Maandelijks archief: februari 2006

de vierde dimensie

Historische kaarten van Amsterdam

Een mooie stadswandeling is onbetaalbaar. Te vaak ontvlucht ik de verkeersdrukte van de stad en zoek ik de rust in het bos. Het is ook een vlucht uit de tijd in het a-historische van de natuur. Maar wat de natuur mij niet kan bieden is juist die boeiende aanvaring tussen wat geweest is en de actualiteit, wat van onze voorouders was en wat ‘van ons’ is, de ervaring die ik de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige noem. In Amsterdam is dat natuurlijk een belevenis.

Amsterdam in 1538
Amsterdam in 1538
[ schilderij van Cornelis Anthoniszoon ]

Zaterdagavond fietste ik de hele Prinsengracht af van de Jordaan tot aan de Amstel, dwars door een brouwsel van vijf eeuwen met een stevig accent op de 17e eeuw. (wanneer je de blik boven de geparkeerde auto’s uit laat dwalen.) In mijn poging om te doorvorsen welke geest hier precies aanwezig is, voel ik een drang naar historische kennis. Alleen door mij in de geschiedenis te verdiepen, kan ik er misschien achter komen wát die dominee-koopman’s geest eigenlijk is en hoe ik daar zelf mee verbonden ben. Dus ben ik thuis een beetje langs historische kaarten aan het surfen. Historische kaarten laten op een bijzondere wijze zien hoe tijd en ruimte met elkaar samenhangen, geven inzicht in de vierde dimensie.

Amsterdam in 1640
Amsterdam in 1640
Op het stadsplattegrond van Joan Blaeu uit 1647 is de stadsuitbreiding van 1663 reeds met stippellijntjes ingetekend. Ook bij deze kaart is het noorden aan de onderzijde afgebeeld. Goed is te zien dat een complete buurt buiten de stad voor deze stadsuitleg is gesloopt.
 
De stadsuitleg van 1663, de vierde uitleg, begint eigenlijk al in 1655 met het aanplempen van Kattenburg, gevolgd door Oostenburg en Wittenburg. Rond 1660 worden de havenaktiviteiten van de Admiraliteit en de VOC naar deze eilanden verplaatst, als een voorbode van de vierde stadsuitleg, waartoe eerst in 1658, daarna in 1660 (door de Vroedschap) wordt besloten. In januari 1662 wordt het stadsuitbreidingsplan, waarin alle rooilijnen worden uitgezet, door stadsarchitect Daniël Stalpaert ingediend. In mei 1663 wordt door de Staten van Holland octrooi verleend.
 
In oktober 1663 begint de verkoop van kavels aan de Leidse- en Utrechtsestraat, in december die aan de nieuwe grachten. Vaak werden kavels in de radiaalstraten gekocht door bewoners van de grachten. Zo kocht Hendrick Hooft in 1665 de kavels Herengracht 556 plus zes woonhuizen en een koetshuis met poort aan de Utrechtsestraat. In het eerste deel van de grachtengordel waren de kavels in een breedte van 30 voet uitgegeven, in 1663 in kavels van 26 voet (twee roeden). De meeste kopers kochten echter twee kavels naast elkaar om een groot dubbel huis van 52 voet te bouwen, waardoor van meet af aan de bebouwing in dit deel van de grachtengordel ruimer was.
 
Deze laatste grote uitbreiding zal een veel te ruime jas blijken. Een groot gebied ten oosten van de Amstel wordt niet bebouwd en krijgt uiteindelijk een recreatieve functie: de Plantage. Dit gebied blijft tot ±1860 onbebouwd, op enkele grote gestichten en een ruim park na. Artis is in feite een overblijfsel van het oorspronkelijke gebruik van dit gebied.
 
Bron: bma.amsterdam.nl

» de stedebouwkundige ontwikkeling van Amsterdam
» een korte geschiedenis van Amsterdam
» interactieve historische kaart van het centrum van Amsterdam

ossenkop

Cimabue (1240 – 1302)
Cimabue is de bijnaam voor een zekere Giovanni. Giorgio Vasari (1511-1574), biograaf van alle Noord-Italiaanse (vooral Toscaanse) schilders vanaf Cimabue tot aan zijn tijd beweert dat Cimabue daadwerkelijk de familienaam van zijn geslacht is, maar aangezien Cimabue ‘ossenkop’ betekent, is het waarschijnlijker dat dit een bijnaam is voor deze Giovanni, die bekend stond als zeer lelijk, zoals andere bronnen suggereren.

Hij was een tijdgenoot van Dante, die aan hem refereert in zijn Divina Comedia als de artiest die op het gebied van schilderkunst alleen werd overtroffen door de grote Giotto. Mede door deze referentie wordt Cimabue gezien als de ontdekker van Giotto di Bondone. Via Dante weten we ook dat Cimabue een erg luxe en weelderig leven leidde. Hij plaatst hem in zijn Divina Comedia namelijk daarvoor op de louteringsberg.

De werken van Cimabue zijn, op een na, allemaal toegeschreven aan de hand van stijlonderzoek. Het enige werk waarvan zeker is dat Cimabue zelf het heeft gemaakt is een mozaïek van Johannes in de kathedraal van Pisa (1302). De andere werken die aan hem worden toegeschreven doen allemaal wel recht aan zijn vermeende grootsheid in de schilderkunst van de late Middeleeuwen. Wel weten we via een lijst van Vasari welke thema’s hij heeft geschilderd en waar deze te vinden zijn.
Cimabue Cimabue
Het Vaticaan gaf in 2002 een serie postzegels uit ter herdenking van de 700ste sterfdag van Cimabue
De jonge Cimabue werd door zijn vader naar het klooster bij de Santa Maria Novella gestuurd, waar een familielid hem onderwees. Binnen de kortste tijd had hij al het papier in zijn boeken volgetekend met alles wat hij kon bedenken, zodat men hem maar bij Griekse icoonschilders in de leer deed, aangezien deze toentertijd in Florence de enige kunstenaars waren.
 
Zijn meest prestigieuze opdracht, zij het weer in samenwerking met Griekse icoonschilders, is de beschildering van het gewelf en de muren van delen van de grafkerk van Franciscus van Assisi. In stijl is goed zichtbaar wat Cimabue gemaakt heeft, daar hij de icoonschilders ver achter zich liet. De kerk is versierd met op de muren afbeeldingen van het leven van de heilige, en met taferelen uit het leven van Jezus Christus. Op het plafond staan afbeeldingen van de vier evangelisten met hun attributen. Deze heeft de schilder vermoedelijk alleen gemaakt, omdat toen zijn vernuft boven de anderen duidelijk was.
 
Een ander project van Cimabue was een tijdelijk bouwmeesterschap bij de bouw van de Santa Maria del Fiore, wat hij samen met Arnolfo di Lapo deed. Cimabue ligt zelf ook in de Santa Maria del Fiore begraven, waar zijn grafschrift als volgt luidt: “Zoals Cimabue geloofde het veld van de schilderkunst aan te voeren bij zijn leven, zo voerde hij dit aan, nu voert hij de sterren aan.”
 
Bron: nl.wikipedia.org

centenario van Cimabue in 2002

de zeer oude zingt

De zeer oude zingt:
er is niet meer bij weinig
noch is er minder
nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings
 
alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk
 
als het hart van de tijd
als het hart van de tijd
 
Lucebert

Parmenides
De zeer oude waar Lucebert naar verwijst, blijkt bij onderzoek de Griekse presocratische wijsgeer Parmenides te zijn.