Tijdens de regeerperiode van Lodewijk XIV (1640-1715) werd de Europese cultuur ondergedompeld in de Franse stijl. In ons land werd de Hollandse eenvoud en soberheid nog wel even vastgehouden (met Vermeer als laat hoogtepunt) maar na 1672 rukten het geparfumeerde coloriet, het fluweel en de pruiken ook in de Hollandse schilderkunst steeds verder op. Rond 1700 was de Europese hofcultuur volledig Frans geworden. De schilders maakten hun penseelstreek onzichtbaar door eindeloos glad te ‘dassen’ zodat hun schilderij een glossy uitstraling kreeg. Wanneer je de portretten uit het galante tijdperk bekijkt dan vraag je je af wat ons toen heeft bezield. Zeker als je deze portretten vergelijkt met de Hollandse portretschilderkunst van nog geen halve eeuw eerder, dan is het duidelijk dat de welgestelden hun nuchterheid hadden verloren. Natuurlijk behoorden de geportretteerden in hun extravagante kleding allemaal tot de happy few. Het gepeupel was armoedig gekleed. Gewone meisjes werden bijvoorbeeld grisettes (‘grijsjes’) genoemd, omdat hun kleding altijd grijs was.
Het meest verbaast mij toch altijd weer die pruiken. Hoe kwamen kerels zo ver om zich zo verwijfd te kleden? Als iets gangbare mode wordt, gaat iedereen die mee wil tellen daarin mee. Dus werd in navolging van de zonnekoning een pruik gedragen… en gebruikten mannen parfum. Er werd gezegd dat de zonnekoning meer parfum gebruikte dan al zijn hofdames bij elkaar. Alles moest elegant zijn en zelfs kousen werd van achteren opgevuld voor een paar ideale kuiten. De Europese hofcultuur was veranderd in een lachwekkende balts. Dit was de pronktijd van het absolutisme en als het aan de rijken had gelegen, had het feestje eeuwig mogen duren. Maar aan het einde van de eeuw rolden de koppen van het Ancien Régime. De pruiken waren al eerder afgezet.
familieportret, ca. 1730
De Franse barokschilder Nicolas de Largillière was samen met Hyacinthe Rigaud en Charles LeBrun een van de grote Franse schilders van zijn tijd. Een van zijn bekendste werken is een familieportret uit 1730 dat in het Louvre hangt. Hij had alles waar het galante tijdperk om vroeg: een ‘geparfumeerd’ palet, zwier en gevoel voor stofuitdrukking. Hij zat beslist niet om opdrachten verlegen. Het aardige is dat hij ook zichzelf schilderde. Het mooist vind ik zijn zelfportret uit 1707. Hier zien we de schilder zonder pruik, met kaalgeschoren hoofd en eenvoudige muts. Doe maar gewoon…
Bron: louvre.fr