Dagelijks archief: dinsdag 19 juni 2007

kaarten van de werkelijkheid

de outsider kunst van Adolf Wölfli (1864 – 1930)

Wat is het verschil tussen het werk van Salvador Dali en de creatieve uitingen van een psychiatrisch patient? Naast de canonisering van de Spaanse surrealist, zijn techniek en zijn marktwaarde, zijn er eigenlijk niet zo veel verschillen. Er is in ieder geval een duidelijke overeenkomst: zowel Dali als een pschychiatrische patient drukken iets uit dat vooral tussen hun oren zit en wat we met een lui oordeel hun waanzin kunnen noemen. Sinds kunst de meest individuele expressie van de meest individuele emotie mag zijn, is er in theorie geen verschil meer tussen officiële kunst en creatieve therapie. Maar de consequentie van deze opvatting strekt nog veel verder: elke uitdrukking kan tot kunst verheven worden, wanneer het individu het hyper-individuele claimt. En dat kan nog verder gaan dan het verheffen van de spreekwoordelijke scheet tot kunst.

Bovenstaande beschouwing is natuurlijk een opmaat voor oeverloos academisch geleuter en daar begin ik liever niet aan. De vraag of iets kunst is, is an Sich eigenlijk niet interessant. Maar soms dringt ze zich op. Dat overkwam mij afgelopen week toen ik geconfronteeerd werd met het werk van Adolf Wölfli, een psychiatrische patient die geldt als de belangrijkste representant van de art brut. Vertegenwoordigers van de art brut, of outsider-kunst, zul je in de canon van de kunst uit de twintigste eeuw niet tegenkomen. Salvador Dali dus wel. Waarom is dat? Die vraag is denk ik niet te beantwoorden. Het blijft geheimzinnig waarom de ene kunstenaar gecanoniseerd wordt en de andere niet.

Adolf Wölfli
Adolf Wölfli, detail

Een canon lijkt absoluut, maar is dat allerminst. Smaakopvattingen en marktwerking bepalen of een kunstenaar gecanoniseerd wordt of juist weer uit de canon verdwijnt. Waar het natuurlijk tenslotte om gaat, is dat kunst ons raakt, ontroert of aan het denken zet. En dan mag gelukkig iedereen zijn eigenwijze canon vormen. Zo heb ik besloten Adolf Wölfli in mijn persoonlijke canon op te nemen. Het werk intrigeert me. Dat zal te maken hebben met mijn voorliefde voor cartografie, tijdbalken en systemen. In het werk van Wölfli lijkt het te gaan om een overstijging van de oervraag van de cartografie: waar zijn we? Misschien wel in een reusachtige flipperkast? (zie tekening boven)

Adolf Wölfli Adolf Wölfli had a troubled childhood. He suffered abuse and molestation and was orphaned at the age of 10, thereafter growing up in a series of state-run foster homes. He worked as a farm labourer and briefly joined the army but was later convicted of attempted child molestation for which he served prison time. Sometime after being freed he was arrested for a similar offence and was admitted in 1895 to the Waldau Clinic in Berne, Switzerland, a psychiatric hospital where he spent the rest of his adult life. He was very disturbed and sometimes violent on admission, leading to him being kept in isolation for his early time at hospital, perhaps due to his psychosis which led to intense hallucinations.

At some point after his admission Wölfli began to draw. Unfortunately his earliest drawings have not survived, so it is difficult to know exactly when he began his artistic explorations, although his first surviving works (a series of 50 pencil drawings) are dated from between 1904 and 1906.

Walter Morgenthaler, a doctor at the Waldau Clinic, took a particular interest in Wölfli’s art and his condition, later publishing Ein Geisteskranker als Künstler (A Psychiatric Patient as Artist) in 1921 which first brought Wölfli to the attention of the art world. Morgenthaler’s book was revolutionary in many ways as it was not simply a clinical study but argued that a person with a severe mental illness could be a serious artist and had the ability to make important contributions to the development of art.

Bron: en.wikipedia.org

adolfwolfli.com | Biography