Frans Hals Museum Haarlem t/m 8 januari 2012
Jasper Krabbé wist in de laatste aflevering van het kunstprogramma Opium de tentoonstelling Conversation piece III in het Frans Hals Museum goed te verkopen. De Amerikaanse schilder John Currin (1962) schildert in een stijl die hij baseert op zestiende en zeventiende eeuwse schildertechniek, taferelen die hij o.a. uit pornocatalogi op internet haalt. Currin kijkt door de bril van de oude meesters naar de hedendaagse beeldcultuur. De klassieke schilderkunst wordt zo vanzelf leuk voor het grote publiek, lijkt zijn marketingstrategie.
van de oude meesters naar de hedendaagse beeldcultuur.
Dat moeten ze bij het Frans Hals Museum Haarlem ook gedacht hebben. De (vaak pornografische) taferelen van Currin worden in de tentoonstelling Conversation piece III gecombineerd met schilderijen van Cornelis Corneliszoon van Haarlem, een maniëristische schilder uit de zestiende eeuw, die ook niet zuinig was met bloteriken. De eenentwintigste eeuwse oppervlakkigheid van John Currin gaat in gesprek met de zestiende eeuwse oppervlakkigheid van de maniërist Cornelis Corneliszoon.
Bron: franshalsmuseum.nl
In de zestiende eeuw schilderde men eindeloos pikante taferelen uit de Metamorphosen van Ovidius. Het waren vooral rijke edellieden en burgers die schilders de opdracht gaven een zinnenprikkelende voorstelling te schilderen. Dat moest wéll gebeuren onder de dekmantel van de high culture van Ovidius . De onderstaande voorstelling van Joachim Wttewael waarin Mars en Venus door Vulcanus in bed betrapt worden, is een goed voorbeeld van versluierde zestiende eeuwse pornografie die gelegitimeerd wordt door het klassieke thema. Toch is de opdrachtgever blijkbaar niet zeker geweest of die legitimatie voldoende was. Voor de zekerheid liet hij het ranzige tafereeltje op dun koper schilderen en in klein formaat, zodat hij het gemakkelijk en snel ergens onder kon schuiven, net als een pornoblaadje.
Venus en Mars verrast door Vulcanus, 1601
Dit ranzige werkje is op dun koper geschilderd (20,8 x 15,7 cm) en was net als een pornoblaadje gemakkelijk en snel te verbergen.
Als je de onversluierde eenentwintigste pornografische schilderijen van John Currin naast deze zestiende eeuwse versluierde pornografie houdt, lijkt de conclusie zo gemaakt: Er is helemaal niets veranderd. En toch is dat niet helemaal waar. In de zestiende eeuw werd nog versluierd, terwijl in de eenentwintigste eeuw alle bedekking, en ook heel veelzeggend, het schaamhaar is afgeschoren. We zijn door de massamedia zo aan pornografie en de oppervlaktecultus gewend geraakt, dat een oppervlakkige vergelijking als “John Currin doet in wezen precies hetzelfde als Joachim Wttewael” gemakkelijk gemaakt wordt. Maar hij doet eerder hetzelfde als Jeff Koons: het uithollen van alle mogelijke inhoud, zodat de lege huls overblijft. Ondanks zijn fabelachtige techniek blijft er bij John Currin tenslotte een desolate oppervlakkigheid over.
Neil Postman, 1985
Bron: artcritical.com