Maandelijks archief: augustus 2018

hyperbool

geluisterd naar: Sémiramis (1802) van Charles-Simon Catel
uitgevoerd door Le Concert Spirituel o.l.v. Hervé Niquet

Opera’s verdraag ik slecht. Vooral de sopraan werkt op mijn zenuwen. Maar om de zoveel jaar waag ik een poging om mijn natuurlijke weerzin tegen de opera te overwinnen. Helaas blijk ik telkens weer de onderliggende partij; na een tweede aria hoor ik mijzelf denkbeeldig alweer om “genade!” schreeuwen. Voor Sémiramis hoefde ik mij niet op mijn stoel vast te binden, maar toch was het een beproeving om deze opera in drie akten tot het einde toe te beluisteren. Waarom kwel ik mijzelf zo? Waarom deze zelfkastijding? Omdat ik vind dat ik het verdien. Want ik meen dat de opera een fantastische kunstvorm is die het niet verdient om door mij genegeerd te worden.

CabiriaDe zwijgende films uit de pionierstijd (tot 1920) ademen nog de geest van de negentiende eeuw en hebben veel te danken aan de opera. De Hollywoodfilm Intolerance (1916) van de Amerikaanse filmpionier D.W. Griffith werd beïnvloed door Cabiria (1914) van Giovanni Pastrone. Deze Italiaanse film laat zien hoe duidelijk de opera honderd jaar geleden aanwezig was in het toen nog nieuwe medium film. Manlio Mazza werkte voor deze film muziek om van de Italiaanse operacomponisten Gaspare Spontini (1774-1851)en Gaetano Donizetti (1797-1848) die in de eerste helft van de negentiende eeuw hun successen vierden.

Cabiria speelt zich af in de derde eeuw voor Christus. Heidense rituelen en mensenoffers spelen er een belangrijke rol in. Dit dionysische element was bijzonder geschikt voor de opera en dus ook voor de vroege film. De negentiende-eeuwer was er immers helemaal vertrouwd mee. Een diva was vaak verguld als de librettist en componist special voor haar “een fijne waanzinscène” hadden geschreven. Natuurlijk moesten er aan het eind een of meer figuren een theatrale dood sterven, waarna het koor mocht becommentariëren hoe verschrikkelijk het menselijk lot is. De gezwollen muziek ging voorop in het collectieve zwelgen in deze virtuele ellende.

SémiramisDe opera Sémiramis (1802) van de Franse componist Charles Simon Catel (1773-1830) speelt zich net als Cabiria in de Oudheid af. Het toneel is Babylon in de achtste eeuw voor Christus. Er zijn meer componisten geweest die een opera hebben geschreven rond de legendarische figuur Sémiramis. De bekendste is Semiramide (1823) van Gioachino Rossini (1792-1868). De librettisten van Rossini en Catel baseerden zich allebei op het gelijknamige toneelstuk van Voltaire uit 1748.

Net als een Griekse Tragedie, bevat het verhaal van Sémiramis dionysische elementen. Het draait om moord, in dit geval een moedermoord. Daarmee scoor je nu eenmaal hoog op de schaal van menselijk drama. De Romantiek, niet vies van verheerlijking van menselijk lijden, wist er natuurlijk ook goed raad mee. Delacroix serveerde in de dood van Sardanapalus (1828) de ellende per strekkende meter. De opera en het muziektheater van de negentiende eeuw zijn hyperbolen: de bombast, de eindeloze klaagzang en het overdadige lijden… Het wordt mij gewoon teveel!

de dood van Sardanapalus
De dood van Sardanapalus (1827/1828)
door Eugène Delacroix

Vermoedelijk is het een wetmatigheid in de geschiedenis dat de smaak in de twintigste eeuw volledig omsloeg. De verschrikkelijke ernst van onze voorouders komt nu enigszins bespottelijk op ons over.

de stem van een dode

aan het lezen in: Memoires van over het graf (1848)
van François-René de Chateaubriand vertaald door Frans van Woerden (2000)

Memoires van over het grafWaarom ik meestal boeken van dode schrijvers lees, weet ik niet precies. Waarschijnlijk heeft het alles te maken met het mysterie van de dood. Een schrijver die mij over zijn graf heen aanspreekt, lijkt te hebben bewezen dat het leven niet ophoudt met de dood. Dat geldt zeker voor François-René de Chateaubriand (1768-1848). Zijn autobiografie Les Mémoires d’outre-tombe is indrukwekkend persoonlijk. Je leert een vriend kennen. Chateaubriand begon in het najaar van 1811 aan zijn memoires. Hij was toen 43 jaar oud en had net een huisje gekocht in La Vallée-aux-Loups bij Aulnay waar hij rustig kon schrijven. Pas na zijn dood in 1848 werd zijn autobiografie gepubliceerd.

Het bestaat uit 44 boeken die werden geschreven tussen oktober 1811 en november 1841. Er is steeds een mooie afwisseling tussen de “tegenwoordige tijd” (tussen 1811 van 1841) en de tijd waar hij op terugkijkt. Doordat het verleden voor hem steeds dichterbij komt, schakelt hij met steeds kortere tussenpozen terug. Uiteindelijk bevindt hij zich net als een dagboekschrijver in de tegenwoordige tijd.

Chateaubriand had een zeer avontuurlijk leven. Maar wat zijn autobiografie voor mij zo boeiend maakt, is de combinatie van zijn eerlijkheid en meesterlijke stijl. Openhartig vertelt hij over een zelfmoordpoging op jeugdige leeftijd. Hij had zich met een oud jachtgeweer teruggetrokken op een afgelegen plek. Daar stak hij de loop van het geweer in zijn mond en probeerde de trekker over te halen. Toen er een boswachter naderde, stelde hij zijn suïcide uit. “Had ik me toen van het leven beroofd”, schrijft hij “dan was alles wat ik nu ben geweest in het graf verdwenen.”

En dan spreekt hij zijn lezer over het graf heen expliciet aan: “Wie nu echter door deze scènes van de wijs raakt en wellicht in de verleiding komt ook zelf van dat soort dwaasheden te begaan, wie, mij gedenkend, ook mijn hersenschimmen zou willen gedenken, moet goed beseffen dat hier slechts de stem van een dode te horen is. Lezer, ik zal u nimmer kennen, maar vergeet één ding niet: niets is er overgebleven; het enige dat er van mij rest is datgene wat ik nu ben in handen van de levende God die mij geoordeeld heeft.”

Chateaubriand
François-René de Chateaubriand schrijver en staatsman op een Franse postzegel uit 1948
Lezer, ik zal u nimmer kennen, maar vergeet één ding niet: niets is er overgebleven; het enige dat er van mij rest is datgene wat ik nu ben in handen van de levende God die mij geoordeeld heeft.

François-René de Chateaubriand

Chateaubriand was de laatstgeborene van een Bretonse landedelman en kende een vrij onrustige jeugd die zich afspeelde tussen de Bretonse colleges (hij studeerde onder andere te Dol en te Rennes) en zijn ouderlijk kasteel te Combourg. Hij aarzelde lang tussen zijn priesterroeping en een carrière op zee (die in de lijn van de familie lag). Uiteindelijk gaf hij toe aan de eerste en ging hij studeren aan het college van Dinan. Toch besefte hij al vlug dat dit niet zijn ware roeping was en keerde hij terug naar het familiedomein. Het was op het ouderlijk kasteel dat hij de eerste aanroepingen van de muze voelde. Hij fantaseerde vaak met zijn zus Lucile over geëxalteerde dromen in een verlaten landschap.
Bron: nl.wikipedia.org

Les Mémoires d’outre-tombe [ bibliotheek.nl ]

rauw

opnieuw gezien: The Revenant (2015)

The RevenantDe natuur is wreed, meedogenloos en onverschillig. De natuur is onze vijand. Toch denkt de verstedelijkte mens vaak dat de natuur mooi, zacht en rustgevend is. De vijand van vroeger lijkt nu een hulpeloze baby die onze bescherming nodig heeft. The Revenant laat het vijandige gezicht van de natuur opnieuw zien door ons te laten kijken door de ogen van pelsjagers tweehonderd jaar geleden in het gebied rond de bovenloop van de Missouri, het huidige South Dakota.

Rond 1820 maakte South Dakota deel uit van de Lousiana Purchase. In 1803 hadden de jonge Verenigde Staten hun grondgebied verdubbeld met de aankoop van het zogenaamde Louisiana Territorium van Frankrijk. Ruim twee miljoen vierkante kilometer ten oosten van de Mississippi werden aan de Verenigde Staten toegevoegd. Dit gebied bestond uit eindeloze prairies en wildernis en werd bevolkt door honderden inheemse indianenstammen.

Al in de achttiende eeuw trokken pelsjagers, trappers en mountainmen door de eindeloze wildernis van Noord-Amerika. Hun werk was levensgevaarlijk omdat ze altijd omringd waren door vijanden: wilde dieren, vijandige indianenstammen en niet zelden: elkaar. Maar de grootste vijand was meestal de natuur zelf. De ongerepte natuur van de Amerikaanse wildernis, die door de schilders van de Hudson River School verheerlijkt werd, was in de eerste plaats de natuurlijke vijand van deze pioniers. Wat voor de stadsmens ‘pittoreske landschappen’ zijn, zijn voor de pelsjagers een wrede arena waarin mens en dier een bikkelharde strijd om het bestaan moeten leveren. Het natuurschoon blijft passief, volmaakt onverschillig tegenover alles dat leeft, overleeft, gedood of vermoord wordt.

Albert Bierstadt
In de schilderijen van Albert Bierstadt is de (Amerikaanse) wildernis een soort mystieke vriend(in). In The Revenant is de wildernis onze natuurlijke vijand nummer één.

The Revenant is een verhaal over wilskracht en drang tot overleven. Het is eigenlijk een ongeloofwaardig verhaal maar ondanks deze ongeloofwaardigheid, spreekt het de ziel toch diep aan. Net als de heldenmythe. De drijvende kracht bij hoofdpersoon Phil Glass is de wil tot wraak. Zijn zoon is gedood door een onbetrouwbare bondgenoot. Phil Glass lijkt vanuit zijn voornemen zijn zoon te wreken bovenmenselijke kracht te ontvangen om te overleven. Nadat hij door een grizzlybeer is aangevallen, overleeft hij de verwondingen, de honger, de koorts, een verdrinkingsdood, een ontmoeting met een wilde, de koude, een val met zijn paard in de afgrond en nog wel meer. Kortom: hij is een kat met negen levens. Maar de wil tot wraak houdt hem in leven.

Nadat hij door een grizzlybeer is aangevallen, overleeft hij de verwondingen, de honger, de koorts, een verdrinkingsdood, een ontmoeting met een wilde, de koude, een val met zijn paard in de afgrond en nog wel meer. Kortom: hij is een kat met negen levens.

Tenslotte, de film duurt 156 minuten, komt de confrontatie met de moordenaar van zijn zoon. Wrok zuigt de mens in een geweldsspiraal die alleen te doorbreken is door af te zien van wraak. Maar Phil Glass doet dit niet en vindt dezelfde lotsbestemming als zijn vijand. Voor de a-morele natuur lijkt het allemaal niet uit te maken. De dood als grote gelijkmaker. De indianenwijsheid dat wraak voorbehouden is aan het Opperwezen, stijgt boven de fysieke natuur uit en verbindt ons met de geestelijke natuur, die juist niet de schouders ophaalt voor goed en kwaad. Indianen blijken ongeneeslijk religieus. Maar zijn bleekgezichten dat ook?

The Revenant [ imdb.com ]