Los van de overtuigende cinematografie en filmmuziek viel mij op dat het in deze western juist niet om geloofwaardigheid gaat. Net als in James Bond-films gaat het om de mythe van ‘de man-die-alles-kan’. Dit ‘alles’ wordt gemakshalve even beperkt tot het koelbloedige neerschieten van de tegenstander. De man als rover en revolverheld.
Eigenlijk zijn alle films waarin mensen worden vermoord walgelijk en het moet gezegd: vrouwen willen dat doorgaans veel beter inzien dan mannen. De man is een jager en onder de andere mannen veroordeeld tot jager onder de jagers. Door competitie wordt het killerinstinct aangesproken. Dat maakt in principe elke man tot tegenstander. Homo homini lupus. Zo gezien kan de man in het Wilde Westen waar elke moraal versmald is tot the survival of the fittest (de snelste, de wreedste, de gemeenste, enz…) eigenlijk geen vrienden hebben, maar is elke soortgenoot een tegenstander.
Dit is het boze universum waarin The Good, the Bad and the Ugly zich afspeelt. De man moet koelbloedig, genadeloos en snel zijn en mag de ander nooit vertrouwen. Wanneer we als filmkijker de moraal achter ons laten en ons in de drie bandieten verplaatsen (dus alleen nog maar aan onszelf denken) hebben we de inwonende slechterik in onszelf gevonden. In deze film is hij er in drie uitvoeringen en kunnen we eventueel kiezen: een échte slechte, een weerzinwekkende maar grappige slechte én een slechte die eigenlijk zo slecht nog niet is. Met The Good (gespeeld door Clint Eastwood) wordt het verlangen naar rechtvaardigheid, ook in deze wereld vol slechterikken, enigszins nog bevredigd.
Bron: wikipedia
Na a Fistful of Dollars en For a Few Dollars More is deze film de definitieve afsluiting van het drieluik. Leone’s regiestijl is nu tot in het perfecte doorgevoerd. Ontelbare close-ups, talloze langzaam opgebouwde scènes en talloze vreemde totaalshots maken van deze film een experimenteel staaltje avant-garde cinema. Het verhaal is volledig ondergeschikt gemaakt aan het beeld. Het is slechts dit keer een achtervolging door het wilde westen waarbij de personages van de ene locatie naar en van de ene actiescène naar de andere lopen. Terwijl de vorige twee delen zich nog afspeelden in een niet nader genoemde periode, is deze film duidelijk geplaatst tegen een historische setting. De Amerikaanse burgeroorlog is een perfecte achtergrond voor het verhaaltje van hebzucht en verraad. Het is een duidelijke studie naar het slechte in de mens en de aanwezigheid van een zinloze oorlog geeft de film een extra dimensie.
De muziek van Ennio Morricone is zowaar beroemder geworden dan de film zelf en het fluitdeuntje wordt tegenwoordig door iedereen geassocieerd met het wilde westen. In deze film is de muziek nog nadrukkelijker aanwezig dan de vorige delen. De combinatie tussen beeld en muziek begint hier zelf opera-achtige proporties aan te nemen. Voor een aantal scènes is aparte muziek geschreven die speciaal bij die ene scène past. Die scènes worden dan gedragen door de muziek zoals zangpartijen dat bij een opera doen.
Volgens Leone zelf was de aanwezigheid van Tuco (Eli Wallach) de grootste bijdrage aan de film. Hij zorgt voor een komische noot en geeft tegengas aan de sombere dramatiek en al het geweld. Eastwood en Van Cleef kopiëren eigenlijk hun rollen uit de eerdere twee films. Eli Wallach zet als hyperactieve, druk pratende, diepgelovige, laffe, achterbakse, hebzuchtige en vooral smerige bandiet een humoristisch personage neer dat nog niet eerder in een western voorkwam. Hij is eigenlijk een soort parodie op de slechtheid van de mens.
( Bron: wikipedia)
The Good, the Bad and the Ugly [ moviemeter.nl ] [ movie2movie.nl]
Once Upon a Time in the West [woest & vredig]