Een paar minuten bladeren in een tijdschrift of boek over grafische of industriële vormgeving rond 1960 is voor mij genoeg om verliefd te worden op een tijdsbeeld. Inmiddels heb ik dan ook een heel rijtje boeken verzameld waarmee ik deze verliefdheid koester. In 1960 stond het modernisme op een hoogtepunt. De wereldtentoonstelling in Brussel van 1958 was het momentum dat Europa de Tweede Wereldoorlog te boven was gekomen. Door de wederopbouw was er een nieuwe wereld tevoorschijn gekomen. Het toverwoord was modern. En modern betekende ook optimistisch en internationaal. We waren collectief in een brave new world ondergedompeld, gezuiverd van nare herinneringen en omringd door anonieme vormen uit de geometrie en het rijk der ééncelligen. Historisme was als sneeuw voor de zon verdwenen. De toekomst was alles, het verleden niets.
De zonnige kant van de midcentury modern stijl had soms ook een somber existentialistische kant. Dat zien we het duidelijkst in de films die Michelangelo Antonioni aan het begin van de jaren zestig maakte. In L’eclisse (1962) zien we in de slotscène beelden die zo in het Italiaanse tijdschrift Domus hadden kunnen staan. Hier zien we de mens in de moderne wereld maar dan zonder de humor van Jacques Tati in Play Time (1967). De dingen leiden hun eigen verborgen leven net als de mensen en de eenzaamheid overheerst alles.
dat zo uit Domus zou kunnen komen.
Bron: taschen.com