Maandelijks archief: juli 2023

Montana Dreamin’

gelezen in: De zucht naar het Westen (1985)
vandaag is Cees Nooteboom 90 geworden

de zucht naar het WestenHoewel John Steinbeck in Travels with Charley maar drie bladzijden wijdt aan zijn passage door Montana, is hij lyrisch over deze Amerikaanse staat in de lege Noordwesthoek van de Verenigde Staten. Hij noemt zijn verblijf in Montana zelfs een “liefdesgeschiedenis“. Hier vindt hij nog iets van de wildernis waarvan Owen Wister in The Virgininan (1902) al schreef dat deze niet meer bestond.

Montana is in oppervlakte de derde staat van de VS met 381.000 km. Maar er wonen slechts 1,1 miljoen mensen, waarvan 100.000 in de grootste stad Billings. Met 2,7 inwoners per vierkante kilometer is Montana bijna net zo dun bevolkt als de Westelijke Sahara. Als je bedenkt dat zeker de helft van de bevolking in de steden woont, betekent dat het grootste deel van Montana leeg en verlaten is. Dat was een van de redenen waarom Steinbeck zo van Montana hield, hij vond er de rust die voor de kolonisering van het Westen overal geheerst moet hebben, van de Mississippi tot aan de Stille Oceaan. Ook is hij gecharmeerd van het plaatselijke dialect dat hij in 1960 nog in Montana hoort. De staat lijkt zich nog te hebben onttrokken aan de globalisering via televisie, media en moderne infrastructuur. Montana is voor Steinbeck wat Mount Katahdin voor Thoreau was: de natuur zonder de stoorzender die “mens” heet.

montana
Met 2,7 inwoners per vierkante kilometer is Montana bijna net zo dun bevolkt als de Westelijke Sahara.

Ook Cees Nooteboom schrijft over de leegheid van Montana. Een van de typisch Notenboomiaanse overpeinzingen gaat over de vorm van Montana van bovenaf gezien. Hij stelt zich voor waar hij is, gevangen binnen de bijna-rechthoek die de grens van Montana in feite is. De kaarsrechte lijnen die op de tekentafel getrokken zijn, bestaan in de natuur niet. Natuurlijk niet. Alleen de westelijke grens van Montana is grillig alsof de twee rechte lijnen die de noord- en zuidgrens vormen zich ineen ineens bedacht hebben en naar elkaar toe gaan lopen langs de natuurlijk grens van een bergketen. “Men kan zich afvragen wat die dingen ertoe doen, maar ik vind het behaaglijk, die merkwaardige, aan de linkerkant door een spitsmuis afgekloven vorm.”

Geert Mak en Cees Nooteboom schrijven beiden over de Lewis en Clark-expeditie (1804-1806) die voor het ontsluiten van het Westen zo belangrijk is geweest. En voor de indianen zo dramatisch. Deze expeditie wordt voor mij nog steeds omhuld door het aura van de Romantiek. Net als bij de expeditie van Napoleon naar Egypte (1788-99) of de ontdekkingsreis van Alexander van Humboldt naar Zuid-Amerika (1799-1803) vond de Lewis en Clark expeditie plaats in dezelfde periode (1898-1806) waarin in Duitsland de romantiek werd “uitgevonden”. Romantisch waren deze expedities allerminst, niet alleen door de ontberingen maar ook door het zakelijke doel. Jefferson was er heel duidelijk over: doelen. “To find the most direct and practicable water communication across this continent, for the purposes of commerce.” Ook al is de expeditie voor de wetenschap van grote betekenis geweest (net als bij de expeditie van Napoleon naar Egypte) tenslotte ging het om geopolitieke en economische belangen.

montanaNooteboom stelt vast dat in Montana het wantrouwen naar het “Oosten” (lees: Washington) nog steeds bestaat. De staat werd en wordt nog altijd gezien als een wingewest. De investeerders kwamen aanvankelijk allemaal uit het Oosten. En daar ging ook de winst heen. In het Seal of Montana (1865) worden pioniers met de woorden “oro y plata” (goud en zilver) verleid om naar Montana te komen. The Treasure State is daar zelf niet rijk van geworden. Terwijl Californië en Texas de twee rijkste staten van de VS zijn, is Montana (na Californië en Texas) in oppervlakte de derde staat, toch de op drie na armste staat. Hoewel arm? De economie van Montana was in 2022 met een Bruto Binnenlands Product van 65 miljard nog altijd even groot als die van Ghana (32,8 miljoen inwoners).

Reizen met Cees

Cees Nooteboom viert morgen zijn 90e verjaardag
begonnen in: De zucht naar het Westen (1985)

de zucht naar het WestenNa vijfhonderd bladzijden Reizen zonder John en nog eens ruim tweehonderd bladzijden Reizen met Charley had ik de smaak zo te pakken dat ik mijn virtuele reis door de Verenigde Staten nog even wilde verlengen met een ander reisboek. Ik koos voor De zucht maar het Westen (1985) van Cees Nooteboom, een bundeling van 15 verhalen van reizen die hij tussen 1972 en 1985 door de Verenigde Staten maakte.

Het eerste reisverhaal Aan de Penobscot Baai sluit prima aan op het begin van de reis die John Steinbeck in 1960 maakte en die Geert Mak 50 jaar later volgde. Steinbeck begon in New England en reisde eerst door naar het noorden van Maine, de staat die als een duim Canada insteekt. Cees Nooteboom landde in februari 1972 in Montreal om door te reizen naar Castine aan de Penobscot Bay ten Zuiden van Bangor en een van de meest oostelijke plaatsen van de Verenigde Staten.

In 1986 heb ik tijdens mijn eerste reis naar Amerika een half uur stilgestaan op het vliegveld van Halifax (Nova Scotia). Door de patrijspoort ik een eerste glimp van de Nieuwe Wereld opvangen: een geasfalteerde vlakte afgezoomd met een donkere streep naaldbomen waarboven een sombere wolkenlucht. Meer was het niet. In Maine ben ik nog nooit geweest, maar ik stel me voor dat het landschap aan de Penobscot Bay, 7 uur rijden van Halifax, enigszins op dat van Nova Scotia lijkt. Saai of niet, de Amerikaanse dichter Henry David Thoreau schreef lyrisch over de bossen van Maine.

maine woodsIn The Maine Woods (1864) verzamelde Henry David Thoreau verslagen van reizen die hij in 1846, 1853 en 1857 in de bossen van het noordoostelijk deel van de Verenigde Staten had gemaakt. Hij beschrijft Mount Katahdin op een romantische manier en bestudeert de levenswijze van pioniers en indianen. Uit deze geschriften blijkt dat Thoreau beschikt over een degelijke natuurwetenschappelijke en botanische kennis, ook al is zijn visie op de natuur vaak gepersonifieerd en geïdealiseerd. Zijn activiteit als natuuronderzoeker nam de laatste tien jaar van zijn leven het grootste deel van zijn tijd in beslag. In de bijlage van The Maine Woods neemt Thoreau een lijst op met namen van planten, bomen en vogels, en woorden uit de Algonquin-taal.

Nooteboom geeft twee voorbeelden van vogelnamen in de Algonquin-taal: nipsquecohussus (houtsnip) en adelungguaumookthum (lijster). De woorden maken door hun : mysterieuze lange, hortende vormingen” grote indruk op hem. Ook schrijft hij over Mount Katahdin, de hoogste berg in Maine, waar Thoreau zo lyrisch over schreef: “This was that Earth of which we have heard, made out of Chaos and Old Night. Here was no man’s garden, but the unhandseled globe. It was not lawn, nor pasture, nor mead, nor woodland, nor lea, nor arable, nor wasteland…Man was not to be associated with it. It was Matter, vast, terrific…rocks, trees, wind on our cheeks! the solid earth! the actual world! the common sense! Contact! Contact!” (Bron: when Thoreau went nuts on Maine’s Mount Katahdin)

Nooteboom reisboeken
in mijn boekenkast staan veertien reisboeken van Cees Nooteboom plus zijn eerste roman Philip en de anderen

Vastleggen van het vloeibare (1986), recensie van Joost Zwagerman over De zucht naar het Westen [dbnl.org]

Confessio Augustana 1530

gelezen: de Augsburger Konfession (1530)
21 geloofsartikelen (plus 7) opgesteld door Philip Melanchton

MelanchtonAugsburg is voor de Reformatie een belangrijke stad geweest. Twee mijlpalen uit de Reformatie en uit de Europese geschiedenis zijn met deze stad in Zuid-Duitsland verbonden: de Confessio Augustana (1530) en de godsdienstvrede van Augsburg (1555).

Ons tweede bezoek aan Augsburg deze maand was voor mij een aanleiding om de Augsburger Konfession (1530) eens een keer in zijn geheel te lezen. De tekst is opgesteld door Philipp Melanchton, een vriend van Luther en werd in 1530 aangeboden aan keizer Karel V op de Rijksdag van Augsburg. Luther en Melanchthon hoopten op een verzoening en de tekst is daarom gematigd van toon. De Kerk van Rome was in 1530 officieel nog niet gescheurd. Pas later werd 31 oktober 1517 als de geboortedag van de Reformatie gezien en gevierd.

augsburger_konfessionI. Over God
Bij ons wordt in grote overeenstemming met de kerk geleerd, dat de uitspraak van het concilie van Nicea l), dat God in wezen één is en dat er drie personen zijn, waar is en zonder enige twijfel geloofd moet worden. Die uitspraak houdt in, dat er één goddelijk wezen is, dat bestaat en genoemd wordt: eeuwige, onlichamelijke, ondeelbare God, onmetelijke macht, wijsheid, goedheid, schepper en bewaarder van alle dingen, zichtbare en onzichtbare. En toch zijn er drie personen, in wezen gelijk, met dezelfde macht en eeuwigheid: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het woord ‘personen’ wordt hier gebruikt in die betekenis, waarin de Kerkvaders het in deze kwestie gebruiken. Het betekent niet een deel of een eigenschap van iemand, maar iets dat op zichzelf bestaat. Vervloekt worden alle ketterijen, die tegen dit artikel te voorschijn gekomen zijn, zoals de Manicheeën, die van twee goden uitgaan, een goede en een kwade; hetzelfde geldt voor de Valentinianen, de Arianen, de Eunomianen, de Mohammedanen en alle vergelijkbare groepen. Ook worden de Samosaten vervloekt, de ouden en de nieuwen, die beweren dat er slechts één persoon is. Zij redeneren over het Woord en de Heilige Geest listig en goddeloos, dat het geen op zichzelf staande personen zijn, maar dat het ‘Woord’ het gesproken woord betekent, en dat de ‘Geest’ de beweging in de schepping veroorzaakt.
 
Bron:web.archive.org

In onze postchristelijke eeuw zou deze gematigde geloofsbelijdenis, die is opgesteld om de eenheid binnen de christenheid te bewaren, onherroepelijk tot religieuze spanningen leiden, direct al in het eerste artikel waarin het christelijke godsbeeld is vastgelegd. Katholieken en kerkhervormers konden dat in 1530 met elkaar delen en samen een scherp onderscheid maken tussen dogma en ketterij, waarheid en leugen.

Buitenkerkelijk zijn in het Europa van de zestiende eeuw betekende uitsluiting uit de maatschappij wegens ketterij. Humanisme en secularisering hebben hier gelukkig een einde aan gemaakt. Godsdienst is een privéaangelegenheid en levensbeschouwing een vrije zaak. Een geloofsbelijdenis definieert het geloof en verbindt het individuele aan het collectieve. De kerkhervormer van 1530 belijdt met “ik geloof en belijd”, maar binnen de Kerk en onderwerpt het ik zich aan het wij van de Kerk: ‘wij geloven en belijden”.

Briefmarke
Duitse postzegel uit 1980 t.g.v. het 450e jubileumjaar van de Augsburger Konfession

Het woord ketterij heeft het christelijke geloof in de (geseculariseerde) wereld geen goede naam bezorgd omdat het gekoppeld wordt aan de onverdraagzaamheid en de vervolging van andersdenkenden. Maar voor de Kerk is het buiten de deur houden van ketterij net zo essentieel als het uitsluiten van bedrog, pseudowetenschap en onzin voor de wetenschap is. “Een plus een is drie” is voor de wetenschap in feite ook “ketterij”.

Ironisch genoeg is het woord “ketter” een verbastering van het woord “kathaar” dat afgeleid is van het Latijnse woord voor “zuiver”. Maar vanuit de geloofsbelijdenis die het geloof definieert én beschermt, is ketterij onzuiver en ongezond en tast het de gezonde visie aan die de geloofsbelijdenis verkondigt. In zover is het objectief en eerlijk. Maar waar ketters vervolgd worden en tenslotte verbrand, daar maken de mensen binnen de Kerk zich schuldig aan een veel grotere zonde: de uitsluiting (en het vermoorden) van andersdenkenden.

Briefmarke 2005
Duitse postzegel uit 2005 t.g.v. het 450e jubileumjaar van de Vrede van Augsburg

De brandstapel was voor elke kerkhervormer een serieuze bedreiging. Luther, Melanchton en de andere reformatoren stonden op tegen de Kerk van Rome vanuit een acute gewetensnood maar met voortdurend gevaar voor hun eigen leven. Iedereen wist wat de uiterste consequentie was van kritiek op het kerkelijk leergezag. Johannes Hus (1370-1415) belandde honderd jaar voor Luther op de brandstapel en hij was niet de enige.

de Confessio Augustana in het Nederlands