Maandelijks archief: januari 2005

Duik in het diepe

De vraag naar de waarheid veronderstelt scheiding.
“Wie ben ik?” kan ik bijvoorbeeld alleen vragen als ik mijzelf nog niet goed genoeg ken, als er tussen mijn zijn en mijn bewustzijn een kloof gaapt, dus als ik nog van mijzelf ben gescheiden. Nietzsche heeft deze schijnbare tegenstrijdigheid vastgelegd in de uitspraak: “Word die je bent.”
Je moet dus ‘buiten jezelf zijn’ om jezelf de vraag naar je eigen waarheid te kunnen stelen. Je wilt de waarheid over jezelf achterhalen om eindelijk in het volle bezit van jezelf te zijn. Je wilt thuis zijn bij jezelf. De precaire situatie van het zoeken naar waarheid is die van het ‘buiten’. Je bent van jezelf gescheiden, en het is het bewustzijn dat die scheiding aanbrengt. Niet het zijn, alleen het bewustzijn stelt waarheidsvragen. Omdat het bewustzijn scheiding aanbrengt, wordt het ook als pijnlijk ervaren: het berooft ons van de onmiddellijke lichtheid van het bestaan.”

Zo begint Hoeveel waarheid heeft de mens nodig? van Rüdiger Safranski. Zaterdag kreeg ik het boek binnen en nu ligt het op mijn nachtkastje. Het is niet mijn eerste boek van Safranski. Ik heb inmiddels zes boeken van hem die uitstekend in het Nederlands vertaald zijn (o.a. door Mark Wildschut) waaronder drie monografieën over Schopenhauer, Nietzsche en Heidegger.

boeken van Safranski

Hij heeft een heldere stijl en het vermogen om filosofische vraagstukken toegankelijk maken zonder daarbij de complexiteit uit het oog te verliezen. Met zijn enorme parate kennis is hij in staat citaten van verschillende denkers aan elkaar te koppelen om zo een gedachtegang te illustreren. Zijn betoog is meestal goed getimed met hier en daar een vermakelijke annekdote, zonder dat dit ten koste gaat van de diepgang. Integendeel, op filosofisch entertainment kun je Safranski niet betrappen. Meestal neemt hij je op de eerste bladzijde al direct mee naar het diepe.

Sommige alinea’s zijn zo geconcentreerd in betekenis dat je ze meer keren moet lezen. Het is een soort peilen van de diepte, een inspanning die de lezer ( gelukkig ) zelf moet doen. Bijvoorbeeld in de opening van het hoofdstuk over Rousseau:

We zijn altijd al binnen voor we merken dat we binnen zijn. We merken het als zich iets aandient en aan ons opdringt dat we als buiten ervaren. Het buiten is het vreemde. Volwassen worden betekent dat een merkwaardige chemie ons met dit vreemde vermengt en de evidentie van een zuiver innerlijk verloren gaat.
Het genie van Jean-Jacques Rouseau bestaat uit niets anders dan dat hij aan die evidentie van het innerlijk heeft vastgehouden of die heeft herontdekt en met een polemische energie tegenover de buitenwereld heeft ingezet, met onafzienbare gevolgen voor onze cultuur; een buitenwereld die zich door deze tegenstelling onvermijdelijk als universum van de vervreemding moet voordoen.”

Interview met Rüdiger Safranski in De Groene

my favourite things [ 7 ]

Afgelopen zomer bezocht ik in museum Het Valkhof in Nijmegen de schitterende tentoonstelling Spiegel van de Russische Ziel, waarbij de iconen uit Pskov de meeste indruk op mij maakten. Maar ik was ook zeer verrast door een tentoonstelling in een tentoonstelling, ingericht in een intiem kabinet. Een Russisch Sprookje heette dit pareltje en was een initiatief van Albert Lemmens en Serge-Aljosja Stommels, beiden verzamelaars van Russische boekkunst en grafiek uit de 20e eeuw. Een deel van hun verzameling werd getoond en bij deze gelegenheid was ook een klein boekje uitgegeven. Ik heb het onmiddellijk aangeschaft en dankzij de voortreffelijke documentatie op de begeleidende CD Rom is het mijn belangrijkste wegwijzer voor Russische grafiek geworden.

 
Zhar-Ptitsa (de Vuurvogel) Svirel Slavianina, Moskou : Skorpion, 1907. De omslag is getekend door Konstantin Somov de belettering is van Dobujinsky.

De Russische boekkunst uit de 20ste eeuw staat vaak nog onder invloed van de 18e- en 19e-eeuwse Luboks. Dat is een genre uit de Russische volkskunst: prenten voor de gewone man. Acht jaar geleden bezocht ik in het museum Het Catherijneconvent een tentoonstelling Engelen, monniken en demonen over de Russische lubok. Daarvan heb ik ook de catalogus in mijn bezit. Zo heb ik tezamen met het boekje Een Russisch Sprookje een aardige opstapje voor de Russische grafiek. Het Internet brengt mij vervolgens verder.

Russian Lubok

gedoemd om eeuwig te varen

gezien: Russian Ark van Alexander Sokurov

Van Russische regisseurs zijn we wel wat gewend als het de lengte van een take betreft. Zo moest in de slotscene van Tarkovski’s zwanenzang Het Offer het huis van de hoofdpersoon opnieuw opgebouwd en weer in brand worden gestoken omdat de eerste take mislukt was en de regisseur het per se in één take gefilmd wilde zien.

Maar Alexander Sokurov heeft met zijn film Russian Ark volgens mij de langste take uit de filmgeschiedenis op zijn naam staan: de film bestaat namelijk uit één take. Verbluffend, als je bedenkt wat een timing dit van een regisseur en de spelers vereist.

De camera vertegenwoordigt in de film de blik van een regisseur die wordt meegenomen in het Hermitagemuseum van Sint Petersburg in het begin van de 18de eeuw. Daar ontmoet hij een 19de eeuwse Franse diplomaat met wie hij samen een wandeling gaat maken door de zalen van het Hermitage. Deze wandeling wordt tegelijkertijd ook een reis door de Russische geschiedenis, met cynische commentaren over de Russische en Europese identiteit.

Russian Ark
Het Hermitagemuseum wordt niet alleen symbolisch voorgesteld als een ark en drager van de kultuur, maar ook heel letterlijk als een schip met vele passagiers dat deint op de golven van de geschiedenis.
Russian Ark
Een arbeider wordt geconfronteerd met de blinde vlek in zijn (historisch) bewustzijn. Hij weet eigenlijk niet wie de twee mannen op het schilderij van El Greco zijn. En hoe zou hij moeten weten wat er van de mens terecht komt als hij niet eens weet wat er in het Evangelie geschreven staat?
Russian Ark
Tenslotte blijft de 19e eeuwse diplomaat achter in de zaal waar zojuist het laatste bal van de laatste Russische tsaar Nicolaas II gehouden is. Hij weigert met de camera mee naar buiten te gaan en sluit zich daarmee op in de geschiedenis.

Helemaal aan het einde van de film glipt de camera met de gasten mee naar buiten en eindigt met een blik op de dampende oever van de Neva. De regisseur mompelt in zichzelf dat de diplomaat nooit te weten is gekomen wat hij nu weet. Dat de geschiedenis altijd doorgaat en dat we allemaal gedoemd zijn te varen en eeuwig te leven. Een magistrale film.

Hermitage Museum Virtual Tour