Maandelijks archief: maart 2017

“paranoia strikes deep” [ 3 ]

gelezen: hoofdstuk 26, 27 en 28 van De fantoomterreur (2015)

de fantoomterreurIn de hoofdstukken 26 (Riolen), 27 (Het China van Europa) en 28 (Een grote vergissing) gaat het respectievelijk over Parijs, de censuur in Oostenrijk en de censuur in Rusland. Aan het einde van elk hoofdstuk verklaart Zamoyski ons de titel van het betreffende hoofdstuk in een citaat. Zo schrijft Lucien de la Hodde in 1850:

En alle revoluties – ik heb dat eerder gezegd, ik herhaal het nu nog eens en zal het ad nauseam blijven herhalen – zijn werk van dat duistere legioen. De fouten van de heersers zijn het voorwendsel, het leiderschap van de middenklasse is de motor, maar de ware macht, de machine die goede of slechte regeringen in een gruwelijke spiraal meesleurt en ze aan stukken scheurt, is de horde die in de riolen van Parijs rondzwerft.
 
Bron: Histoire des sociétés secrètes et du Parti Républicain de 1830 à 1848

Met “de riolen van Parijs” bedoelde Lucien de la Hodde overigens ook de krochten van Parijs. Napoleon III heeft zijn boodschap in ieder geval goed begrepen want in de jaren vijftig begon hij onder leiding van de perfect Le baron Hausmann aan een transformatie van Parijs. De nauwe straten waar het gepeupel in 1789, 1830 en 1848 barricades hadden opgeworpen werden vervangen door brede boulevards.

Duplessis-Bertaux
Jean Duplessis-Bertaux (1793)
De opstand op 10 augustus 1792 in Parijs
(…) de ware macht, de machine die goede of slechte regeringen in een gruwelijke spiraal meesleurt en ze aan stukken scheurt, is de horde die in de riolen van Parijs rondzwerft.

Lucien de la Hodde, 1850

Metternich en Tsaar Nicolaas I zagen Parijs als één grote beerput van politiek en moreel verval. De Julirevolutie van 1830 bevestigde hen in deze opvatting. In de jaren dertig en veertig was er in Oostenrijk en Rusland een diep wantrouwen naar alles wat Frans was. Nicolaas I liet na de Julirevolutie het bevel uitgaan dat alle Russen onmiddellijk Frankrijk moesten verlaten. Hij was bang dat de Russen in Frankrijk besmet werden met het virus van de Revolutie. Zowel in Oostenrijk als in Rusland verscherpte na 1830 de censuur. Zamoyski besluit hoofdstuk 27 met de woorden: Hermetisch afgesloten achter een hoge muur van repressie en censuur was het land (Oostenrijk) eind jaren 1840 “het China van Europa” geworden, zoals wel werd gezegd.

Repressie en censuur deden in Rusland niet onder voor die in Oostenrijk. Een Russische schrijver vergeleek het gebruik van censuur op de pers met het gebruik van “een kanon om een vlieg te doden”. Zamoyski geeft enkele bizarre voorbeelden van censuur onder het bewind van Nicolaas I, dat door Alexander Nikitenko, hoogleraar letterkunde en zelf ook censor, “één grote vergissing” werd genoemd. Zo werd een liefdesgedicht gecensureerd omdat een vrouw “goddelijk” werd genoemd en haar verschijning “hemels”. En in het theocratische Rusland van Nicolaas I kwamen deze kwaliteiten uitsluitend aan God toe.

“paranoia strikes deep” [ 2 ]

Cecilia Beaux

Cecilia Beaux (1855-1942)

De Amerikaanse schilderes Cecilia Beaux is in Nederland veel minder bekend dan Mary Cassatt en verdient wat mij betreft meer aandacht. Beaux schilderde portretten in dezelfde brush style van haar land- en tijdgenoot John Singer Sargent die ze 17 jaar overleefde.

Cecilia Beaux
Cecilia Beaux 1898
Cecilia Beaux
Cecilia Beaux detail
Cecilia Beaux
Cecilia Beaux detail
In 1900 keerde Beaux (na een langdurig verblijf in Parijs) terug naar de Verenigde Staten, New York, en legde zich vooral toe op de portretschilderkunst, in een stijl die doet denken aan John Singer Sargent. Haar woning en atelier in New York groeide uit tot een soort van salon waar tal van beroemdheden bijeenkwamen om te praten over kunst, wetenschap en politiek, om zich direct ook te laten portretteren. Tot hen behoorden onder andere Georges Clemenceau, Edith Roosevelt en haar dochters, en David Beatty.
 
Bron: nl.wikipedia.org

Man with the Cat (Henry Sturgis Drinker) [ commons.wikimedia.org ]

verliefd op een tijdsbeeld

gisteren gekocht in Haarlem: Domus 1960-1969

Domus 1960-1969Een paar minuten bladeren in een tijdschrift of boek over grafische of industriële vormgeving rond 1960 is voor mij genoeg om verliefd te worden op een tijdsbeeld. Inmiddels heb ik dan ook een heel rijtje boeken verzameld waarmee ik deze verliefdheid koester. In 1960 stond het modernisme op een hoogtepunt. De wereldtentoonstelling in Brussel van 1958 was het momentum dat Europa de Tweede Wereldoorlog te boven was gekomen. Door de wederopbouw was er een nieuwe wereld tevoorschijn gekomen. Het toverwoord was modern. En modern betekende ook optimistisch en internationaal. We waren collectief in een brave new world ondergedompeld, gezuiverd van nare herinneringen en omringd door anonieme vormen uit de geometrie en het rijk der ééncelligen. Historisme was als sneeuw voor de zon verdwenen. De toekomst was alles, het verleden niets.

Domus
grafische vormgeving in Domus
Rond 1960 waren we collectief in een brave new world ondergedompeld, gezuiverd van nare herinneringen en omringd door anonieme vormen uit de geometrie en het rijk der ééncelligen.

De zonnige kant van de midcentury modern stijl had soms ook een somber existentialistische kant. Dat zien we het duidelijkst in de films die Michelangelo Antonioni aan het begin van de jaren zestig maakte. In L’eclisse (1962) zien we in de slotscène beelden die zo in het Italiaanse tijdschrift Domus hadden kunnen staan. Hier zien we de mens in de moderne wereld maar dan zonder de humor van Jacques Tati in Play Time (1967). De dingen leiden hun eigen verborgen leven net als de mensen en de eenzaamheid overheerst alles.

L'eclisse 1962
beeld uit de slotscène van L’eclisse (1962)
dat zo uit Domus zou kunnen komen.
Founded in 1928 as a “living diary” by the great Milanese architect and designer Gio Ponti, domus has been hailed as the world’s most influential architecture and design journal. With both style and rigor, it has offered consistent coverage of major themes and stylistic movements in product, structure, interior, and industrial design. In this fresh reprint of all 1960s issues, the magazine documents the daring, practical, and beautiful projects of a decade of futuristic thrill and booming pop culture. Synthetics and plastics hit the stage, leading to radical new design, while conventional notions of elegance give way to fresh exploratory forms.
 
Bron: taschen.com

Vital Forms [ W&V ] | a brave new world