Dagelijks archief: maandag 21 juli 2008

tragisch kunstenaarsleven

gisteren met Michaela gezien: Camille Claudel (1988)
met Isabelle Adjani als Claudel en Gérard Depardieu als Rodin

Camille Claudel DVDMooie biopic over het leven van de Franse beeldhouwster Camille Claudel (1864-1943) en haar verhouding met de zesentwintig jaar oudere Auguste Rodin. (1840-1917) Rodin is zoals veel kunstenaars een notoire vreemdganger. Onlangs zag ik dat beeld weer eens bevestigd in de biopics Frida over het leven van Frida Kahlo en Diego Riveira, in Modigliani over de relatie tussen Amadeo Modigliani en Jeanne Hébuterne en in Sylvia over Sylvia Plath en Ted Hughes. Zo is er nog een hele rij te noemen waarin natuurlijk ook Picasso niet ontbreekt. Het scenario is voor de film meestal gedramatiseerd en de beelden zijn aangedikt: het slachtoffer is net iets zieliger gemaakt, de relatie net iets hartstochtelijker; de modellen zijn net iets te lekker en het kunstenaarsleven is net iets teveel bohémien. Maar in vergelijking met de biopics Frida of Modigliani is Camille Claudel een sobere en realistische film, die vooral steunt op het voortreffelijke spel van Adjani en Depardieu.

Camille ClaudelIn 1882 – Camille Claudel is dan 18 jaar en heeft haar eerste beeldhouwwerk tentoongesteld op de Salon – vraagt Boucher aan Rodin, op dat moment 42 jaar oud, of hij zijn taak wil overnemen om het werk van Camille en haar vriendinnen te beoordelen. Rodin is erg gecharmeerd van Camille en haar talent en vraagt of zij zijn leerlinge wil worden. Na enige tijd is zij niet alleen meer zijn leerlinge maar zijn rechterhand, Muze en maîtresse geworden. Rodin kan niet meer zonder haar, getuige de brieven die van hem bekend zijn. Tot 1892 werkt Camille zij aan zij met Rodin in zijn atelier. Naast de beroemde werken van Rodin, als De kus, De Denker, De Burgers van Calais of Balzac, ontstaat uit de handen van Camille het beeld “Sakountala“.
 
In 1893 besluit ze voor zichzelf te gaan werken omdat ze met Rodin samen niet genoeg tijd en energie heeft voor haar eigen creativiteit. Bovendien verwijt ze Rodin haar gebruikt te hebben. Vanaf 1893 ontstaan haar eigen beelden, als La petite Châtelaine, Clotho, “L’Age Mur” l’Implorante, l’Abandon en La Valse.
 
Camille’s ergenis voor Rodin wordt langzaam omgezet in haat en ze wil niets meer met hem en zijn wereld te maken hebben. Ze gaat zich isoleren, wordt achterdochtig en wantrouwt steeds meer mensen. Weinig mensen zijn haar tot steun, zelfs haar eigen familie niet. Haar moeder vindt haar een schande, haar zus is inmiddels getrouwd, haar broer Paul is te druk met zijn eigen leven, alleen haar vader staat achter haar beslissing om kunstenares te zijn. Maar haar vader is oud en sterft op 2 maart 1913. Nu is Paul (als man) hoofd van de familie en besluit dat het schandaal van de familie, zijn zus Camille, het beste naar een krankzinnigeninrichting kan, ze is immers paranoïde…… En zo wordt Camille, niet eens op de hoogte gebracht van de dood van haar vader, op maandag 10 maart 1913 overmeesterd in haar atelier om voor de rest van haar leven achter tralies te verblijven. Paul verontschuldigt zich in zijn dagboek, dat hij als waar katholiek een goede taak heeft volbracht en dat het niet aan vrouwen is om geniaal te zijn. Hij als man is nu aan de beurt!
 
In de 30 jaar opsluiting, komen moeder en zus niet een keer op bezoek, Paul slechts enkele keren. In de medische dossiers komt naar voren dat Camille inderdaad paranoïde was maar in 1915 genezen was verklaard en de inrichting mocht verlaten. Dit weigeren haar moeder en Paul en dus moet Camille noodgedwongen blijven. Haar brieven naar het thuisfront zijn aangrijpend en getuigen van een gezonde, maar zeer verdrietige geest. Wanneer Camille op 19 oktober 1943 in alle eenzaamheid haar laatste adem uitblaast, zijn haar moeder en zus al enige tijd overleden. Paul neemt niet de moeite naar haar begrafenis te gaan. Sterker, hij laat haar niet eens bijzetten in het familiegraf in Villeneuve-sur-Fère, ook niet nadat hij in de jaren 50 een brief heeft ontvangen waarin hem verzocht wordt te bepalen wat er met de overblijfselen van zijn zus dient te gebeuren. Pauls kinderen treffen deze brief in de nalatenschap van hun vader aan en wisten niet eens dat zij een tante hadden. Postuum hebben zij een gedenkteken laten plaatsen bij het familiegraf.
 
Bron: nl.wikipedia.org