door Sam Janse in Letter & Geest
Islam en geweld zijn sinds 11 september 2001 voor de hele wereld met elkaar verbonden. Tegelijkertijd probeert bijna iedereen reflexmatig dit verband te ontkrachten. Een conflict tussen de moderniteit en de islam, tussen relativisme en religieus fundamentalisme, tussen de open globalisering en de gesloten levensovertuiging van meer dan een miljard moslims betekent immers een wereldbrand.
Dus hebben “we” besloten dat er geen conflict is met de islam, maar met het islamitisch fundamentalisme. We kunnen weer even gerust ademhalen. Wanneer iemand toch de islam zelf als een dreiging ziet, wordt hij als spelbreker en onheilsprofeet bestempeld als “islamofoob” en al te gemakkelijk met Geert Wilders op één hoop gegooid. En zo ontstaat er toch de gevreesde polariteit: Enerzijds de relativisten die de islam niet als dreiging ervaren, maar eerder geneigd zijn religie in het algemeen als dreiging te ervaren; anderzijds de “moslimhaters” die zich terecht de vraag blijven stellen of de islam vanuit zichzelf gewelddadigheid is.
In de zaterdagbijlage Letter & Geest van dagblad Trouw verschijnen regelmatig artikelen die het sussende relativisme bekritiseren. Dit weekend schrijft Sam Janse in Loopt er een lijn van Mohammed A. naar Mohammed B. o.a. het volgende:
Zich ervan bewust dat hij met deze conclusie als islamofoob gezien wordt, besluit hij met een geruststelling. Wanneer je het gewelddadige karakter van de islam erkent, hoef je nog niet bang te worden voor de moslim. Uiteindelijk blijft deze een medemens die enkel van ons verschilt door denkbeelden die in de 7e eeuw zijn geformuleerd. Deze denkbeelden staan vaak niet alleen haaks op deze tijd maar helaas ook op vreedzaam samenleven met andersdenkenden.