Maandelijks archief: oktober 2008

… en leid ons niet in verzoeking

gelezen in Trouw : filosofie van het kijken
De verzoeking van de heilige Antonius door Salvador Dalí­

Op mijn achttiende verjaardag deed ik mijzelf een reproductie cadeau van onderstaand schilderij van Dalí­ en hing die op aan de muur tegenover mijn bed. De hormonen waren inmiddels op stormkracht gekomen en ik geloof dat ik in de bloterik met de opgeheven crucifix een bondgenoot had gezien. De titel zei mij toen niet zoveel, maar het surrealisme raakte mij op die leeftijd even diep als fantasieën met ondergrondse tunnels toen ik een jongetje van negen was. Later met kunstgeschiedenis ontdekte ik dat de heilige Antonius een favouriet onderwerp is in de schilderkunst. En nog weer later ging ik mij verdiepen in het leven van deze historische figuur. Uiteindelijk mocht ik vorig jaar als pelgrim een bezoek brengen aan het eerste klooster ter wereld dat door hem gesticht is, niet ver van de Rode Zee waar hij in een grot geleefd moet hebben.

De bekoring van de heilige Antonius
Salvador Dalí­ 1946
de verzoeking van de heilige Antonius

De aanvechtingen van deze woestijnmonnik zijn voer voor psychologen en het is dus niet zo vreemd dat in de serie filosofie van het kijken vooral veel Freud wordt losgelaten op dit schilderij. Bij Freud denken we voornamelijk aan de lust, of het lustprincipe. Toen ik over de psychologie van de woestijnvaders ging lezen, ontdekte ik dat deze veel breder is dan de Freudiaanse psychologie. De lust is voor de woestijnvaders een van de aanvechtingen, al is het een heel brandende en hardnekkige. Maar dat geldt evenzeer voor de vraatzucht, de hebzucht, de woede, de neerslachtigheid, de ijdelheid en de trots op het moment dat je het gevecht aan wilt gaan. Dalí laat ons de woestijnheilige zien op het moment dat hij verpletterd dreigt te worden door zijn lichamelijke hartstochten.

Je kunt weinig van dit schilderij begrijpen als je niet weet dat Antonius een zeer tot de verbeelding sprekende heilige uit de geschiedenis van de Kerk is geweest. Waarschijnlijk werd Antonius in 251 na Christus geboren in Como, een dorp in Midden-Egypte. Hij verloor zijn welgestelde ouders rond zijn twintigste. Daar stond hij, rijk maar ongeletterd, want hij had altijd geweigerd te leren lezen en schrijven, hoewel hij in de kerk graag luisterde naar de verhalen uit de Bijbel. Gesticht door Jezus„ parabel van de rijke jongeling schonk hij zijn vermogen aan de armen. Daarna trok Antonius zich terug in de woestijn, waar hij vijftien jaar leefde in een grafspelonk, vervolgens twintig jaar in de resten van een vervallen fort, om uiteindelijk uit te wijken naar de berg Colzim, niet ver van de Rode Zee. In een kleine oase aan de voet van de berg verbouwde hij graan en groente. Omdat hij inmiddels als een heilige werd beschouwd, kwamen velen hem om raad vragen, zelfs keizer Constantijn de Grote kwam hem consulteren. Antonius is niet alleen befaamd vanwege zijn sobere leefwijze, waardoor hij wel wordt gezien als de vader van alle monnikenordes, maar net zo goed vanwege de strijd die hij ’s nacht moest aanbinden met hele legers van demonen.
 
Bron: meer.trouw.nl

Isenheimer AltarMatthias Grünewald schilderde vijfhonderd jaar geleden misschien wel de beroemdste voorstelling van de gekwelde Anthonius. Dat schilderij doet nogal kinderlijk aan: de heilige wordt bedolven onder harige kwelgeesten die aan zijn baard trekken en hem met stokken slaan. De voorstelling maakt deel uit van het Issenheimer altaar en is te zien in Colmar.

de psychologie van de woestijnvaders

bling bling

For the love of God van Damien Hirst
Rijsksmuseum Amsterdam, 1 november t/m 15 december 2008

Vanaf zaterdag is in het Rijksmuseum de publiekstrekker van Damien Hirst te zien: een platina schedel die bekleed is met 8601 diamanten en die voor 62,5 miljoen aan een groep investeerders is verkocht. Natuurlijk komen er lange rijen en duiken alle media eropaf. Uiteraard heeft Hirst zijn kunstwerk controversieel gemaakt zodat de belangstelling van alle kanten kan komen. De een roemt het kunstwerk om zijn chique meerduidigheid en slimme marketing, de ander verguist het om zijn smakeloosheid en oppervlakkige bling bling. De media houden zich vervolgens journalistiek op een afstand en ruimen plaats in voor degenen die hun bewondering of hun afschuw willen uitspreken. De kunstenaar heeft de media weer goed bediend.

Damien Hirst en zijn kunstwerk

Ook al heeft Hirst nog zo zijn best gedaan om uit te nodigen tot religieuze interpretatie (alleen al de titel “for the love of God“) en heeft hij zich nog zo verdiept in de geschiedenis van het vanitas stilleven, mij krijgt hij straks niet in de rij. Het werk fascineert mij niet, al doet het mij wel wat. Veel conceptuele kunstenaars zijn tevreden wanneer hun kunstwerk heftige, desnoods negatieve emoties oproept. Ik snap dat wel, het maakt je tenslotte niet meer uit of je positieve of negatieve aandacht krijgt, áls je maar aandacht krijgt. Positieve aandacht kun je tenslotte niet afdwingen want iedereen zijn eigen mening. Toch? Vanuit dat besef wordt het controversiële in het concept bewust al ingebouwd. Het gaat tenslotte om de aandacht van zoveel mogelijk mensen, om de hit, de scope, de hype. Ook al zeggen miljoenen dat het gebakken lucht is, het zijn toch ‘maar’ miljoenen die dat zeggen.

Mexicaans T-shirt

Hirst speelt met de dood, hij bezweert de dood door het maken van een lange neus. Dat is niets bijzonders. In Mexico lacht men de dood ieder jaar in het gezicht uit tijdens de Dí­a de los Muertos op 1 en 2 november (Allerheiligen en Allerzielen). Het zal geen toeval zijn dat de schedel juist aanstaand weekend op 1 en 2 november aan het grote publiek getoond zal worden. Een groot verschil tussen de schedel van Hirst en de roomsoesjes in de vorm van een schedel uit Mexico, is natuurlijk de prijs. De waarde van de diamanten is 15 miljoen euro, de prijs van het kunstwerk ligt ruim vier keer hoger. Waarom zoveel geld? Waarschijnlijk is dat omdat een conceptueel kunstenaar die tot de wereldtop behoort, ook iets wil laten zien van de waanzin van de kunstwereld met zijn exorbitante bedragen. Hirst houdt ons een spiegel voor en laat zien hoe verdorven de kunstwereld is met al zijn glitter en glamour en gebakken lucht. Helaas worden veel conceptuele kunstwerken precies zoals de wereld die ze spiegelen. Dat zie je dan in eerste instantie aan het prijskaartje.

vanitas stilleven met emblemata die verwijzen naar de vergankelijkheid

De gedachtenis aan de dood is in onze welvaartsmaatschappij door het carpe diem verdrongen. We worden vooral door de media bijna geacht te leven alsof we eeuwig achttien zijn. Toch hoeven welvaart en memento mori elkaar niet uit te sluiten. Simon Schama heeft nauwkeurig de 17e eeuwse Hollandse cultuur geobserveerd en vatte zijn studie samen onder de titel The Embarrassment of Riches, dat vrij vertaald is als “overvloed en onbehagen”. Juist in de welvarende koopmanshuizen hingen de vanitas stillevens die de nieuwe rijke van toen moest herinneren aan de vergankelijkheid van het bestaan. De dood werd niet uitgelachen, maar serieus genomen.

Sum quod eris, fui quod sis

ik ben wat jij zal zijn,
ik was wat jij bent.
(romeins grafschrift)

orthodoxe monnik toont relieken

Het ‘memento mori’ houdt ons bij de grond. ‘Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren’. De schedel van Hirst lijkt zich daar ‘met tand en diamant’ tegen te verzetten. Hoe anders is dan het “verzet” van de orthodoxe monnik op bovenstaande foto die de fotograaf relieken toont met afgewend gelaat. De schedel confronteert ons direct met onze sterfelijkheid en elke lichtzinnige omgang met de schedel is een pose waarmee we onszelf geen voordeel doen. Ook al maak je er een blockbuster mee.

De vaders van de orthodoxe Kerk houden niet op te benadrukken hoe belangrijk de gepaste huivering voor de dood is voor ons geestelijke leven. Daar hoort geen bling bling bij. Want wat baat het een mens als hij de hele wereld wint, maar schade lijdt aan zijn ziel? Maar een hedendaagse conceptuele kunstenaar die met zijn werk ondubbelzinnig van deze gedachte zou getuigen, zou door het grote publiek onmiddellijk worden gedwiskwalificeerd wegens belerendheid.

het Rijksmuseum