Dagelijks archief: zaterdag 15 maart 2008

wie es eigentlich (gewesen) ist [ 1 ]

de officiële geschiedenis in de negentiende eeuwse schilderkunst

De Proklamatie van het Duitse Keizerrijk in 1871 in de spiegelzaal van het Paleis in Versailles wordt voornamelijk door één beeld overgeleverd. In het Wilhelminische tijdperk (1871-1918) is dat talloze malen gereproduceerd: een schilderij van de Duitse historieschilder Anton von Werner.

Die Proklamation des Deutschen Kaiserreiches
De Proklamatie van het Duitse Keizerrijk in Versailles in 1871
een geschenk van keizer Wilhelm I aan Bismarck voor zijn 70e geboortedag in 1885

Voor 1900 zijn we in onze beeldvorming van grote historische gebeurtenissen vaak afhankelijk van schilderijen. Omdat in politieke schilderijen de visie van de opdrachtnemer zich ondergeschikt maakt aan de visie van de opderachtgever, weten we bij voorbaat dat we dergelijke taferelen moeten wantrouwen. Ze dienen een politieke ideologie en zelden de waarheid. Net zoals fotomanipulaties met Photoshop weten we dat onze interpretatie gemanipuleerd wordt en ons wantrouwen groeit naarmate het beeld vertrouwder en objectiever overkomt.

schetsen van Anton von Werner
portretstudies van Anton von Werner voor bovenstaand schilderij. het derde portret is de toekomstige keizer Friedrich III, die 99 dagen keizer was. Op het schilderij staat hij schuin achter zijn vader Wilhelm I.

Anton von Werner registreerde met een fotografische en inventariserende blik. Toch is zijn schilderij allerminst een foto. Zoals in de schilderkunst noodzakelijk is, moeten vooraf portretstudies gemaakt worden. Vaak zijn dat tekeningen of schetsen in olieverf, soms ook uitgewerkte losse olieverfportretten. Daarna voegt de schilder als een regisseur alle personages samen tot één voorstelling die eruit ziet als een historische momentopname.

Na de doorbraak van de natuurwetenschap in de achttiende eeuw werd men in de negentiende eeuw bezeten van objectiviteit. In de filosofie kwam dit duidelijk tot uitdrukking in de Hegeliaanse dialiectiek, waarin een dialectische beweging gevolgd wordt die tenslotte tot rust zou moeten komen in de Absolute Geest, het Hegeliaanse objectiviteitsideaal. Ook de geschiedschrijving werd door deze objectiviteitskoorts aangestoken. Bekend in dit kader is de uitspraak van de historicus Leopold von Ranke “wie es eigentlich gewesen ist”. Men geloofde, in tegenstelling tot vandaag, dat er uiteindelijk één interpretatie van de werkelijkheid bestond. Voor de komst van de fotografie was de fotorealistische benadering in de historische schilderkunst vanzelfsprekend het ideaal.

Een van de bekendste voorbeelden is het enorme doek van de kroning van Napoleon door David dat in het Louvre hangt. In ons eigen land is het eveneens reusachtige schilderij van Pieneman in het Rijksmuseum een treffend voorbeeld. In dit schilderij wordt de verwonding van de toekomstige koning Wilhelm I tijdens de Slag bij Waterloo als een heroïsche gebeurtenis gepresenteerd. Op schilderijen als deze zien we op de voorgrond (en vaak ook nog op het middenplan) talloze portretten van bestaande individuen.

Congres van Berlijn
Het Congres van Berlijn, 1878

Anton von Werner gaf ook de officiële visie weer op het Congres van Berlijn in 1878. Tijdens deze historische gebeurtenis werd de Balkan door de grote Europese mogendheden verdeeld en moest het Ottomaanse Rijk zich schikken. Rechts in beeld zien we een groepje Turken met fez in Europees uniform.

Anton von Werner Anton von Werner (1843-1915) begann seine Karriere im Jahre 1857 mit einer Lehre als Stubenmaler, bevor er 1860 ein Studium an der Berliner Akademie der Künste aufnahm. Um seine Ausbildung noch mehr zu vertiefen und um neue Eindrücke zu sammeln, wechselte er 1862 an die Kunstakademie nach Karlsruhe.

Mit 27 Jahren nahm Anton von Werner 1870/71 am deutsch-französischen Krieg teil. Als er 1871 aus dem Feld zurückgekehrt war, ließ er sich in Berlin, wo er drei Jahre lang zur Miete in der Lützowstraße 31 wohnte, als freischaffender Maler nieder. Im gleichen Jahr heiratete er Malwine Schroedter, eine Tochter seines Lehrers, des Malers und Grafikers Adolph Schroedter. Von Werners Einzug 1874 in die Villa VI an der Potsdamer Straße, zeigt, dass Anton von Werner es inzwischen schon zu recht beachtlichem Wohlstand gebracht hatte. Den Höhepunkt seiner Karriere markiert aber sicherlich seine Ernennung im Jahre 1875 zum Direktor der Königlichen Hochschule der bildenden Künste. In dasselbe Jahr fällt auch die Eröffnung eines Ateliers in seinem neuen Domizil am Karlsbad 21. Dass Anton von Werner ein hohes Ansehen in der damaligen Berliner Kunstszene genoss, beweist seine Wahl zum Generalkommissar der deutschen Abteilung auf der Weltausstellungim Jahr 1878 sowie 1895 und 1899/1901 zum Vorsitzenden des Vereins der Berliner Künstler. 1899/1900 und 1902/1906 war er außerdem Vorsitzender der Berliner Sektion Bildende Künste des Senats der Künste. Eine enge Freundschaft verband ihn mit Adolph von Menzel.

Repin
Ilya Repin, De Staatsraad in het Mariinskipaleis, 1901

grootvorst Mikhail Aleksandrovich door Ilya RepinHelemaal aan het begin van de twintigste eeuw maakte Ilya Repin een politiek en prestigieus schilderij dat nu in het Russisch Museum in Sint Petersburg hangt. Het verbeeldt de eeuwvergadering van de Staatsraad in het Mariinskipaleis op 5 mei 1901. Voor dit enorme doek maakte hij vele losse olieverportretten (zie het portret van grootvorst Mikhail Aleksandrovich rechts) die tegenwoordig samen met het doek zijn tentoongesteld. Onder Stalin diende Repin’s stijl als model voor het Socialistische Realisme. Het dictaat van de tsaar veranderde in het dictaat van de communist: wie es eigentlich ist.