25 interviews van Arjan Visser
Een van de interviews die in De Tien Geboden gebundeld zijn, had Arjan Visser met Jozef van den Berg. Dit interview werd voor het eerst gepubliceerd in Trouw op 7 februari 2004
,,Kijk, de mens is God kwijt. Hij is, na de val van Adam, in een geestelijke duisternis geraakt en God doet al het mogelijke om dat gevallen wezen weer met Hem in verbinding te brengen. En de weg die God gaat-vanaf Abraham, met het joodse volk, tot Zijn eigen menswording in Christus-is in feite niets anders dan één grote voorbereiding om uit te komen bij onze vrijwillige gehoorzaamheid, bij die overgave, bij die ontmoeting op het perron.
Je hebt gelijk: het wil niet echt vlotten met die ontmoeting. Dat komt doordat God ons niet alleen liefde, maar ook vrijheid schenkt. We zijn als woorden die zelf besluiten in welke regel, op welke pagina ze gaan staan. God is de Schrijver en toch verloedert het boek.
Ja, Hij schept in wezen iets wat hem tegenwerkt: de eigen wil. Er is een mooi verhaal over een priester die door een man op de proef wordt gesteld die hem, een beetje lacherig, vraagt: ‘Dus God kan een steen scheppen die Hij zelf niet kan optillen?’ Het is even stil. Wat een listige vraag, denkt de priester. En dan antwoordt hij: ‘Inderdaad, dat kan Hij. En die steen, dat bent u’.
De mens kiest voor zichzelf, je ziet het in de wereld gebeuren. De mens roept: ‘Ik, ik, ik!’ Hij denkt vrij te worden, maar in feite is hij de slaaf van zijn eigen hartstocht. God wil ons leren wat liefde is. Liefde is: je totaal wegschenken, zoals Christus ons heeft voorgedaan. Hij dwingt ons niet, Hij nodigt ons uit zijn voorbeeld op onze eigen plek, in het klein-en misschien steeds groter-na te leven.”
Bron: arjan-visser.nl
Jozef van den Berg (Beers, 1949) was poppenspeler, toneelschrijver en acteur tot hij in september 1989 zijn publiek vertelde dat God hem had gevraagd een voorstelling-over een zoektocht van een acteur naar de schrijver van het stuk-niet langer te spelen, maar te leven. In 1991 verliet hij vrouw en kinderen en trok, met zijn theaterkist, naar Neerrijnen. De eerste twee jaar woonde Van den Berg in het fietsenhok van het gemeentehuis. Toen hij daar moest vertrekken, stelden buurtgenoten een stukje van hun tuin beschikbaar. Daar woont hij nog altijd, in een hutje van twee bij anderhalve meter. Hij leeft van wat mensen hem brengen. Hij bidt, leest, schrijft en luistert ‘naar de zachte stem van God’.