Maandelijks archief: oktober 2011

Dem Deutschen Volke zu eigen

gezien: Die Nibelungen 2. Teil Kriemhilds Rache (1924)
gelezen: Die Deutschen und ihre Mythen (2010) van Herfried Münkler

Kriemhilds Rache Die Nibelungen werd opgenomen in de UFA studio in Neubabelsberg tijdens de hyperinflatie van 1922-1923. Toen de film in 1924 in de bioscoop verscheen, was de Weimar Republiek wat stabieler geworden. Kriemhilds Rache, het tweede deel van Die Nibelungen begint na de dood van Siegfried de drakendoder. Zijn vrouw Kriemhilde is vastberaden zich te wreken op Siegfrieds moordenaar Hagen Tronje. Deze is een vazal van haar broer, koning Günther van Bourgondië en wordt door hem beschermd. Om haar wraak te kunnen uitvoeren, trouwt ze met Etzel de koning der Hunnen.

Kriemhilds Rache begint met de tekst “Dem Deutschen Volke zu eigen”. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het Duitse volk hier vereenzelvigd wordt met Kriemhilde. Hoewel regisseur Fritz Lang nooit enige sympathie voor het nationaal socialisme heeft gehad en in 1933 zelfs het land verliet, was er in de jaren na de Eerste Wereldoorlog onder de Duitse bevolking een collectieve haat tegenover het Verdrag van Versailles. Velen meenden dat Duitsland in 1918 op het punt zou hebben gestaan de oorlog te winnen, maar door links was verraden. Ze spraken over de dolkstoot in de rug. Hier is een parallel met het Nibelungenlied waarin Siegfried door zijn eedgenoot Hagen met een speer in de rug wordt gedood. Kriemhilde is vastberaden om zich op Hagen te wreken.

Als wir versammelt waren, traf Ludendorff in unsere Mitte, sein Gesicht von tiefsten Kummer erfüllt, bleich, aber mit hocherhobenem Haupt. Eine wahrhaft schöne germanische Heldengestallt. Ich mußte an Siegfried denken mit der tödlichen Wunde im Rücken von Hagens Speer.

Oberst von Thaer, 1918

Margarete Schön als Kriemhilde
linksboven Hans Adalbert Schlettow als Hagen en Margarete Schön als Kriemhilde

Margarete Schön (1895-1985) speelt als Kriemhilde een ijzersterke rol doordat ze nauwelijks haar gezicht vertrekt. Met zwart omrande grote ogen lijkt ze versteend van haat. Het is een mythisch en krachtig beeld dat in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog onmiddellijk herkend werd. Herfried Münkler schrijft in Die Deutschen und ihre Mythen het volgende :

Die Dolchstoßlegende, wie man die Behauptung genannt hat, das vom Feind unbezwungene Heer sei durch die Revolution in der Heimat gemeuchelt worden, ist eine neue Wendung auf den Deutschen Nibelungenfluchs. Bereits am 1. Oktober 1918, also noch vor Beginn der Revolution in Deutschland, notierte Oberst von Thaer: “Als wir versammelt waren, traf L(udendorff) in unsere Mitte, sein Gesicht von tiefsten Kummer erfüllt, bleich, aber mit hocherhobenem Haupt. Eine wahrhaft schöne germanische Heldengestallt. Ich mußte an Siegfried denken mit der tödlichen Wunde im Rücken von Hagens Speer.”
 
Bron: Die Deutschen und ihre Mythen, blz. 97 (Rowolt Verlag, Hamburg 2010).
Kriemhilds Rache (1924)
Fritz LangOnterecht word Fritz Lang er dikwijls van beschuldigd nationalistische en zelfs fascistische ideologieën te verkopen in zijn vroege films. Zelf maakte hij er gedurende zijn hele leven een erezaak van dit ten sterkste te ontkennen, met als sterkste argument de Joodse afkomst van zijn moeder. Met zijn films uit de jaren ’20 wou hij naar eigen zeggen een drievoudig portret schetsen van de Duitser: ‘Met Der Müde Tod wou ik de romantische Duitser tonen, met Mabuse Der Spieler, de eigentijdse Duitser na de gruwel van de eerste wereldoorlog, en met Die Nibelungen de heroïsche Duitser. Maar nooit heb ik hiermee de Duitser tot een soort supermens willen uitroepen.’
 
Bron: kutsite.com

Die Nibelungen (I en II) integraal

beeld van de Middeleeuwen

de vormgeving van Die Nibelungen (1924)

In The Haunted Screen stelt Lotte H. Eisner dat de Duitse expressionistische film een erfgenaam is van de Duitse Romantiek. Das Kabinett des Doktor Caligari (Wiene 1919) en Nosferatu, eine Symphonie des Grauens (Murnau 1922) zijn erfgenamen omdat het griezelverhaal een voortbrengsel is van de Duitse Romantiek. Der Rattenfänger von Hameln (Wegener 1918) is een erfgenaam omdat er sinds de Romantiek sprookjes bestaan. En Die Nibelungen (Lang 1924) is een erfgenaam omdat de Middeleeuwen sinds de Romantiek het decor zijn voor een romantische vlucht uit het alledaagse.

Siegfried's dood
Julius Schnorr van Carolsfeld
Siegfrieds Tod, 1847
Siegfried's dood
Siegfrieds Tod in Die Nibelungen 1924

Filmpioniers als Paul Wegener en Fritz Lang maakten voor hun mis-en-scene dankbaar gebruik van schilderijen uit de 19e eeuw. Lang‘s art director Otto Hunte en zijn assistenten Erich Kettelhut en Karl Vollbrecht interpreteerden de Butzenscheibenromantik op een eigen manier. Na de Eerste Wereldoorlog was er een nieuwe wereldorde ontstaan waarvan het modernisme het gezicht was. Alle overbodige franje werd afgesneden. Zoals de oorlog tot op het bot gegaan was, zo ging het modernisme ook tot op het bot. Vormen werden tot hun essentie teruggebracht. De vormgeving in de film ligt dichter bij de art deco dan bij de Middeleeuwen. Eigenlijk is de vormgeving een mengeling van Middeleeuwen en Sezession. Het modernisme keek met nieuwe ogen naar de Middeleeuwen én naar het beeld van de Middeleeuwen uit de Romantiek.

Kriemhild enHagen
Kriemhild wijst Hagen aan als de moordenaar van Siegfried (schilderij van Emil Lauffer, 1881)
Kriemhild en Hagen
dezelfde scene in Die Nibelungen 1924

Regisseur Fritz Lang bewonderde de Oostenrijkse schilder Gustav Klimt, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Wiener Sezession een stijl die vlak vóór 1900 als een nuchtere vorm van Jugendstil was ontstaan. De kostuums in de film met dwarrelende blokjes, driehoeken en concentrische cirkels zijn rechtstreeks door de Sezession geïnspireerd. Op zijn beurt heeft de Sezession zich in zijn sobere strengheid en frontaliteit laten inspireren door de Byzantijnse kunst. Door zijn sobere en strenge vormgeving ademen de decors in Die Nibelungen de geest van een niet geromantiseerde, kale Middeleeuwen.

Kriemhilde
De verschijning van Kriemhilde is geïnspireerd door Pallas Athene (1898) van Gustav Klimt

wonderlijke schaduw in Plato’s grot

gekocht: The Haunted Screen (1952) van Lotte H. Eisner

In 1985 zag ik voor het eerst een Duitse expressionistische film. Nosferatu, eine Symphonie des Grauens uit 1922 draaide in het Filmmuseum in Amsterdam met live begeleiding op de piano. In de flakkerende beelden uit een stomme schimmenwereld brak voor mij toen een andere werkelijkheid door. Dit is wat de Frans-Duitse filmcritica Lotte H. Eisner moet hebben bedoeld met de titel van haar boek l’ Ecran Démoniaque, in het Engels vertaald als The Haunted Screen. Film als een wonderlijke schaduw in Plato’s grot. En vanuit de orkestbak wordt aan de stille spookbeelden extra stemming toegevoegd.

Siegfried 1924
still uit Die Nibelungen 1. Teil (1924)
Otto Hunte en zijn assistenten Erich Kettelhut en Karl Vollbrecht ontwierpen niet alleen de architectuur maar ook de landschappen voor deze film. De woestijnachtige rotsen in dit artificiële landschap doen aan versteende lichamen denken. In de expressionistische film is de wereld op een of andere manier behekst.
The Haunted Screen demonstrates the connection between German Romanticism and the cinema through Expressionist writings.
The Haunted ScreenThe Golden Age of German cinema began at the end of the First World War and ended shortly after the coming of sound. From The Cabinet of Dr. Caligari onwards the principal films of this period were characterized by two influences: literary Expressionism, and the innovations of the theatre directors of this period, in particular Max Reinhardt. The Haunted Screen demonstrates the connection between German Romanticism and the cinema through Expressionist writings. It discusses the influence of the theatre: the handling of crowds; the use of different levels, and of selective lighting on a predominately dark stage; the reliance on formalized gesture; the innovation of the intimate theatre. Against this background the principal films of the period are examined in detail. The author explains the key critical concepts of the time, and surveys not only the work of the great directors, such as Fritz Lang and F. W. Murnau, but also the contribution of their writers, cameramen, and designers.
 
Bron: amazon.com
Otto Hunte
ontwerp voor een landschap in Die Nibelungen van Otto Hunte

Lotte H. EisnerBekannt ist Lotte H. Eisner vor allem durch ihr berühmtes Buch „Die Dämonische Leinwand“, über den expressionistischen deutschen Stummfilm, insbes. Max Reinhardt. Das Buch erschien 1952 – in einer verstümmelten Fassung – zuerst auf Französisch, 1955 dann auf Deutsch. Ihre 1964 auf Französisch veröffentlichte Monographie über Friedrich Wilhelm Murnau brauchte immerhin 15 Jahre bis zu einer vollständigen deutschen Ausgabe (die Ausgabe von 1967 im Velber Verlag ist stark gekürzt). Ihr profundes Buch über Fritz Lang erschien zuerst 1976 in einer dürftigen und gekürzten englischen Übersetzung, 1984 in einer vorzüglichen französischen Ausgabe und hat es bisher immer noch nicht zu einer deutschen Ausgabe gebracht und das, obwohl die ursprüngliche Fassung – auch aus Rücksicht auf Fritz Lang – auf Deutsch verfasst wurde. (Bron: de.wikipedia.org)

The Haunted Screen [ books.google.com ]