Dagelijks archief: zondag 7 september 2008

puzzelen met Eco en Brown

vrijdagavond gezien bij RTL4: the Da Vinci Code (2006)
en gelezen: De Slinger van Foucault van Umberto Eco (1988)

Een boek dat van speculaas aan elkaar hangt en waarvan wereldwijd toch zestig miljoen exemplaren verkocht worden (waarvan 400.000 in Nederland). Hoe kan dat? Dat kan alleen als heel veel mensen dat speculaas lekker vinden. Anders gezegd: de wilde pseudo-wetenschappelijke speculatie over een relatie tussen Jezus en Maria Magdalena inclusief nageslacht, moet voor velen een reuze spannende gedachte zijn. De Da Vinci Code heeft een hoog National Geographic Channel-gehalte. U weet wel, dat is die organisatie die in 2006 de hype rond het zgn.‘Judas Evangelie’ regisseerde. Zowel deze hype als de hype rond de Da Vinci Code appeleren aan de populaire spiritualiteit op de zingevingsmarkt waarvoor een miljoenenpubliek bestaat. Er is dus heel veel geld mee te verdienen.

Ik behoor niet tot degenen die veel puzzelen of detectiveromans lezen. Wel moet ik beroepshalve af en toe programmeren in PHP en zo ben ik enigszins vertrouwd met de kick van het eigen probleemoplossend vermogen. Toen ik vrijdagavond naar The Da Vinci Code keek, viel mij weer op hoeveel puzzelen en detectiveverhalen met elkaar te maken hebben. De schrijver legt ons een ingewikkelde puzzel voor die we met het lezen van het boek zelf nog een keer moeten leggen. Aan het eind blijkt dan (meestal) dat de stukjes in elkaar passen. Wanneer de plot rond is, is de puzzel compleet en dat gaat gepaard met een prettig en tevreden gevoel. Het dagelijks leven ziet er doorgaans anders uit dan de geconstrueerde werkelijkheid van het detectiveverhaal. In de roman is alles bedacht: de hoofdrollen, bijrollen, dubbelrollen, intriges, plots en subplots. Deze complexe constructie blijft nog altijd een groteske versimpeling van de werkelijkheid die bestaat uit myriaden en myriaden verhaallijnen.

Umbert EcoNu bestaan er binnen het genre van de misdaad- of detectiveroman weer allerlei richtingen en mengvormen. Bijvoorbeeld de kruising tussen de detective en de historische roman. Sinds het succes van Umberto Eco ‘s De Naam van de Roos (1980) is het genre van de historische detective erg polpulair. Eco‘s Middeleeuwse misdaadroman was niet nieuw. Edith Pargeter (1913-1995) schreef onder haar pseudoniem Ellis Peters al vanaf 1977 boeken over de Middeleeuwse monnik én detective Cadfael. Maar De Naam van de Roos werd een bestseller en in 1986 volgde een verfilming. Ik heb het boek nooit gelezen. Wel heb ik me honderden pagina’s door Eco‘s veel minder toegankelijke opvolger De Slinger van Foucault (1988) geworsteld. Het World Wide Web bestond op dat moment nog niet, maar Eco deed in dat boek iets waar we tegenwoordig gewend aan zijn geraakt: alles met alles verbinden. Geholpen door zijn eruditie op het gebied van Middeleeuwse geheime genootschappen, construeerde hij voor zijn personages en lezers een uiterst ingewikkelde universele samenzwering die hen langzaam insloot. Van de geschiedenis maakte hij zo een spannend jongensboek. Toch kon ik De Slinger van Foucault niet met rode oortjes helemaal uitlezen. Het bleef teveel een wikipedia van complottheorieën en een criticus merkte terecht op dat het boek eigenlijk een index nodig heeft.

Dan BrownDan Brown moet beslist aan dit boek van Umberto Eco gedacht hebben toen hij De Da Vinci Code aan het schrijven was. De passages waarin de geschiedenis van de Tempeliers en de legende van de Heilige Graal zijn doorgetrokken naar de twintigste eeuw, lijken in beide boeken sprekend op elkaar. Dat komt omdat zowel Eco als Brown zich baseerden op het boek Holy Blood, Holy Grail (1982) van Henry Lincoln, Michael Baigent en Richard Leigh. Dan Brown nam de theorie uit dit boek zelfs bijna letterlijk over. De populairiteit van De Da Vinci Code berust vermoedelijk op dit broodjeaapverhaal dat door miljoenen als interessante hypothese wordt gezien of zelfs voor waar wordt aangenomen. Maar er is ook veel kritiek op het boek, niet alleen zoals te verwachten is, onder gelovigen, maar ook onder wetenschappers. De laatsten vinden het terecht onjuist dat Brown in het voorwoord een ‘wetenschappelijke’ verantwoording geeft voor de historische feiten. Dat maakt hem dubbelhartig. Aan de ene kant beschouwt hij zijn werk uitdrukkelijk als een roman, als fictie en laat hij zoals het hoort de interpretatie over aan de lezer. Maar door zijn ‘wetenschappelijke’ verantwoording duwt hij de lezer wéll zijn kant op.

James RedfieldDan Brown sluit net als James Redfield aan bij de mainstream op de relimarkt. Een groot verschil met de Celestijnse Belofte is dat Brown zijn spannende verhaal koppelt aan het Grote Verhaal van het Christendom om dat vervolgens te verdraaien tot een ‘nieuw’ Groot Verhaal. In dat ‘nieuwe’ Verhaal vinden we de eeuwenoude gnostische kenmerken waarvan de modieuze spiritualiteit zo gecharmeerd is: de Kerk zou een machtsinstituut zijn die de oorspronkelijke boodschap van Jezus verdraaid heeft in een aantal dogma’s waarvan de belangrijkste zou zijn dat Jezus de Zoon van God is en niet zoals men in de modieuze spiritualiteit aanneemt, een sterfelijk mens die de kennis van de onsterfelijke ziel heeft doorgegeven zoals de gnostici dat altijd al gedaan hebben. Deze visie wordt breed aangehangen en het gaat zelfs zover dat deze door allerlei wetenschappers en pseudo-wetenschappers verdedigd wordt. Een paar jaar geleden was bij Teleac een ‘wetenschappelijke’ documentaire te zien, die wat mij betreft rechtstreeks door kon gaan als (neo)gnostische propagandafilm. De producenten zal het allemaal worst wezen; het enige dat ze precies weten, is dat het miljoenenpubliek er wel pap van lust.

Michael Baigent (l) en Richard Leigh (r)Nog altijd zijn er discussies over de graaltheorie waarop Dan Brown zich baseert. Deze heeft hij dus rechtstreeks overgenomen van Henry Lincoln, Michael Baigent en Richard Leigh. Daar komt hij ook recht voor uit. Een van de hoofpersonen uit De Da Vinci Code, de graalexpert Leigh Teabing refereert aan Richard Leigh en Michael Baigent (Teabing is een anagram van Baigent) Beide heren klaagden hem in 2006 aan wegens plagiaat, maar Brown werd vrijgesproken. De discussies lijken voor sommigen (een deel van) de juistheid van de theorie te bevestigen. Opus Dei wordt door Brown afgeschilderd als een misdadige organisatie die in feite de misdadigheid van het hele Vaticaan illustreert. Blijkbaar willen veel mensen dat al te graag geloven. Wanneer het Vatciaan hier vervolgens kritiek op heeft, lijkt Brown het zo voor al degenen bij het rechte eind te hebben. Op wikipedia wordt nog altijd de neutraliteit van het artikel over De Da Vinci Code betwist. Op de overlegpagina kun je lezen op welke punten en waarom.

DVDThe Da Vinci Code
is allebehalve een meesterwerk, maar het is een professioneel in elkaar gestoken stukje pellicule, knap in beeld gebracht en voorzien van een aardig tempo. Tom Hanks was blijkbaar niemand z„n eerste keuze om Robert Langdon te spelen, maar hoewel de man nog even zal moeten wachten op z„n derde oscar, is hij ook zeker niet ongeloofwaardig. Ian McKellen is betrouwbaar als altijd in zijn bijrol als graalexpert Leigh Teabing en Paul Bettany is een uitschieter als albino-moordenaar Silas. Ja, oké, hij gaat er soms misschien een beetje óver, maar dan toch op een amusante manier. De enige die echt uit de toon valt, is Audrey Tautou als Sophie Neveu, die zich in het Engels duidelijk nog niet genoeg op haar gemak voelt om dit soort rol te spelen met het zelfvertrouwen dat het vereist.

Bron: Dennis Van Dessel [ digg.be ]

official site [ sonypictures.com ] | danbrown.com