Maandelijks archief: januari 2015

perfect binnen de lijntjes

het classicistische portret

Mijn schilderkunstige ideaal ligt bij schilders als Diego Velásquez of John Singer Sargent met hun vermogen om door de verf heen te kijken. En Rembrandt natuurlijk. Het brede gebaar is iets dat met de jaren komt. Om iets losjes maar geloofwaardig te schilderen, moet je eerst heel precies gekeken hebben (en met verf precies gevolgd hebben). Pas als je de grenzen kent, kun je er vrijer mee omgaan. Als je over een slap koord wilt lopen, moet je eerst duizenden malen over een strak koord gelopen hebben.

De laatste jaren heb ik mijn ideale meesters als voorbeeld even opzij gezet en ben ik classicistische meesters gaan volgen, schilders die op de millimeter werken. De Franse schilders zetten daarin de toon in het laatste kwart van de achttiende eeuw, met Jacques-Louis David aan kop. De classicistische stijl bleef in Frankrijk de hele negentiende eeuw doorwerken in de officiële stijl van de Académie. De classicistische stijl werd in de jaren twintig bekritiseerd door Delacroix en de romantische schilders, in de jaren vijftig door Courbet en de realistische schilders en tenslotte vanaf de jaren zestig door Manet en de impressionisten.

Navez
François-Joseph Navez 1787-1869
detail uit een portret van een Romeinse herderfamilie (1823)

De Belgische schilder François-Joseph Navez (1787-1869) was een leerling van Jacques-Louis David. Tussen 1817 en 1822 verbleef hij in Italië. Bij zijn terugkomst in België schilderde hij bovenstaande portret van een Italiaanse herdersfamilie. Tussen 1835 en 1862 was hij de directeur van de Académie Royale des Beaux-Arts in Brussels. In Nederland is Cornelis Kruseman, die eveneens in Italië verbleef en ook al graag herderinnetjes schilderde, sterk aan hem verwant.

Ingres
Jean-Auguste-Dominique Ingres 1780-1867
detail uit portret van gravin d’Haussonville (1845)

Ook de Franse classicist Jean-Auguste-Dominique Ingres was een leerling van Jacques-Louis David. Al op 21-jarige leeftijd won hij in 1801 de prestigieuze “Prix de Rome” met het neoclassicistische werk Achilles ontvangt de afgezanten van Agamemnon. Maar wegens geldgebrek kon hij pas in 1806 naar Italië afreizen. Zijn bekendste werken zijn Odalisque (1814) en Het Turkse bad (1862). Dit late meesterwerk schilderde hij toen hij 82 was. Ingres bereikte in de classicistische stijl de hoogst haalbare perfectie.

Bouguerreau
William-Adolphe Bouguereau 1825-1905
detail uit portret van Gabrielle Cot (1890)

William-Adolphe Bouguereau ging gewoon door in de traditie van de Franse Académie terwijl al een hele generatie schilders was opgestaan tegen de conventies van de classicistische stijl en thematiek. Net als Ingres kwam hij tot de technische perfectie. Tegelijkertijd kun je bij zijn schilderijen voorstellen waarom deze vanuit de moderne schilderkunst “zielloos” worden genoemd. Maar het portret van Gabrielle Cot uit 1890 blijft intussen wel een schitterende variatie op het meisje met de parel van Vermeer.

Saudade [ 1 ]

gezien op DVD: Mistérios de Lisboa (2010)

Mistérios de LisboaNadat ik op eerste kerstdag Linhas de Wellington (2012) gezien had, wilde ik beslist meer films zien waaraan de Braziliaanse fotograaf André Szankowski (*1979) heeft meegewerkt. Het lag dus voor de hand dat ik naar het Portugese drama Mistérios de Lisboa zou gaan kijken, dat Szankowski twee jaar eerder maakte met de Chileense regisseur Raúl Ruiz (1941-2011). Dit zou overigens de laatste film van Ruiz zijn, want hij overleed het jaar daarop. Hij was echter nog wel betrokken bij de voorbereidingen van Linhas de Wellington. Deze laatste film is dan ook aan hem opgedragen.

Met Ruiz en Szankowski krijg je slow cinema. Lange takes met langzame vloeiende camerabewegingen. De cinematografie en fotografie van Mistérios de Lisboa bracht onmiddellijk Barry Lyndon (1975) van Stanley Kubrick in mijn herinnering. Ook deze film excelleert in lange trage shots waarbij je het gevoel hebt naar een schilderij zit te kijken waar hier en daar wat in beweegt. Barry Lyndon en Mistérios de Lisboa laten zien dat dat het verkennen van de grens tussen fotografie en film magische momenten op kan leveren. Het helpt overigens wel als de fotografie sterk aanleunt tegen historische schilderkunst. Ook in Mistérios de Lisboa zien we tableau vivants voorbijkomen die doen denken aan genrestukken uit de achttiende en negentiende eeuw.

Mistérios de Lisboa
still uit Mistérios de Lisboa
Barry Lyndon en Mistérios de Lisboa laten zien dat dat het verkennen van de grens tussen fotografie en film magische momenten op kan leveren. Het helpt overigens wel als de fotografie sterk aanleunt tegen historische schilderkunst.

Raúl Ruiz kiest bijna consequent voor het totaal en gebruikt in dialogen nauwelijks de close up. We blijven dus steeds een gevoel van afstand houden. Hij laat de camera ook graag “door muren heen” bewegen, zodat scenes die zich in verschillende ruimten afspelen toch in één take kunnen worden genomen. Vaak blijft de camera voor de deuropening staan, zodat we ons voyeurs voelen.

Wanneer je niet van trage beelden houdt en veel actie wilt zien, dan is Mistérios de Lisboa beslist af te raden. De film staat haaks op de snelle, dynamische wijze van filmen die onze blik geconditioneerd heeft. Maar deze langzame manier van kijken sluit goed aan bij historisch drama dat zich afspeelt in de negentiende of achttiende eeuw: er is veel kaarslicht en heel veel tijd. Zo leefden onze voorouders.

Mistérios de Lisboa
still uit Mistérios de Lisboa

Qua stijl is er overigens een enorm verschil tussen Barry Lyndon (de verfilming van de gelijknamige de schelmenroman uit 1844 van William Makepeace Thackeray (1811-1863)) en Mistérios de Lisboa (de verfilming van de gelijknamige roman uit 1854 van Camilo Castelo Branco (1825-1890)). Het is het verschil tussen ironie en saudade. Nederlanders staan dichter bij het Engelse dan bij het Portugese levensgevoel. De lichte toon van Barry Lyndon zal ons dan ook meer aanspreken dan al die gekwelde zielen in Mistérios de Lisboa.

misteriosdelisboa.com