over het oeuvre van Kees Verwey
Kees Verwey koos voor het niemandsland tussen de traditie en het modernisme, een positie waarin ik mijzelf ook graag plaats. Ik ben de laatste dagen weer gedoken in de catalogus Kunst is spiegeling die ik kocht bij de tentoonstelling Van de edele en vrije schilderkunst in het Haags Gemeentemuseum in 1990. Zeventien jaar geleden zag ik voor het eerst de grote atelierstukken waarmee Verwey aan het einde van zijn leven definitief doorbrak. Deze maakten grote indruk op mij. Ik zag daar een zuivere vertegenwoordiger van de Hollandse traditie in gesprek met het modernisme van de twintigste eeuw. In diezelfde tijd las ik het boek De Kunst van het Kijken van Svetlana Alperts waarin ze die Hollandse traditie in het vizier neemt. Ik besefte toen hoezeer mijn eigen identiteit met deze traditie verweven is. Voor avontuur hoef ik net als Verwey eigenlijk de deur niet uit, aan kijken heb ik genoeg. Godfried Bomans heeft die houding bij Verwey eens beschreven:
Godfried Bomans
Bron: keesverwey.com
Naast het oeuvre van Verwey zal de tentoonstelling ook werk van tijdgenoten bevatten, zoals dat van Witsen, Nanninga en Ouborg. Aangezien literatuur altijd een belangrijke inspiratiebron is geweest voor de schilder (zo maakte hij als eerbetoon aan Stijldichter Antony Kok in een jaar tijd dertig portretten van hem) schenkt het museum ook aandacht aan de grote literatoren die Verwey bewonderde, waaronder Lodewijk van Deyssel, Adriaan Roland Holst en Harry Mulisch.
Bron: gemeentemuseum.nl