Dagelijks archief: maandag 8 augustus 2011

globetrotter [ 2 ]

gisteren gezien op Een: Tijdgenoten (herhaling van 14 november 2010)
Piet Piryns in gesprek met Cees Nooteboom

Piet PirynsDe Vlaamse journalist Piet Piryns sprak vorig jaar met schrijver, reiziger en dichter Cees Nooteboom bij zijn huis in Menorca en probeerde bij de wereldwijze schrijver tevergeefs uitspraken over ‘de toestand in de wereld’ te ontlokken. Nooteboom liet zich niet in de hoek van het cultuurpessimisme drijven, terwijl zijn ezeltje, huh-huh-huh, een klagelijk gebalk liet horen. In 1983 had Piryns al een gesprek met de toen vijftigjarige Nooteboom dat gepubliceerd is in de bundel Er is nog zoveel ongezegd. Vraaggesprekken met schrijvers. Ook in dit interview vertelt Nooteboom hoe hij in 1975 in de heilige stad Qom (spreek uit als ‘Chom’) door een mullah werd bespuugd en de islamitische theocratie in Iran aan de horizon zag gloren. En in 1983 wijst Nooteboom op de kloof tussen het salonsocialisme van de linkse elite en het materialisme van de arbeidersklasse, die in 2011 maximaal geworden is: de arbeidersklasse is nu voor het grootste deel verrechtst.

Wat is er nog over van het visioen van Herman Gorter: “De arbeidersklasse danst een grote reidans aan de oceaan der wereld“ Zijn gelijk kun je nu zién, maar dan letterlijk, in Torremolinos, in de discotheek.

Cees Nooteboom (1983)

( … ) wie nu nog met een brok in de keel over mei ’68 praat is een sentimentele oude tante.
„O ja. Er zal altijd gelachen worden om hoop en verlangen. Maar er was niets in de beweging van mei ’68 wat je vandaag niet zou kunnen onderschrijven. Alle ideeën van mei ’68 waren goed. De oude droom van arbeiders en intellectuelen…„
… heeft tot niets geleid.
„Nu is het omgeslagen. Nu voelen de intellectuelen zich door de arbeiders in de steek gelaten, want die kijken naar de Tros en lezen De Telegraaf. Ja, vind je ‘t gek als je zelf niets beters te bieden hebt. Zie het spektakel van de Vara aan! Dan kijk je toch in een diepe put. Ik las bij jullie in de krant ooit eens een interview met een hoogleraar, die zei dat bij hem thuis nog twee keer per week arbeiderseten op tafel komt. Dat is het precies. De hele houding van linkse intellectuelen tegenover arbeiders is er een van gêne. Ze hanteren het woord als abstractie en schrikken zich dood als ze een keer een echte ontmoeten – die er dan ook nog een rechtse smaak op nahoudt. Maar die gêne komt voort uit schuldbewustzijn. De socialisten zijn er, zeker sinds de oorlog, de schuld van dat de oriëntatie de materialistische kant is opgegaan. De arbeider als minikapitalist, dat was pas wat. Want van wie is nu eigenlijk die tegelijk Victoriaanse en puur op geld gebaseerde terminologie van de zwaksten en de minima afkomstig? Alsof een minimum binnen zijn eigen muren geen maximum zou kunnen zijn – maar dat vinden ze een heiligschennende gedachte. De oude socialistische idealen – Henriëtte Roland Holst, de verheffing des volks, de dans op de Paasheuvel – daar wordt hartelijk om gelachen. En de afdeling-Schiedam van de PvdA stelt vast dat kunst een zaak van de elite is en daarom niet meer gesubsidieerd hoeft te worden. Het gaat alleen nog om de knikkers – een half procent meer of minder. Wat is er nog over van het visioen van Herman Gorter: “De arbeidersklasse danst een grote reidans aan de oceaan der wereld…“ Zijn gelijk kun je nu zién, maar dan letterlijk, in Torremolinos, in de discotheek. Maar dat is altijd nog musischer dan een stel kiftende dorpsidioten bij de Vara.„
 
Bron: dbnl.org

ceesnooteboom.com