Zeven jaar geleden was er in het Frans Hals Museum in Haarlem een grote tentoonstelling over de Haarlemse landschapsschilder Nicolaes Pietersz. Berchem (1620-1683). Gisteren las ik in de catalogus van deze tentoonstelling die ook in Zürich, Schwerin en Gent te zien was.
Nicolaas Berchem was de zoon van Pieter Claeszn (1596-1661). Hoewel zijn vader veel succes had met pronkstillevens, bekwaamde Nicolaes zich in het landschap. Hij staat bekend als een zogenaamde “Italianiserende” landschapsschilder. Samen met Jan Both, Karel Dujardin, Adam Pijnacker en Jan-Baptist Weenix behoorde hij tot de tweede generatie Italianisanten. Waarschijnlijk is hij zelf nooit in Italië geweest. Maar in zijn landschappen wist hij het zuidelijke licht wel precies te treffen.
Kunsthistoricus Luuk Pijl schrijft in zijn bijdrage “invloeden en ontwikkeling” hoe Nicolaes Berchem door een hele reeks van leraren en collega’s beïnvloed werd, maar deze invloeden allemaal in een eigen stijl wist te integreren. We zien bij hem geen eclecticisme maar een consistente stijl die gekenmerkt wordt door een zeer vloeiende penseelvoering. Arnold Houbraken schreef in De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (1718–1721) over Berchems “dartele penceeltoetzen”. Niet alleen de vlotte werkwijze, maar ook de composities maken de landschappen van Berchem zeer levendig. Hij groepeerde dieren en mensen op een natuurlijke manier. Het vee werd vaak driekwart weergegeven en niet frontaal of van opzij, zodat een levendig beeld ontstaat.
In de achttiende eeuw was er met name in Frankrijk een grote vraag naar de schilderijen van Berchem. Tijdens het rococo was er veel waardering voor zijn idyllische Italiaanse landschappen die losjes geschilderd waren. Zijn werk raakte zo gewild bij de Franse verzamelaars dat in de jaren vlak vóór de Franse Revolutie er in Frankrijk gemiddeld wel tien keer zoveel voor een schilderij van Berchem werd betaald dan in Nederland. Daarom hangt veel van zijn werk tegenwoordig in Frankrijk of heeft daar ooit gehangen. Maar aan het eind van de achttiende eeuw raakte het classicisme in de mode en werd er gladder geschilderd. De belangstelling voor Berchems schilderijen werd toen snel minder omdat men zijn dartele penceeltoetzen niet meer zo waarderen kon. Het ontbrak naar classicistische maatstaven aan vérité.