In de jaren zeventig was het woordje fascist een verbaal projectiel waarmee je elk debat kon saboteren. Tegenwoordig lijkt het woordje fundamentalist die functie te hebben overgenomen. Daarmee wordt dan een religieuze fanaticus of betweter bedoeld. In ieder geval een gesloten persoon die niet echt open staat voor de ander. Maar misschien zijn we zélf fundamentalistischer dan we denken. Wanneer we tolerantie tegenover fundamentalisme stellen en vervolgens daarboven verheffen, nemen we ongemerkt eenzelfde positie in als dat verfoeide fundamentalisme. Tolerantie is misschien eerder een eigenschap die het eigen gelijk siert, en juist niet het tegendeel van fundamentalisme.
Voltaire
De funditest lijkt ontworpen vanuit de idee dat tolerantie en fundamentalisme tegengesteld zijn aan elkaar en elkaar dus min of meer uitsluiten. Hoe lager je score in deze test, hoe toleranter en zelfs hoe ruimdenkender je zou zijn. Wordt tolerantie (of ruimdenkendheid) in de funditest niet teveel opgevat als het ruimhartige eigen gelijk dat te prefereren is boven het gelijk van “de fundamentalist”?
waar je het niet mee eens bent
Herman Philipse