achttiende eeuwse portretten uit de Noord-Amerikaanse kolonies
Benjamin West (1738-1820) kan worden beschouwd als de vader van de Amerikaanse schilderkunst. Toch bouwde hij zijn carrière op in Engeland. Hij vertrok op zijn 25e in 1763 vanuit Amerika naar het moederland om daar de rest van zijn leven te blijven. Zijn land- en leeftijdsgenoot John Singleton Copley (1738-1815) vluchtte in 1774 naar Engeland omdat hij in Boston tot de loyalisten behoorde, degenen die trouw bleven aan de koning van Engeland. Benjamin West was in Londen niet alleen een leermeester van Copley maar van talloze andere schilders uit de Amerikaanse kolonies, waaronder de eerste generatie schilders van de Verenigde Staten: Charles Wilson Peale, Ralph Earl, Gilbert Stuart, John Trumbull, Thomas Sully en Samuel Morse. Met deze schilders wam er definitief een einde aan de koloniale schilderkunst en werd de Amerikaanse schilderkunst volwassen. Benjamin West en John Singleton Copley stierven beiden in Londen.
Vóór Benjamin West was het voor een portretschilder niet mogelijk om alleen met schilderen in zijn levensonderhoud te voorzien. De meeste Europese schilders uit de kolonies, zelfs in steden als Boston en Philadelphia, waren vaak een manusje-van-alles. Robert Hughes schrijft in American Visions dat de meesten vergulders of huisschilders waren en zich aan de portretkunst hadden gewijd om wat bij te verdienen. Sommigen waren zelfs dansleraar of leraar Frans. De portretschilder Joseph Badger (1707-1765) uit Boston werkte als huisschilder maar schilderde ruim tachtig portretten. Wanneer er te weinig portretopdrachten binnenkwamen, viel hij terug op het beschilderen van borden, wapenschilden en ander toegepast werk.
Bron: americangardenhistory.blogspot.com
Bron: chs.org