Dagelijks archief: vrijdag 18 augustus 2006

trouwe volgeling

zaterdag gekocht: Arent de Gelder, Rembrandts laatste leerling

Rembrandt heeft in de bijna veertig jaar (1631-1669) dat hij in Amsterdam woonde altijd leerlingen gehad. Gerard Dou, eveneens als Rembrandt een Leidenaar, was al vanaf 1628 zijn leerling. Zijn laatste leerling was Arent de Gelder uit Dordrecht, die op Rembrandt’s atlier aan de Rozengracht zijn laatste meesterwerken als de Staalmeesters en het Joodse Bruidje tot stand heeft moeten zien komen. Een paar Rembrandtleerlingen zijn algemeen bekend geworden, zoals Govaert Flinck, Ferdinand Bol, Carel Fabritius en de twee eerdergenoemden. In ieder geval leven zij bij de meeste mensen voort in straatnamen.

aert de gelder
Abraham en de drie engelen

Arent de Gelder vind ik persoonlijk een van zijn interessantste leerlingen. Terwijl leerlingen als Ferdinand Bol en Nicolaas Maes volledig afstand namen van de stijl van hun leermeester, nam De Gelder Rembrandts stijl vrij letterlijk over en bleef zelfs tot aan zijn dood in het tweede decennium van de achttiende eeuw zo werken. Na 1680 was Rembrandt’s rauwe werkwijze taboe geworden en moest alles in de Franse stijl. Iedere expressieve penseelstreek werd onzichtbaar gemaakt met een marterharen penseel en olieverfschilderijen kregen de poezeligheid van pasteltekeningen. Maar de Gelder bleef met de achterkant van zijn penseel in de verf krassen en met het paletmes schrapen. In de catalogus die ik zaterdag gekocht heb, schrijft Ernst van de Weetering hierover:

Het atelier van Arent de Gelder is misschien wel het enige historische schilderatelier dat door een tijdgenoot zo beschreven is dat men de schilder kan horen schilderen. Dat overkomt de lezer van de beschrijving van De Gelder aan het werk die ons door zijn 15 jaar jongere Dortse collega Arnold Houbraken is nagelaten. (…) Het schrapend geluid van het platte mes over het strakgespannen doek, het ritmische krassen met de achterkant van het penseel moet de stilte van de ‘agter-off schildercamer’ waar de welgestelde vrijgezel aan het schilderen was vaak verbroken hebben.
aert de gelder
Zelfportret als Zeuxis
Den vroomen Arent de Gelder, die een schilder in de ziel was en op een schilderachtige manier leefde, was een aardige Man vol quinkslaagen en kluchtige discoersen, en dewyl hy onvergeeflijk scheel zag met beyde oogen, kon men nooit zeggen, of hy den persoon daar hy mee stont of zat te praaten aankeek ofte niet, dat dikmaals de luyden niet weynig deed lacghen zonder dat hy zich daar eens aan stoorde.
‘Arent de Gelder was een aardige Man vol quinkslaagen en kluchtige discoersen’

Men kan niet zeggen dat hy stierf, maar wel dat hy uytgeleeft zynde hemelde, want voorneemens zynde om op een morgenstond te gaan speelenryden met een goed gezelschap, en een glaajes brandewyn in de hand hebbende om zich te ontnuchteren, bleef hy schielyk dood gezeten op zyn stoel, oud tweeentachtig jaaren. In den Heere moet hy rusten.
 
Bron: J. Weyerman, Maandelyksche berichten uit de andere waerelt; of de spreekenden dooden. Amsterdam, 1747, deel III 41-44

Leerlingen van Rembrandt
 
jaren 30
Gerard Dou 1613-1675
Isaac de Jouderville 1613-1645
Govaert Flinck 1615-1660
Gerbrand van den Eeckhout 1621-1674
Leendert van Beyeren 1620-1648
Ferdinand Bol 1616-1680
Jan Victors ca 1619-1676
 
jaren 40
Jacob van Dorsten 1627-1674
Samuel van Hoogstraeten 1627-1678
Abraham Furnerius 1628-1654
Carel Fabritius 1622-1654
Bernhard Keil 1624-1687
Christoph Paudiss ca 1625-1672
Johann Ulrich Mayr 1630-1704
Barent Fabritius 1624-1673
Karel van der Pluym 1625-1672
Nicolaes Maes 1634-1693
Constantijn van Renesse 1626-1680
 
jaren 50
Willem Drost ca 1630-1687
Johannes Raven de Jonge ca 1637-1662
Abraham van Dijck ca 1635-1672
Heyman Dullaert 1636-1684
Johannes van Glabbeeck ca 1634-1687
Jacobus Levecq 1634-1675
Titus van Rijn 1641-1668
 
jaren 60
Arent de Gelder 1645-1727

Arent de Gelder [wga.hu] | Arent de Gelder online [artcyclopedia.com]

virtuele reis door de hel [8]

deze maand daal ik met Dante en Vergilius af in de hel
de zevende kring: de geweldplegers
In de zevende kring lijden de geweldplegers. Deze kring is onderverdeeld in drie delen:
 
In het eerste deel bevinden zich degenen die geweld hebben gepleegd tegen anderen,hetzij lichamelijk, hetzij tegen het bezit van een ander. Zij liggen in een kolkende bloedrivier, de Phlegeton, en worden bewaakt door centauren. In de Phlegeton ligt o.a. Attila de Hun. Nessus brengt de dichters de rivier over.
 
Het tweede deel is een woud, bestaande uit in bomen veranderde zelfmoordenaars, die geweld tegen zichzelf gepleegd hebben. Hun zonde is dat zij hun door God gegeven leven niet gewaardeerd hebben. Ze worden gestraft door harpijen, die hun scherpe klauwen in de takken zetten, waarbij de bomen bloeden. Als Dante een tak van een struik afbreekt spreekt deze tegen hem. Dit is gebaseerd op een scène in de Aeneis, waar een struik die op een graf groeit bloedt en spreekt namens de dode, na het afbreken van een tak. Andere zelfmoordenaars, die tevens verkwisters waren, rennen door het bos, opgejaagd door jachthonden die hen willen verscheuren. De zelfmoordenaars verschillen in één belangrijk opzicht van de andere zondaars: op de jongste dag zullen de andere gekwelde zielen hun lichaam weer gaan bewonen, wat hun pijnen verhevigt. De lichamen van de zelfmoordenaars zullen echter aan hun nieuwe boomlichamen worden opgehangen.
godslasteraars
de godslasteraars
In het derde deel lijden de godslasteraars, die geweld plegen tegen God, de sodomieters, die geweld plegen tegen de natuur, en de woekeraars, die geweld plegen tegen de kunst. Zij rennen rond in een woestijn, terwijl vuur op hun hoofden regent. Een van de sodomieters is Dante’s vriend en leermeester Brunetto Latini, die Dante voorspelt dat hij verbannen zal worden.

Dante Online | illustraties Doré | Dante Inferno