en is een zeer kleurrijk musicalfilm. Some like it hot werd in 1959 in zwartwit opgenomen, ook al bestond de kleurenfilm in Amerika toen al twintig jaar. Maar Billy Wilder had voor zijn comedy van de eeuw helemaal geen Technicolor nodig. De grote komieken van de stomme film hadden immers allang bewezen dat je zonder kleur ook heel hard kan lachen. Wat voegt kleur eigenlijk toe aan een goede grap? Overigens was 1959 ook het jaar van Ben Hur eveneens geschoten in overdonderend Technicolor en eergisteren nog op Arte te zien.

poster
Ruim zestig jaar na dato zijn Singing in the rain (1952) en Some like it hot (1959) nog altijd even sprankelend en grappig.

Singing in the rain is net als Some like it hot een heel vrolijke film maar hier is de kleur juist wel een essentieel onderdeel. Het verhaal speelt zich af in de overgangsjaren rond 1930 van de movie naar de talkie maar werd geproduceerd in de overgangsjaren van de zwart-wit naar de kleur. Deze musical is een Technicolor-feestje geworden.

singing in the rain
Alle kleurenregisters worden vrolijk opengetrokken

Het aardige is dat het beeld van de jaren twintig duidelijk aanwezig blijft in de scenes die zich afspelen in de bioscoopzaal. Daar kijkt het publiek naar films in zwart-wit wat erg mooi contrasteert in deze kleurrijke film. De jaren twintig moeten juist erg kleurrijk zijn geweest, maar onze collectieve beeldvorming wordt sterk bepaald door de zwart-wit film en fotografie uit deze periode. In Singing in the rain zien we eindelijk eens wat de kleur was van de pothoedjes, boa’s, Buicks en Fords. De rokkostuums en slobkousen bleven in kleur overigens gewoon zwart-wit.

Als je dit meesterwerk hebt gezien, dan zou je graag willen dat alle grote musicalfilms uit de jaren dertig al in Technicolor waren opgenomen. Het had misschien ook gekund want de techniek was een heel eind en de eerste lange speelfilms in kleur verschenen al aan het einde van dat decennium: the Wizard of Oz en Gone with te wind werden beiden uitgebracht in 1939, tien jaar na de introductie van de geluidsfilm.

In Singing in the rain worden dus alle verfblikken opengetrokken. Net zoals Chroucho Marx niet meer ophield met praten toen de talkie er eenmaal was, zo kon het voor de set decorators niet bont genoeg in deze spetterende musicalfilm. Maar over de kleur was wel goed nagedacht. Functioneel kleurgebruik heet dat dan. Samen met de muziek en de close up (gelaatsuitdrukking) van de acteurs is kleur hét element dat een stemming kan overbrengen. En zo kun je spreken over de “regie” of “choreografie” van kleur. Door de belichting verandert de kleur van het decor en de personages om een bepaalde stemming op te roepen.

magicaldreamworldDeze musicalfilm is een film over film en geeft ons een kijkje in de keuken van de droomfabriek. Een van de fraaiste scenes is die waarin Gene Kelly en Debbie Reynolds op de filmset een donkere loods binnenglippen. “This is an empty stage!” zegt Reynolds maar dan tovert Kelly met de trukendoos van spotlights en atmosferische lichteffecten en decors een droomwereld tevoorschijn. Het paar staat dan ineens niet meer op een lege filmset maar op het strand bij een betoverende zonsondergang. Zwijmelende strijkers doen de rest om het hart te laten smelten.

Een ander zwijmelmoment is the magical dreamworld, een scene die zich afspeelt in de verbeelding van de hoofdpersoon. Ook hier zien we weer de virtuele droomwereld van Hollywood. De vrouw wordt als object van verlangen geprojecteerd en door een extreem lange sleep van witte tule die door de windmachine wordt aangeblazen, lijkt ze zich te bewegen in een onderwaterwereld terwijl de dunne stof van haar sleep allerlei fantastische vormen aanneemt.

De terugkeer van het Gele Teken [3]

gelezen: De schreeuw van de moloch (2020)
en herlezen: De Septimusgolf (2013)

De schreeuw van de molochRond kerst is het voor mij traditie geworden om de nieuwe Blake en Mortimer te lezen. Vorig jaar was dat deel 2 De Vallei der Onsterfelijken (2019). Het eerste deel (2018) was het jaar daarvoor verschenen en om mijn geheugen op te frissen, herlas ik het eerste deel voordat ik aan deel 2 begon. Het nieuwste album De schreeuw van de moloch dat in november verscheen, is ook het tweede deel van een tweeluik. Omdat het eerste deel De Septimusgolf alweer zeven jaar geleden verscheen, deed ik er goed aan dit te herlezen voordat ik aan De schreeuw van de moloch begon.

Het scenario werd geschreven door Jean Dufaux. Uitgangspunt voor het verhaal is de klassieker Het Gele Teken. Met dit verhaal uit 1952 begon de internationale ster van Edgar P. Jacobs te rijzen. In de jaren negentig werd het door Belgische stripkenners meerdere malen gekozen tot het Stripalbum van de Eeuw. Het Gele Teken is dus een sterk merk in de wereld van het beeldverhaal. Voor Dufaux moet het een eer geweest zijn om een vervolg uit zijn duim te zuigen. Uiteraard geheel in de stijl van Jakobs. En de uitgever wist bij voorbaat al dat het gele teken beslist op de omslag moest komen, net als bij het origineel uit 1952.

Het Gele Teken is een sterk merk in de wereld van het beeldverhaal

De SeptimusgolfHoewel De Septimusgolf en De schreeuw van de moloch één verhaal vormen, loopt er helaas toch een duidelijke stijlbreuk door dit tweeluik. Dat komt omdat Jean Dufaux en Antoine Aubin een meningsverschil kregen waardoor de laatst letterlijk en figuurlijk niet meer tekende voor het vervolg. Wel was Étienne Schréder nog steeds bereid zijn medewerking te verlenen, zodat de continuïteit gewaarborgd kon blijven. Christian Cailleaux werd gevonden als opvolger van Aubin. Helaas is zijn interpretatie van Jakobs’ stijl niet bijzonder geslaagd. Ook lijkt het erop dat hij onder grote tijdsdruk heeft gestaan, want de tekeningen zijn zeker niet zo uitgewerkt als die van Aubin en missen al helemaal de gedetailleerdheid van Teun Berserik en Peter van Dongen, de tekenaars van De Vallei der Onsterfelijken. Vaak is de achtergrond helemaal weggelaten.

Doordat de tekst in de Nederlandse editie een heel erg kleine letter heeft, vallen de rechthoekige tekstballonnen vaak te groot uit waardoor er onnodige lege ruimte op de pagina verschijnt. In combinatie met plaatjes zonder achtergrond gaf me dat steeds een leeg gevoel. En het tweede deel is al twaalf pagina’s korter dan het eerste deel. Het scenario van De schreeuw van de moloch is weer even fantastisch als dat van De Septimusgolf (2013). Maar door de echo van de personage Septimus bleef De Septimusgolf toch dichter in de buurt van het origineel uit 1952 dan De schreeuw van de moloch.

De wedergeboorte van de klassieker Blake en Mortimer is natuurlijk ook back to the fifties. Op een belangrijk punt na. Bij Edgar P. Jakobs was er voor vrouwen namelijk geen plaats in zijn avonturen (behalve als huishoudster of serveerster) en dat moest van de uitgever uiteraard veranderen in de 2.0 reeks. Ook al zal het publiek van Blake en Mortimer voornamelijk uit (oudere!) mannen bestaan, toch worden er sinds 1996 ook vrouwelijke hoofdpersonages opgevoerd. Zo introduceert Jean Dufeaux twee femme fatales: Lady Rowana en Lilly Sing. Zelfs Queen Elisabeth II voert hij in De schreeuw van de moloch ten tonele. Maar de nostalgische wereld van Jakobs wordt zoveel mogelijk intact gelaten. The fifties revisited.

De terugkeer van het Gele Teken [1] | De terugkeer van het Gele Teken [2]