aan het lezen in Heidegger en zijn tijd van Rüdiger Safranski
Heidegger is niet alleen via Hölderlin met de Duitse Romantiek verbonden. De leermeester, Franz Brentano (1838-1917), van zijn leermeester, Edmund Husserl (1859-1938), was een neef van de romantische dichter Clemens Brentano (1778-1842). Brentano en Husserl zijn Heidegger op het pad van de fenomenologie voorgegaan. Heidegger had het motto van zijn leermeester “Zu den Sachen selbst!” aangescherpt en keerde in Sein und Zeit (1927) nog verder terug dan Husserl, voorbij de zaken zelf, naar datgene dat de fenomenen (‘zijnden’) mogelijk maakt, namelijk ‘het Zijn’. Ook na Sein und Zeit heeft Heidegger zich zijn hele leven de vraag naar ‘het Zijn’ gesteld. Volgens Heidegger kun je over deze vraag alleen filosoferen vanuit een bepaalde grondstemming en hij legt daarbij de nadruk op de angst.
In Sein und Zeit staat Heideggers beroemde paragraaf veertig, waarin hij de angst analyseert. Daarbij heeft hij zich door Kierkegaard laten inspireren, die onder het pseudoniem Johannes de Silentio in 1843 Vrees en Beven had geschreven. Safranski schrijft daarover: “Kierkegaard probeert de angst te overwinnen door de sprong in het geloof, een sprong over de afgrond. Heideggers angst is niet het voorspel voor die sprong. Hij heeft het geloof van zijn afkomst verloren. Bij Heidegger is het de angst na de sprong, als je al bezig bent in de afgrond te storten.”
erst schaffen.
Das sechste Kapitel verbindet außerdem die beiden Teile von „Sein und Zeit“, also den ersten Teil, in welchem die Existenzialien herausgearbeitet werden und den zweiten Teil, welcher diese auf ihre Zeitlichkeit hin interpretiert. Heidegger bereitet die zeitliche Interpretation vor, indem er die Bestimmung der Sorge umformuliert als „Sich-vorweg-schon-sein-in(-der-Welt) als Sein-bei (innerweltlich begegnendem Seienden)“. Die Worte vorweg, schon und bei verweisen hierbei auf die zeitlichen Dimensionen von Zukunft, Vergangenheit und Gegenwart.
Bron: de.wikibooks.org