Maandelijks archief: juli 2015

licht en duisternis in 1759

aan het lezen in Het jaar 1759 – Een doorsnede van de Verlichting
van Paul Frentrop (2014)

1759In het vierde hoofdstuk (Oost en West) van 1759 staan de Russische Petr Ivanovich Rychkov (1712-1777) en de Ierse George Croghan (1718-1782) centraal en daarmee de gebeurtenissen aan de periferie van de Westerse wereld. Rychkov zat helemaal op het randje in het oosten (Orenburg in de Oeral) en Croghan op het randje in het westen (Pittsburgh aan “forks” van de Ohio). “Het was tussen Orenburg in het oosten en Pittsburg in het westen dat de Verlichting zich in 1759 voltrok”, schrijft Paul Frentrop. Want de Verlichting is de rode draad in het jaar 1759 dat als ondertitel Een doorsnede van de Verlichting heeft.

Dat betekende niet dat 1759 een verlicht jaar was. De Zevenjarige Oorlog ging op 18 mei 1759 het vierde jaar in en de conflicten strekten zich over drie werelddelen uit. Niet alleen in Europa, maar ook in de Europese kolonies in Noord-Amerika en India stonden de Engelsen en Fransen tegenover elkaar. Sommige historici wijzen daarom de Zevenjarige Oorlog aan als de eerste wereldoorlog in de geschiedenis.

In het hart van Rusland werd trouwens ook stevig gevochten. Het reusachtige gebied tussen de Oeral en de Wolga behoorde al honderden jaren tot de Basjkieren. Maar in de achttiende eeuw begon Rusland zijn vleugels naar het oosten toe uit te slaan en lonkten de natuurlijke rijkdommen in en achter de Oeral. Vanuit Orenburg, gesticht in 1735, begon de kolonisatie van Siberië. De Basjkieren werden bloedig onderworpen.

Amerika omstreeks 1759
Na meer dan honderd jaar vreedzame coëxistentie botsten rond het midden van de achttiende eeuw de handelsbelangen van de Engelsen en de Fransen, zodat er een lange reeks conflicten uitbrak in de vallei van de Ohio (gele gebied). De omcirkelde locatie is Fort Duquesne, het huidige Pittsburgh.

De Verlichting ging van Oost naar West dus gepaard met bruut geweld dat we sindsdien “middeleeuws” zijn gaan noemen. In Noord-Amerika brak in de jaren vijftig definitief de pleuris uit, na een reeks conflicten tussen Franse bonthandelaren en Engelse kolonisten. De handelsbelangen van Engeland en Frankrijk stonden op het spel. Tijdens de conflicten tussen 1749 en 1755, die de opmaat vormden van de French and Indian War had Engeland op Nova Scotia de Franse forten Fort Beauséjour en Louisbourg ingenomen en daarmee de toevoer van de St Lawrence afgesloten. Zo kwam het conflict tussen de Engelsen en de Fransen in de Nieuwe Wereld op scherp te staan want de Franse kolonisten waren nu van het moederland afgesneden.

De Verlichting ging van Oost naar West gepaard met bruut geweld dat we sindsdien “middeleeuws” zijn gaan noemen.

Frentrop beschrijft de vreselijke gevolgen: de Fransen verschansen zich in de Ohio vallei, laten Fort Duquesne (het huidige Pittsburg, op de “forks van de Ohio) bouwen en stoken de plaatselijke indianenstammen op tegen de Engelsen. Kolonisten worden op gruwelijke wijze afgeslacht. En dan zijn de rapen gaar: Engeland stuurt generaal Edward Braddock (1695-1755) erop af, die de Fransen mores moet leren. Maar zijn troepen blijken helemaal niet opgewassen tegen de verrassingsaanvallen van de indianen in de dichte wouden van Pennsylavania.

Braddock
The Wounding of General Braddock
schilderij van Robert Griffing

Het loopt allemaal vreselijk uit de hand. Op 18 mei 1756 zijn Engeland en Frankrijk officieel met elkaar in oorlog. Het keerpunt van de oorlog in Amerika komt in oktober 1758 nabij met het Verdrag van Easton waarmee de Engelsen de plaatselijke indianen aan hun zijde weten te verenigingen tegen de Fransen. George Croghan speelt een sleutelrol in de lange onderhandelingen met de stamhoofden van de indianen.

Croghan
gedenkplaat in Cooperstown (NY) waar George Croghan zich in 1769 vestigde

Dan moeten de Fransen zich terugtrekken uit de Ohio vallei en komt het tenslotte in september 1759 tijdens de Slag bij Quebec tot een Engelse overwinning. In 1763 moet Frankrijk zijn gebieden in Noord-Amerika opgeven. Frentrop laat de gebeurtenissen van september 1759 onvermeld en dat is jammer, want in zijn boek over 1759 mag dit keerpunt in de Amerikaanse geschiedenis juist niet ontbreken.

het jaar 1759 [ uitgeverijprometheus.nl ]

historisme in München

de Historische Galerij in het Maximilianeum in München

Na de Belgische onafhankelijkheid lieten schilders als Eduard De Biefve (1808-1882) en Louis Gallait (1810-1887) zien dat je met imponerende historische voorstellingen het nationaal zelfbewustzijn kon aanwakkeren. Historisch bewustzijn en nationaal zelfbewustzijn bleken hand in hand te gaan en zo werd de historieschilderkunst na 1840 een vorm van staatspropaganda.

Naast Brussel werd München rond het midden van de negentiende eeuw een centrum van historieschilderkunst. In de Neue Pinakothek hangen een paar kolossale doeken van de twee grootste historieschilders die in München school gemaakt hebben: Carl Theodor von Piloty (1826-1886) en Wilhelm von Kaulbach (1805-1874).

In 1857 werd door koning Maximiliaan II in München de eerste steen gelegd voor het Maximilianeum. In 1874 werd het gebouw op de oostelijke Isaroever eindelijk voltooid.

Maximilianeum
Het Maximilianeum in München, sinds 1949 zetelt hier het Beierse parlement

De koning had aan verschillende kunstenaars de opdracht gegeven om dertig belangrijke historische momenten op groot formaat te schilderen. Deze waren bestemd voor de Historische Galerie. Ook Carl von Piloty en Wilhelm von Kaulbach kregen opdracht voor een historische voorstelling. Piloty schilderde een gebeurtenis uit het jaar 1609: de oprichting van de katholieke Liga door hertog Maximilian I van Beieren en Kaulbach schilderde de Slag bij Salamis in 480 vóór Christus. Een voorstudie in olieverf hangt in de Neue Pinakothek.

Kaulbach
het ontwerp in olieverf voor het fresco De Slag bij Salamis door Wilhelm von Kaulbach

De politieke betekenis van Piloty‘s voorstelling mag duidelijk zijn. Maar welke politieke betekenis zou de Slag van Salamis voor Beieren als binnenland nu gehad hebben? Wellicht was de Historische Galerie zonder nationalistisch oogmerk en moest het in de eerste plaats een soort geschiedenisboek voor alle volkeren zijn. Want ook de stichting van Sint Petersburg in 1703 en de overwinningen van Frederik de Grote bij Zorndorf in 1758 en die van Washington bij Yorktown in 1781 hebben een plekje gekregen.

Ook Nederland presenteerde in de 19e eeuw een historische galerij. In 1850 gaf Jacob de Vos aan dertig schilders de opdracht om voorstellingen te maken bij de Nederlandse geschiedenis van 40 na Christus tot en met 1861. Zijn historische galerij was tussen 1897 en 1935 in het Stedelijk Museum in Amsterdam te zien.

Kaulbach
De Slag bij Salamis door Wilhelm von Kaulbach in de senaat van de Beierse Landdag
König Maximilian II. war geprägt von der Idee, aus der Geschichte für die Zukunft lernen zu können. Auch das Volk sollte sich daher mit der Geschichte beschäftigen. Zur Veranschaulichung diente unter anderem die Historienmalerei. So plante Maximilian zur Bildung des Volkes eine öffentliche Galerie in dem ab 1857 errichteten Gebäude der Studienstiftung Maximilianeum. Der König gab 30 Gemälde in Auftrag, welche die Höhepunkte (Hauptmomente) der Geschichte vor Augen führen sollten. Der so entstandene Zyklus stellte in chronologischer Reihenfolge historisch bezeugte Ereignisse wie Krönungen oder Schlachten, aber auch sagenhafte und biblische Szenen dar.
 
16 der 17 erhaltenen Gemälde der Historischen Galerie befinden sich bis heute im Maximilianeum, zwölf von ihnen in den nicht öffentlich zugänglichen Räumen der Stiftung. 13 Gemälde wurden im Zweiten Weltkrieg zerstört. Rechts sehen Sie den im Zweiten Weltkrieg verbrannten Zyklus: Geburt – Kreuzigung – Auferstehung Christi. Darunter sind der nördliche und südliche Galeriesaal zu sehen, festlich eingedeckt anlässlich der Grundsteinlegung für den Studienbau des Deutschen Museums am 04. September 1928.
 
Bron: bayern.landtag.de
Friedrich Gunkel
Van de 30 historieschilderijen zijn er in de Tweede Wereldoorlog 13 verloren gegaan, waaronder Die Hermannsschlacht (1864) van Friedrich Gunkel. Deze voorstelling geldt als het schoolvoorbeeld van Duits nationalisme in de 19e eeuw: Hermann der Cherusker werd net als Asterix en Obelix een nationale held die de Romeinen de baas bleef.

de 17 bewaard gebleven werken in de Historische Galerij
 
Wilhelm von Kaulbach Die Seeschlacht bei Salamis im Jahr 480 v. Chr. (1868)
Julius Köckert Der Kalif Harun al Raschid empfängt die Gesandten Karls des Großen in Bagdad im Jahr 786 (1864)
Friedrich Kaulbach Die Kaiserkrönung Karls des Großen zu Rom durch Papst Leo III. im Jahr 800 (1861)
Michael Echter König Otto I. siegt in der Schlacht auf dem Lechfeld bei Augsburg über die Ungarn im Jahr. 955 (1860)
Eduard Schwoiser König Heinrich IV. als Büßer zu Canossa im Jahr 1077 (1869)
Karl von Piloty Eroberung Jerusalems durch Gottfried von Bouillon und Verehrung der heiligen Stätten durch die Kreuzfahrer im Jahr 1099 (1862)
Philipp von Foltz Demütigung Kaiser Friedrich Barbarossas durch Heinrich den Löwen in Chiavenna im Jahr 1176 (1855)
Arthur Georg von Ramberg Der Hof Kaiser Friedrichs II. zu Palermo empfängt eine arabische Gesandtschaft im Jahr 1230 (1865)
August von Kreling Kaiserkrönung Ludwigs des Bayern in Rom im Jahr 1328 (1859)
Julius Schnorr von Carolsfeld Luther auf dem Reichstag zu Worms im Jahr 1521 (1869)
Ferdinand Piloty Die Heerschau der Königin Elisabeth I. von England im Angesicht der spanischen Armada im Jahr 1588 (1861)
Karl von Piloty Gründung der Katholischen Liga durch Herzog Maximilian I. von Bayern im Jahr 1609 (1854)
Ferdinand Pauwels Ludwig XIV. empfängt in Versailles eine genuesische Gesandtschaft im Jahr (1864)
Alexander von Kotzebue Zar Peter der Große gründet Petersburg im Jahr 1703 (1862)
Albrecht Adam Sieg Friedrichs des Großen in der Schlacht von Zorndorf im Jahr 1758 (1862)
Eugen Heß General George Washington zwingt den englischen General Cornwallis zur Übergabe der Festung Yorktown im Jahr 1781 (1861)
Peter von Heß Völkerschlacht bei Leipzig im Jahr 1813 (1853)

Of de Historische Galerij nu een monument ter meerdere glorie van het Koninkrijk Beieren was, het Maximalianeum moest dat in ieder geval wél zijn. Op een schilderij in de Conferentiezaal staan de beroemde mannen die door de koningen van Beieren in de 19e eeuw waren aangetrokken, om het Koninkrijk en zijn hoofdstad München allure te geven.

beroemde 19e eeuwse personen uit Beieren
beroemde 19e eeuwse figuren in München (op de achtergrond het Maximilianeum) 1 Ignaz von Döllinger, 2 Friedrich von Hermann, 3 Leo von Klenze, 4 Joseph von Fraunhofer, 5 Lorenz von Westenrieder, 6 Johann Georg von Lori, 7 Friedrich von Thiersch, 8 Friedrich Wilhelm von Schelling, 9 Justus von Liebig, 10 Alexander von Humboldt, 11 Carl Ritter, 12 Wilhelm von Kaulbach, 13 Wilhelm von Doenniges, 14 Leopold von Ranke, 15 Emanuel von Geibel, 16 Ludwig von Schwanthaler, 17 August Graf von Platen, 18 Franz Lachner, 19 Franz Xaver von Baader, 20 Franz von Kobel

Kunstführer Maximilianeum [ PDF ] | Historische Galerie [ bayern.landtag.de ]

van Grand Tour tot toerisme

drie weken geleden in de Neue Pinakothek in München gezien :
Pathos und Idylle. Italien in Fotografie und Malerei tot 21 september 2015

De grondlegger van de Neue Pinakothek, koning Ludwig I van Beieren, was een groot liefhebber van Italië. Als kroonprins maakte hij vele reizen naar Rome, waar hij Villa Malta verwierf. Dat werd een centrum voor de in Rome werkende Duitse kunstenaars. Nadat hij in 1825 koning was geworden, werd Ludwig I de beschermheer van kunstenaars die naar Italië afreisden. Veel van hun werk is sinds 1853 te zien in de Neue Pinakothek.

Heroic and Idylic
een soort staalkaart van poses voor genrestukken

De zogenaamde Deutschrömer werkten al sinds het midden van de achttiende eeuw in Rome, maar in de 1820′s en 1830′s piekte het. De meeste schilderijen van Bürkel, Catel, Dillis, Fries, Koch, Olivier, Rebell, Reinhart, Reinhold, Richter en Rottmann dateren uit deze jaren.

Ook uit andere landen trokken kunstenaars naar Italië. Sinds de 17e eeuw heette de reis naar Italië de Grand Tour en voor veel kunstenaars die naam wilden maken, gold het als een verplicht nummer. Tussen 1800 en 1840 liepen er op plaatsen als Tivoli meer kunstenaars dan toeristen rond. De meeste toeristen waren overigens rijke Engelsen. In de tweede helft van de negentiende eeuw, doen het moderne toerisme op gang kwam, veranderde dat. De kunstenaars werden overtroffen door de dagjesmensen.

Heroic and Idylic
Italiaans genretafereel

Van het opkomende toerisme is in de schilderkunst tot 1850 nog weinig te merken. De schilders portretteerden vooral de inheemse bevolking. In de Romantiek waren taferelen met herders en herderinnen een geliefd onderwerp. Toen in Noord-Europa de industrialisering op gang kwam, ontstond er tegelijkertijd een verlangen naar het pastorale van de pre-industriële tijd. Italië beantwoordde aan dat verlangen.

Uit de collectie Dietmar Siegert worden in de tentoonstelling Pathos und Idylle. Italien in Fotografie und Malerei zo’n honderd foto’s getoond uit de periode 1840-1900 die gecombineerd worden met schilderijen die Italië als onderwerp hebben. Je kunt de foto’s in verschillende groepen verdelen: foto’s van overblijfselen uit de antieke oudheid, landschapsfoto’s, stadsgezichten en genrebeelden.

Heroic and Idylic
Italiaans genretafereel

Het is aardig om eens stil te blijven staan bij een schilderij van de Belgische Francois-Joseph Navez. Hij schilderde in 1845 Die Spinnerinnen von Fondi. Het is een classicistisch genrebeeld uit het Italiaanse volksleven. Toen Navez dit schilderde, bestond de fotografie al, maar deze was in de jaren veertig nog niet zover om dergelijke taferelen vast te leggen. In de jaren zestig en zeventig zien we voor het eerst geënsceneerde foto’s die verwijzen naar de mis en scene uit de romantische genreschilderkunst.

Navez
Francois-Joseph Navez
Die Spinnerinnen von Fondi, 1845

Overigens was het voor kunstenaars niet altijd zonder risico om de Italiaanse bevolking te benaderen voor een schilderij of foto. Zeker als het de vrouwen betreft. Zo schrijft Navez over het ontstaan van Die Spinnerinnen von Fondi dat hij moest vluchten voor de boze echtgenoot van de mooie spinster die hij aan het schetsen was naast de deur van een kapel in Napels. Wie van de vrouwen op het schilderij deze spinster was, is niet duidelijk. Navez heeft zo sterk geïdealiseerd dat zijn personages inwisselbaar zijn geworden.

Heroic and Idylic
herdersjongens circa 1858 (albumen print)
door Carlo Baldessare Simelli (1811-1877)
In der Malerei war das italienische Volksleben ein populäres und von Sammlern in ganz Europa geschätztes Motiv. Künstler wie Franz Ludwig Catel, Louis Léopold Robert oder August Riedel widmeten einen großen Teil ihres Œuvres solchen Szenen und waren damit erfolgreich. Die Gemälde suggerieren ein zwangloses, heiteres Dasein in einer durch mildes Klima und Fruchtbarkeit privilegierten Umwelt. Ein besonderes Interesse galt den Kostümen und der Volkskultur der ländlichen Bevölkerung. In den Hirten und Bauern wollte man die Nachfahren der Römer erkennen und in deren Gebräuchen antike Traditionen lebendig fortwirken sehen.
 
Bron: pinakothek.de
Heroic and Idylic
Veduta di Roma

Die Neue Pinakothek besitzt eine herausragende Sammlung an Gemälden, die den Mythos Italien als romantisches Sehnsuchtsmotiv inszenieren. Viele von ihnen kamen durch den Gründer des Museums, König Ludwig I., in die Sammlung. Seit dem vergangenen Jahr verfügt die Neue Pinakothek nun auch über eine bedeutende Sammlung an frühen Fotografien aus Italien: die rund 9700 Aufnahmen aus der Zeit von 1846 bis 1900, die der Pinakotheks-Verein in Verbindung mit der Ernst von Siemens Kunststiftung und der Sparkassen-Finanzgruppe von Dietmar Siegert erworben und dem Museum als Dauerleihgabe übergeben hat. Die Ausstellung Pathos und Idylle bietet nun einen Einblick in den Reichtum dieser jüngst erworbenen Sammlung und zeigt eine Auswahl von rund 100 Aufnahmen der namhafte sten Fotografen. Bron: pinakothek.de

[ pinakothek.de ] | kuenstlerleben-in-rom.de