In tegenstelling tot het grootste deel van de natuurbeschouwing van zijn tijd, die in het algemeen sterk in dienst stond van meer algemene filosofische uitgangspunten, was het onderzoek van Huygens vooral ook geworteld in een technologische belangstelling en uitvindersvernuft.
Samen met zijn oudere broer Constantijn (1628-1697) sleep hij lenzen voor telescopen, die tot de beste van hun tijd gerekend werden. Hij maakte of suggereerde tal van verbeteringen aan bestaande apparaten. Sommige daarvan hadden een wetenschappelijk doel, zoals een micrometer voor zijn telescopen, andere waren puur op vermaak of gemak gericht, bijvoorbeeld vering voor koetsen en een toverlantaarn. Zijn beroemdste uitvinding was het slingeruurwerk, dat de nauwkeurigheid in de tijdmeting met een grote sprong vooruithielp. Deze uitvinding hing nauw samen met zijn theoretische werk.
Ruwweg gezegd dateert het moderne idee van natuurwetenschap uit de zeventiende eeuw. Dat betekent ook dat het tot die tijd niet goed mogelijk was om jezelf als wetenschapper of onderzoeker te afficheren. Voor zover er onderzoek plaats had, had dat een heel ander karakter dan tegenwoordig en gebeurde dat ook om andere redenen.
De zeventiende eeuw is wat dat betreft dus een overgangstijd. Dat betekent dat de mensen uit die tijd die wetenschap wilden beoefenen met een probleem zaten. Immers, een moderne wetenschap kan pas ontstaan op het moment dat mensen haar gaan beoefenen, maar je kunt moeilijk iets gaan beoefenen dat nog niet bestaat. Wie zich aan het natuuronderzoek wilde wijden moest op een of andere manier aannemelijk kunnen maken dat hij nuttig werk deed. Hoe deed je dat op een moment dat de natuurwetenschap nog zo nieuw was dat het evengoed een hersenschim kon zijn?
Het probleem speelde zeker ook voor Christiaan Huygens. Weliswaar kwam hij uit een rijke familie en hoefde hij zich om geld niet veel zorgen te maken. Maar anderzijds was het, juist omdat hij uit de deftige stand kwam, wel van belang om de eer en goede naam van zijn familie niet te grabbel te gooien. Hij kon het zich niet veroorloven zichzelf belachelijk te maken.