Dagelijks archief: maandag 17 oktober 2011

toewijding

gisteren gezien: Door geloof gedreven en Aan God gehecht
over Moderne Devotie in het Stedelijk Museum Zwolle t/m 11 maart 2012

Geert GroteBroeders des Gemenen Levens. Ik moet er ergens in 1973 voor het eerst van gehoord hebben. Het kwam uit de mond van meester Bos, de bovenmeester van de protestants christelijke school CNS II. Meester Bos had een roeping als predikant gemist en sprak vol vuur over Geert Grote, die hij als een voorloper beschouwde van de grote reformator. Die Geert Grote, dat was een katholieke man ja, maar daar kon hij niets aan doen, want vóór 1517 werd je nu eenmaal katholiek geboren en begraven. Zo ging dat. Maar in zijn hart was hij al protestants, want hij verzette zich tegen de pracht en praal van de rooms-katholieke kerk. Hij stichtte een religieuze gemeenschap die zich de Broeders (of de Zusters) des Gemenen Levens noemde. Die broeders bleken vooral de jongens in de klas aan te spreken. Op het schoolplein werd je vrolijk en vriendschappelijk tegen je schenen getrapt of kreeg je een stomp in je maag terwijl de dader zich dan voorstelde als je bloedeigen broeder uit het gemene leven. Meester Bos zag met gemengde gevoelens hoe het gemene leven zich op het schoolplein ontwikkelde en probeerde onze aandacht af te leiden met een andere man uit Deventer. “De venter ging over de brug van Deventer en toen was de vent er.” Vent! Gewaagd voor een bovenmeester met een brilmontuur uit 1951. Maar hij begreep ons plezier in taal. Dat was mijn eerste kennismaking met Geert Grote.

Gisteren volgde mijn tweede ‘ontmoeting’ met Geert Grote. Samen met Michaela bezocht ik de tentoonstelling in het Gemeentemuseum in Zwolle. Door geloof gedreven is een mooie titel voor een tentoonstelling, maar een mooiere was geweest Modern! Devoot? zoals het Nederlands Dagblad kopte boven een bespreking van deze tentoonstelling. De vier kunstenaars op deze tentoonstelling laten zich eerder door religieuze tradities inspireren (de christelijke traditie in het bijzonder), dan dat hun werk helemaal drijft op het christelijk geloof. Wanneer je de devotie en het geloof in vraag gaat stellen, laat je in het hart van de bezoeker de ruimte. Vormt het christelijk geloof met zijn specifieke beeldtaal een aanleiding voor het werk of is dat geloof de kern vanwaaruit gewerkt wordt?

Rinke Nijburg, Skin Flowers, houtskool, pastel, verfstift en pen op papier, 150 x 110 cmRinke Nijburg koos als uitgangspunt voor een paar van zijn werken de wonden van Christus. 5475 moeten het er zijn geweest. Deze boekhoudkundige benadering van het lijden van Christus heeft iets kinderlijks en is bijna ridiculiserend. Kinderen kunnen met uitgestrekte armen soms een gebaar maken om aan te geven hoeveel (zoveel!) pijn de tandarts deed. Het lijden van Christus langs de meetlat. 5475 wonden. Je kunt ze tellen als de knoopjes van een gebedssnoer en je tijd offeren door stil te staan bij het lijden van de Heer.

“Wanneer men alle 5475 wonden wil invoelen komt men daar nooit helemaal mee klaar. Compassie schiet altijd tekort. En dat is nu juist wat de Moderne Devotie zo goed begreep: dat de pelgrim onderweg altijd in slaap valt, de leerling vergeet zijn huiswerk te maken. Dat men altijd tekort schiet. Alleen het eigen lijden kan de mens helemaal invoelen. Men bedenke dat de Man van Smarten zijn wonden in een etmaal kreeg toegediend. Kan iemand die in een maand tijd zo„n 5475-wonden-tekening wil maken al die duizenden wonden invoelend tekenen?”
 
Bron: Rinke Nijburg over de 5475 wonden van Christus stedelijkmuseumzwolle.nl

Luther zag dergelijke devotie als sensatie. Rozenkransen, relieken en andere vormen van katholieke devotie waren in de ogen van de kerkhervormer uiterlijk vertoon, paapse fratsen, kermisattracties voor het volk. Hij kieperde het allemaal overboord. De kerk van de Reformatie leverde zelfs nog geen schrale voedingsbodem voor beeldend kunstenaars. De dienst van het Woord bleef over. Hedendaagse beeldende kunstenaars die zich door het christelijk geloof willen laten inspireren, moeten daarom wel terugkeren naar de rijke beeldtaal van de rooms-katholieke kerk. En wanneer je daarin gaat wroeten, komt de kermisachtige devotie vanzelf mee naar boven. De vraag naar devotie, moet ze sereen zijn of mag ze zich vermengen met aardse oppervlakkigheden, blijft daardoor actueel. Mag ze speels zijn en zoals wij destijds op het schoolplein, af en toe zelfs plagerig? Of is toewijding per definitie iets ernstigs?

Als het om toewijding aan Christus gaat, want daarover gaat het in het christelijk geloof, dan geven we Christus het laatste woord: “Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in de waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders. God is geest en wie Hem aanbidden moeten aanbidden in geest en waarheid.” (Christus tot de Samaritaanse vrouw, Johannes 4 : 23-24)

Lazzaro Bastiani
Lazzaro Bastiani Christus en de Samaritaanse vrouw bij de waterput
Maar de ure komt en is nu,
dat de waarachtige aanbidders
de Vader aanbidden zullen
in geest en in de waarheid.

Johannes 4 : 23-24

stedelijkmuseumzwolle.nl | rinkenijburg.blogspot.com