Dagelijks archief: vrijdag 18 mei 2012

Antwerpen – Amsterdam

Gisteren en eergisteren waren we in Antwerpen
Vanmiddag ben ik in Amsterdam

AntwerpenVierhonderd jaar geleden behoorden Antwerpen en Amsterdam, twee steden die maar honderdvijftig kilometer van elkaar af liggen, samen met Venetië tot de belangrijkste handelscentra in de wereld. Antwerpen en Amsterdam zijn twee communicerende vaten aan zee, en door de afsluiting van de Schelde door de Spanjaarden kon de haven van Amsterdam tot grote bloei komen. Antwerpen zou na 1585 nooit meer haar oude positie heroveren. Sindsdien is de zestiende eeuw de Gouden Eeuw van Antwerpen gebleven. De positie van de stad was toen vergelijkbaar met die van New York of Shanghai in onze tijd.

Na 1585 vertrokken veel Vlaamse en Brabantse schilders naar de noordelijke Nederlanden, nu het daar economisch voor de wind ging. Frans Hals is misschien wel de beroemdste schilder die in Antwerpen geboren werd en die naar Holland verhuisde. Kort na zijn geboorte vertrokken zijn ouders naar Haarlem, waar hij zijn hele leven zou blijven wonen en werken. Toch bleef Antwerpen na 1585 als kunstcentrum een rol van betekenis spelen. Dat is vooral te danken aan een superster uit die tijd: Pieter Pauwel Rubens, dé opvolger van Titiaan en de grote Venetiaanse schilders uit de zestiende eeuw.

Zoals Amsterdam de stad van Rembrandt is, zo is Antwerpen de stad van Rubens. De levensgrote verschillen tussen Rubens (1577-1640) en Rembrandt (1606-1669) weerspiegelen ook de verschillen tussen Amsterdam en Antwerpen en tussen de zuidelijke en de noordelijke Nederlanden. Er is een geheimzinnige wisselwerking tussen cultuur en volksaard, geschiedenis en identiteit. Was Rubens anders dan Rembrandt omdat hij uit Antwerpen kwam, of zijn Antwerpenaren anders dan Amsterdammers omdat ze erfgenamen zijn van Rubens en de Antwerpse cultuur. Op de Antwerpse identiteitskaart mag de kop van Rubens eigenlijk niet ontbreken, hij is immers de Grote Antwerpenaar en is op een of andere manier bepalend voor elke jongen of meisje dat in de Scheldestad geboren wordt.

Als schilder was Rubens veel meer een Italiaan dan Rembrandt. Hij verbleef ook jaren in Italiëterwijl Rembrandt helemaal geen behoefte had om naar het verre Italië te reizen. Aanvankelijk oriënteerde hij zich ook op de Italiaanse schilderkunst onder invloed van zijn leermeester Pieter Lastman. Maar behalve het licht-donkercontrast en het realisme van Caravaggio nam hij de geest van de Italiaanse kunst niet zo over. Bij Rembrandt vinden we dus geen imposante altaarstukken van zes meter de hoogte in geschilderd in stralende Venetiaanse kleuren, theatrale gebaren en zwermen putti.

Rubens en Rembrandt
Rubens kruisafname, ca. 1614
Rembrandt kruisafname, ca. 1632

Wanneer Rembrandt in 1630 een grote opdracht krijgt van Frederik Hendrik om een kruisafname te schilderen, is dat tegelijkertijd een uitdaging om zich spiegelen aan de superstar uit Antwerpen, dus om de stadhouder van de Republiek eens een poepje te laten ruiken. Rembrandt neemt de compositie van zijn grote voorbeeld Rubens over maar maakt er toch een heel eigen voorstelling van. Gisteren zag ik in de Lieve Vrouwe Kathedraal in Antwerpen voor het eerst van mijn leven de wereldberoemde kruisoprichting en kruisafname van Rubens, geschilderd tussen 1610 en 1614, dus zo´n vierhonderd jaar geleden. Ik heb er gemengde gevoelens bij. Aan de ene kant is het met een verbluffende virtuositeit geschilderd. Rubens was niet voor niets de grootste schilder van zijn tijd. Maar aan de andere kant is het Venetiaans spierballenwerk. Een werk ván een rijke vóór de rijken. Het mist het gewone en natuurlijke dat Rembrandt heeft weten te bewaren.

Rubens introduceert de barok maar staat nog duidelijk met één been in het maniërisme en dus in het onvermijdelijke, verwrongen bloot. Waarschijnlijk komt mijn voorkeur voor Rembrandt door mijn verbondenheid met de nuchtere Hollandse cultuur. De uitbundige Venetiaanse cultuur die Rubens zo hartstochtelijk geadopteerd heeft, staat ver van mij af. Terwijl Rubens de Moeder Gods schildert als een schatrijke Venetiaanse courtisane, lijkt ze bij Rembrandt meer op een boerenmeid, zoals Karl Marx opmerkte. Het is maar waar je de voorkeur aan geeft.