Dagelijks archief: dinsdag 5 juli 2011

Sils-Maria

Vandaag van Italiëvia Zwitserland naar Oostenrijk gereden

Het is onze laatste dag in Italië. Een warme dag. Nadat we de tent hebben opgebroken, ga ik nog even hardlopen langs het meer en daarna kort zwemmen. Dat is het dagelijkse ochtendritueel van de meeste campinggasten hier. Om half elf rijden we weg. Terwijl Michaela nog wat broodjes koopt bij de bakker in Piano Porlezza, loop ik naar het kerkje dat iets hoger tegen de helling ligt aan het intieme meertje. Er staat een Pro Patria-monument voor de gevallenen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Toch nog zo’n twintig jongens in zo’n klein dorpje. Naast hun namen staan hun portretfoto’s op ovale geëmailleerde plaatjes. Plechtige koppen alsof ze voor de strijd al voor hun eigen grafmonument geposeerd hebben. 

Lago del Piano
Lago del Piano tussen het Lago Maggiore en het Lago di Como

We verlaten Piano Porlezza en rijden naar het Comomeer. Van de intieme sfeer van het kleine meer waar we vier nachten gestaan hebben, is weinig meer over. Motorjachten scheren over het water, terwijl het drukke verkeer langs beide oevers raast. Gelukkig zijn er veel tunnels aangelegd die de steile rotsen langs het meer doorboren. Daardoor wordt de verkeersdrukte iets getemperd. Langs het lang gerekte Comomeer liggen tientallen schilderachtige vissersdorpjes, gemarkeerd met een primitief stenen kerktorentje. Bij een paar dorpjes stappen we even uit de auto, snuiven de lucht van het Comomeer in ons op en schieten wat plaatjes voor ons Bilderbuch volgens de bekende formule: kerkje + palmboompje + zeilbootje – verkeersbordje.

ChiavennaDan bereiken we het laatste dorpje aan het Comomeer en rijden plotseling over een hoogvlakte die net als het meer tussen de bergen ligt ingeklemd. We gaan in noordelijke richting en de hoogvlakte loopt taps toe zodat we steeds meer omgeven worden door bergen. Op de borden kiezen we richting Chiavenna, het laatste Italiaanse stadje voor de grens met Zwitserland. Hier besluiten we met een pizza en een glas Vino di Lugano afscheid te nemen van Italië. Ciao Bella Chiavenna, ciao Bella Italia. Nu sturen we aan op de Passo di Maloja in het Ober Engadin. We passeren de Zwitserse douane en mogen ditmaal zonder kritische blik in paspoort en bagage doorrijden. Vlak over de grens rijden we in een nest van haarspeldbochten. De Citroën Saxo kreunt in de tweede versnelling met vijfentwintig kilometer per uur omhoog. In de steile binnenbochten moet teruggegrepen worden naar de eerste versnelling. Dan komen we in de binnenbocht stil te staan voor een afdalende vrachtwagen, die langzaam voorbijschuift. Er volgt een bloedstollende hellingproef boven de afgrond. Michaela gilt van opluchting als de Saxo zijn klimvaardigeid bewijst. Een kleine twintig haarspeldbochten later staan we bovenop de Malojapas vlak onder de boomgrens. We zetten de wagen even stil, de motorklep wijdopen en genieten van het geweldige uitzicht. 

Vlak over de grens rijden we in een nest van haarspeldbochten. De Citroën Saxo kreunt in de tweede versnelling met vijfentwintig kilometer per uur omhoog.

In noordoostelijke richting rijden we nu het hoge dal van het Ober Engadin in. Hier ontspringt de Inn en deze stroom zullen we tot in Oostenrijk gaan volgen. Maar eerst nog zullen we een bezoek brengen aan Sils-Maria, het bergdorpje op achttienhonderd meter hoogte waar Friedrich Nietzsche acht zomers verbleef.

“Hier zat ik, wachtend, wachtend, – maar op niks, / Voorbij goed en kwaad, nu eens het licht / Genietend, dan de schaduw, spel en ijdelheid, Alles zee, en middag, onbestemde tijd. / En opeens, vriendin! werd één tot twee – / – En Zarathoestra kwam, en nam mij mee …”

Met het gedicht “Sils-Maria” in gedachten, wordt deze plek een plek in de geest, het kloppend hart in de eeuwigdurende stroom van het worden.

ChiavennaSils-Maria is in 2011 een weerzinwekkend toeristenoord geworden. Overal lopen ze en nu mogen we onszelf erbij optellen. We rijden door de toeristische hoofdstraat en bereiken aan het eind daarvan het huis waar Nietzsche acht zomers verbleef. Nergens mogen we parkeren en even later wordt duidelijk waarom. Sils-Maria heeft tegenwoordig een onderaardse parkeergarage waar honderden auto’s in passen. Gedwee laten we ons als toeristenvee de parkeergarage inglijden en snuiven in de ijle lucht de benzinedamp in onze longen op. Uit de parkeergarage geklommen, op weg naar het Nietzschehuis, voel ik mij niet goed worden. Ik krijg het benauwd en voel een steek in mijn borst die heftiger wordt, naarmate ik mijn longen meer vul. Of we even kunnen gaan zitten. Michaela is verbaasd, wat is er dan? vraagt ze. Ik wil haar niet ongerust maken en zeg dat ik even uit wil rusten. Als oud-doktersassistente voelt ze professioneel mijn pols en geeft me een druivensuikertablet. Het klamme zweet is mij uitgebroken. Mijn eigen eindigheid is als een dief in de nacht gekomen. Een hartaanval op mijn leeftijd, wie of wat garandeert mij eigenlijk dat dit onmogelijk is? Ik ben nu precies zo oud als mijn vader, die in 1978 zijn eerste infarct kreeg. Ewige Wiederkehr? Als de paniek voorbij is, staan we weer op en ondersteunt Michaela mij tijdens het lopen. Ik voel me ineens een oude hulpeloze man. Voor het Nietzschehuis blijven we staan. Voor vijftien francs kunnen we een rondleiding krijgen, maar ik wil weg uit Sils-Maria. De hoogte is vijandig geworden, een bedreiging voor mijn gezondheid. Langzaam lopen we in etappes weer terug naar de parkeergarage. Bij de trap in de parkeergarage krijg ik het weer benauwd en voel de steek bij mijn hart. De ijle lucht in combinatie met de bezinedamp doet mij beslist geen goed. We rijden naar buiten, weg uit Sils-Maria en dalen net als Zarathoestra af naar de wereld beneden ons.

voor het Nietzschehuis
ik kwam en ik zag …
Het Nietzschehuis in Sils-Maria bleek voor mij te hoog gegrepen

We volgen de weg door het langgerekte dal en komen in de schijnwereld van de jetset die Sankt-Moritz heet. Langs het ijskoude bergmeer lopen groepjes atleten die hier in de peperdure hotels verblijven en zich voorbereiden op een of ander kampioenschap. Ik kijk ernaar met het gevoel van een oud mannetje op een bankje. Dat ik vanmiddag onverwacht een voorschot op deze ervaring moet nemen! Maar ik ben tenminste niet in elkaar gezakt. Hoe oud was Nietzsche eigenlijk, toen hij in Turijn op straat in elkaar zakte? Vijfenveertig? Ondanks de gedachte van de Ewige Wiederkehr, blijft een mensenleven toch onomkeerbaar.

Het is inmiddels zes uur geweest en het avondlicht strijkt langs de voet van de bergen. Lange schaduwen. De filosofische bergwandeling in Sils-Maria wordt uiteindelijk een filosofische alpenrit langs afgrijselijke afgronden en grazige weiden. Rond een uur of acht bereiken we Oostenrijk. We komen nu op vertrouwd terrein want vorig jaar zijn we hier op weg naar Venetiëlangsgekomen. Een klein halfuur later komen we op de camping in het Kaunertal waar we precies een jaar geleden drie nachten stonden. Daar wacht ons een aangename verrassing. De twee achterhoekers met hun motor waar we vorig jaar mee stonden, zijn er ook weer. We drinken samen koffie, daarna wijn en trekken steeds meer kleren aan. We vertrokken met ruim dertig graden en hier in de bergen is het om elf uur ‘s avonds nauwelijks tien graden. Maar we zijn terug in een vertrouwde omgeving met vertrouwde mensen en het voelt warm aan.

nietzschehaus.ch