Maandelijks archief: mei 2011

Greatest Show on Earth

de theatrale landschappen van Thomas Cole (1801-1848)
en de Hudson River School

De vader van de Amerikaanse Hudson River School, Thomas Cole, bracht de autonome landschapsschilderkunst van Europa naar Amerika en combineerde deze met de grandeur van het Amerikaanse landschap. Het resultaat was een theatrale landschapsschilderkunst. Cole was net als zijn tijdgenoot Caspar David Friedrich gevoelig voor het ontzagwekkende van de natuur, dat hij vooral in de woeste en ongetemde elementen tot uitdrukking zag komen. Maar terwijl Friedrich de numineuze ervaring verinnerlijkt en versobert, gaan bij Cole alle registers open en geeft hij zich schaamteloos over aan kitscherige rotspartijen en zonsondergangen. Wie overweldigd wordt door de natuur, maakt zich niet meer druk over het onderscheid tussen kunst en kitsch, lijkt hij te willen zeggen.

Thomas Cole
De verdrijving uit het Paradijs, ca. 1828
Thomas Cole
De elementen, ca. 1828
Wie overweldigd wordt door de natuur, maakt zich niet meer druk over het onderscheid tussen kunst en kitsch, lijkt hij te willen zeggen.
Thomas Cole
Na de zondvloed, 1829

In de jaren dertig gaat Thomas Cole zijn landschappen doorspekken met symboliek. Een schilderij als The Voyage of Life uit 1842 laat zien dat eigentijdse new age of fantasy kitsch niets nieuws is.

Thomas Cole
The Voyage of Life, 1842

Toen Thomas Cole in 1848 op 47-jarige leeftijd stierf, werd de vader van de Hudson River School opgevolgd door zijn kroonprins Frederic Edwin Church (1826–1900). In het derde kwart van de negentiende eeuw schilderde deze imposante landschappen waarmee hij in Verenigde Staten én in Europa triomfen vierde. De Hudson River School had van het landschap een circusattractie gemaakt, een Greatest Show on Earth.

Frederic Edwin Church
Frederic Edwin Church
Heart of the Andes, 1859
Metropolitan Museum New York

Nature and the Sublime

Heidegger’s Heimat [ 5 ]

Komende zomer hopen we Heidegger‘s berghut te bezoeken
aan het lezen in Heidegger en zijn tijd van Rüdiger Safranski

Martin HeideggerMartin Heidegger is een van de weinige grote filosofen van de twintigste eeuw die zich zijn hele leven heeft opengesteld voor de religieuze dimensie van het bestaan. Hoewel hij rond zijn dertigste, kort na de Eerste Wereldoorlog, afstand had gedaan van het katholieke geloof, was hij er wel door gevormd. Niet alleen als kind maar ook als student en jonge filosoof. Een typisch Heideggeriaans begrip als Seinsvergessenheit is te herleiden tot zijn eerste teksten die hij tussen 1910 en 1912 schreef voor het katholieke maandblad Der Akademiker. Hierin verdedigde hij de traditie tegenover de oprukkende moderniteit. Een van deze stukken gaat over de Deense schrijver en essayist Johannes Jørgensen en is getiteld Per mortem ad vitam (‘van de dood naar het leven’). Het geloof is voor de jonge filosoof in deze jaren nog een veilige haven en een plek van (oorspronkelijk) leven. In tegenstelling tot de geestelijke stromingen van de moderniteit (zoals het Darwinisme) die de mens ‘metafysisch dakloos’ maken. Ook als Heidegger zélf ‘metafysisch dakloos’ is geworden, blijft hij zoeken naar ‘oergeborgenheid’ en ziet hij de moderniteit als een voortdurende bedreiging van het oorspronkelijke zijn.

In het maartnummer (Der Akademiker) van 1910 schrijft hij een recensie (Per mortem ad vitam (Gedanken über Jörgensens Lebenslüge und Lebenswahrheit). In: Der Akademiker II. Jhg., Nr. 5, März 1910) van een levensbeschrijving van de Deense schrijver en essayist Johannes Jørgensen. Lebenslüge und Lebenswahrheit luidt de Duitse titel van het boek. Het schildert de geestelijke ontwikkelingsgang van darwinisme naar katholicisme, weergegeven als weg uit de vertwijfeling naar geborgenheid, uit de trots naar de deemoed, uit de teugelloosheid naar de levende vrijheid. Voor de jonge Martin Heidegger is dit een exemplarische en leerzame weg, omdat hij alle dwaasheden en verlokkingen van de moderne tijd doorkruist om tenslotte uit te komen bij de rust en het heil van het kerkelijk geloof, dus bij de bovenaardse waarde van het leven.
 
uit: Rüdiger Safranski, Heidegger en zijn Tijd, blz. 37.
Uitgeverij Olympus/Contact, derde druk 2002 (vertaling: Mark Wildschut)

Martin Heidegger bibliografie

ambachtelijk [ 1 ]

gelezen:The Art of the Pre-Raphaelites van Steven Adams

The Art of the Pre-RaphaelitesEr loopt historisch niet alleen een lijn tussen de Pre-Raphaelite Brotherhood en de Duitse Nazarener maar ook tussen de kunstreligie van de vroege Romantiek en de Jugendstil met William Morris als belangrijke schakel.

Dat ontdekte ik in het boek The Art of the Pre-Raphaelites van Steven Adams. Hij refereert aan de Herzensergießungen eines Kunstliebenden Klosterbruders van Wackenroder en Tieck uit 1797. Dit geschrift had grote invloed op de vergeestelijking van de kunst tijdens de Romantiek. In 1808 zouden enkele schilders aan de Akademie der bildenden Künste in Wenen zich verenigen in een Lukasbond. Deze idealiseerde de kunst en de kunstnijverheid uit de tijd van Albrecht Dürer. De Lukasbund werd het begin van een reactionaire beweging die als Die Nazarener de geschiedenis is ingegaan.

Via de Engelse schilder Ford Madox Brown die in de jaren veertig in Rome de Nazareners Peter Cornelius en Friedrich Overbeck leerde kennen, is er een verbinding met de Pre-Raphaelite Brotherhood die in 1848 in Londen werd opgericht. Tenslotte zou deze via William Morris weer invloed uitoefenen op de kunstnijverheid van de Jugendstil. Zo loopt er dus dwars door de negentiende eeuw een anti-modernistische beweging die de Romantiek met de Jugendstil verbindt. Ook in de eentwintigste eeuw spreekt ze een publiek aan dat het ambachtelijke en collectieve van traditionele kunst a priori meer waarderen kan dan het conceptuele en hyper-individuele van de moderne kunst.

Isabelle
Sir John Everett Millais
Isabella, 1849
In England, in 1848, three artists banded together, deciding that they’d had enough of the current British art scene. They were irked by what they saw as stagnant and uninspiring work. Paintings at that time consisted mainly of boring landscapes with cattle, stags at bay, seascapes, still life studies, or family portraits.
 
The three rebellious artists seeking change were Dante Gabriel Rossetti, William Holman Hunt, and Sir John Everett Millais. The name of the movement they founded – “The Pre-Raphaelites” stems from their determination to take inspiration from a time before the artist Raphael set standards in art which they felt had been followed for too long. Their vision was to paint real, unidealised landscapes, figures drawn from life, to real proportions, and grouped without stylised arrangement. They favoured subjects from poetry, mythology, religion or mediaeval tales. Paintings were to be vibrant, so they used a white paint background base – which certainly adds impact when viewed next to other contemporary Victorian art. Vivid colour and lyrical forms were to be used for dramatic and emotional effect. Several other artists soon joined the original three, and their work became well known in Britain, attracting both criticism and praise from contemporaries.
 
Bron: twilightstarsong.blogspot.com

Pre-Raphaelite Brotherhood [ en.wikipedia.org ]