Het gebeurt zelden dat ik in een museum tranen in mijn ogen krijg. Gisteren overkwam het mij in de Kunsthal. Nadat ik genoten had van de Adem der natuur in de benedenzaal, bezocht ik op de bovenverdieping twee andere tentoonstellingen: Land in Zicht, een serie aquarellen en topografische kaarten uit de zeventiende eeuw en De Eindeloze Oorlog, een serie indringende veteranenportretten van Martin Roemers. Vorig jaar werd hij in één klap over de hele wereld bekend door een prijs in de wacht te slepen in de categorie Portretten bij World Press Photo 2005. De winnende foto (zie boven) maakt deel uit van een reeks portretten die Roemers maakte van Nederlandse, Duitse, Engelse, Amerikaanse, Russische en Poolse veteranen uit de Tweede Wereldoorlog. Deze worden nu op groot formaat in de Kunsthal gepresenteerd.
Toen jongens en meiden van amper twintig jaar, nu stuk voor stuk tachtigplussers. De portretten zijn journalistiek en artistiek van hoog niveau. Door de afmetingen en een kleine scherptediepte, waarbij puntje van de neus en oren vaak al onscherp zijn en de wenkbrauwen letterlijk haarscherp, zijn deze foto’s een bijna grafische weergave van het visitekaartje van de ziel. Doordat de focus bij de ogen ligt, worden deze extra indringend. Onder de grote portretten hangt een bordje met daarop een oorlogsherinnering van de veteraan. Om die te kunnen lezen, moeten we ons hoofd buigen. Zo worden deze portretten een passend eerbetoon aan mensen die een bizar gemeenschappelijk lot delen: tijdens de verschrikkingen van de oorlog zagen ze bij elkaar de dood in de ogen. Tegenwoordig zien ze elkaar vaak jaarlijks tijdens veteranenbijeenkomsten, met een kopje koffie en een koekje erbij, als oude mensen die vaak allang niet meer alleen praten over de oorlog, maar bijvoorbeeld ook over het getob met dezelfde ouderdomskwalen.
Bron: kunsthal.nl