Dagelijks archief: donderdag 2 maart 2017

Tweedeling [ 1 ]

fine art en modern art

Waarom had ik tot eergisteren nog nooit gehoord van de schilders John Howard Sanden (1935) en Cesar Santos (1984) maar wel van Mark Rothko (1903-1970) en Marlene Dumas (1953)? Laatstgenoemde schilders behoren tot de modern art en eerstgenoemde tot de fine art. Dat zijn twee verschillende planeten. In de musea voor moderne en hedendaagse kunst zul je geen fine art tegenkomen, mits er “iets conceptueels” mee aan de hand is. Net zomin als je in een galerie voor realistische schilderkunst een abstract, conceptueel of “hedendaags” schilderij tegenkomt.

John Howard Sandon
website van John Howard Sanden
Sanden is een ware erfgenaam van zijn landgenoot John Singer Sargent, een portretschilder op wereldniveau.
Is de tweedeling fine art en modern art de artistieke uitdrukking van de politieke tweedeling conservatief rechts en progressief links?

De tweedeling die ik hanteer fine art vs. modern art is gebaseerd op Amerikaanse begrippen. De benaming realistische tegenover moderne schilderkunst of technische tegenover conceptuele schilderkunst vind ik minder bevredigend. Het begrip “hedendaagse schilderkunst” vind ik al helemaal misleidend omdat alle schilderkunst die vandaag geschilderd wordt, hedendaags is en alle schilderijen op de wereld ooit hedendaags waren.

De tweedeling tussen fine art en modern art bestaat voor mij nu zo’n 150 jaar. De eerste schilder die zich begon af te zetten tegen het establishment en daarin werd nagevolgd door de impressionisten, was Edouard Manet. De presentatie van Le déjeuner sur l’herbe in de Salon des Refusés van 1863 in Parijs geldt voor mij als het geboortemoment van de moderne schilderkunst. Het was de eerste succesvolle afscheiding in de gevestigde schilderkunst (de Salon). Daarvoor had je officiële kunst en gewoon tweede- en derderangs kunst. In de jaren zestig van de negentiende eeuw komt er een nieuw soort schilderkunst, die al snel impressionisme gaat heten. In het liberale Engeland had je in de eerste helft van de negentiende eeuw al een schilder die zich van de principes van de officiële schilderkunst nooit veel had aangetrokken. Maar Turner had nooit bewust het schandaal gezocht. Pas in het Frankrijk van Napoleon III in de jaren zestig ging men het schandaal zoeken. De keizer zelf was zeker ook niet de laatste die daar aanleiding toe gaf.

Het schandaal als marketingstrategie is misschien wel het ultieme pragmatisme. Het maakt niet uit of er goed of kwaad van je gesproken wordt, áls er maar over je gesproken wordt! Als er goed over je gesproken wordt, dan is er belangstelling. Wordt er kwaad over je gesproken, dan is er ook belangstelling omdat men dan toch wel eens wil zien hoe erg het is. Het schandaal heeft vanaf Edouard Manet brandstof gegeven aan de vlucht van de moderne schilderkunst. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog ging het helemaal los. Modris Eksteins schrijft in Lenteriten o.a. over het ontstaan van de abstracte schilderkunst in de jaren vlak voor 1914. Men zocht de confrontatie met het burgerlijke publiek. Het publiek moest geschokt worden. Moderne kunst was anti-bourgeois. Ook kunstcriticus Robert Hughes spreekt over “de schok van het nieuwe”.

Cesar Santos
website van Cesar Santos
Deze 34-jarige Cubaanse schilder is een technisch virtuoos die met zijn Syncrestism-schilderijen zijn techniek koppelt aan een grappige idee.

De nieuwe schilderkunst zette zich fel af tegen de oude schilderkunst. Honderd jaar geleden werd de tweedeling tussen modern art en fine art al definitief. Het dadaïsme maakte het karwei af en draaide de officiële kunst voorgoed de nek om. De anti-kunst van Dada werd door de moderne kunst ingelijfd. Nu werd “het concept” de heilige graal en ging het niet langer meer om techniek als middel om je doel te bereiken. Dat had verstrekkende gevolgen. Een van de gevolgen van de overwaardering van het concept, was de onderwaardering van techniek. Als een schilder vroeger indruk wilde maken op zijn publiek dan deed hij dat met een fabelachtige techniek. Maar in de moderne schilderkunst is het uit met dat kunstje. Wil je nu indruk maken, dan heb je een visie en een goed concept nodig en maakt techniek je eerder verdacht.

In de splitsing tussen modern art en fine art zijn er ook verschillende doelgroepen. Deze worden door media en marketing bespeeld. Hedendaagse kunst heeft het aura van de kunst met de grote K, terwijl fine art meer de kunst van de kleine k is. Knap gemaakt, maar niet vernieuwend. Daardoor lijkt modern art op een hoger niveau te staan dan fine art. De zelfverheffing van modern art heeft ook een morele dimensie. Dat wordt duidelijk als we de ontwikkeling van de westerse schilderkunst na 1945 erbij halen. De realistische kunst, met name de kunst die draait om de klassieke schoonheid van het menselijk lichaam, was door het nationaalsocialisme besmet geraakt. Het Amerikaanse antwoord daarop was de abstracte schilderkunst. Deze had de schijn van smetten vrij te zijn. De politisering van de abstracte schilderkunst in het Westen was voor een kunstenaar in de DDR veel duidelijker zichtbaar. Want achter het ijzeren gordijn blijf men het klassieke schoonheidsideaal wél trouw. Het socialisme koppelde dat juist niet aan fascisme.

De westerse moderne schilderkunst heeft zich ontwikkeld vanuit het spoor dat Amerika na 1945 getrokken heeft: eerst lyrisch abstract, vervolgens hard edge en colourfieldpainting, popart, op-art en fotorealisme. Pas eind jaren zeventig was er met de Neue Wilde weer een echt Europees geluid, maar eigenlijk was dit een herhalingsoefening van het Duitse expressionisme rond 1910, hier en daar gekruid met zwarte Duitse geschiedenis.

Binnenkort deel 2 Is de tweedeling fine art en modern art de artistieke uitdrukking van de politieke tweedeling conservatief rechts en progressief links?