Maandelijks archief: september 2011

Kuifje in Bolivië

precies 25 jaar geleden reisden we langs het Titicacameer naar La Paz
Titicacameer 1986
Puno – La Paz – Puno
24 t/m 27 september 1986
Bolivia 1986
reisdagboek 25 september 1986
Bolivia 1986
moedergeluk in Copacabana
beeld op de Kalasasaya in Tiwanaku
Tiwanaku ontstond waarschijnlijk al voor het jaar 200 en was de hoofdstad van een rijk dat in zijn bloeitijd (tot ca. 1000) ruwweg de zuidelijke helft van het latere Incarijk beheerste, dat wil zeggen Zuid-Peru, Noord-Chili, een flink stuk van Bolivia en een deel van Noord-Argentinië. De noordelijke helft van het latere Incarijk werd beheerst door het in het huidige Peru gelegen rijk van de Wari, Tiwanaku’s grote rivaal. Het Tiwanakurijk telde waarschijnlijk zo’n miljoen onderdanen en werd later door de Inca’s als een soort grootvaderbeschaving beschouwd.
 
Bron: nl.wikipedia.org
Bolivia 1986
van Tiahuanacu naar Desaguardero
Bolivia 1986
reisdagboek 27 september 1986
100.000 pesos
Door de hyperinflatie halverwege de jaren tachtig, betaalde je in Bolivia 200.000 pesos voor een coca cola. Omgerekend was dat ongeveer dertig cent…
Illimani
Nuestra Señora de la Paz, de hoogst gelegen hoofdstad ter wereld met ongeveer een miljoen inwoners, ligt aan de voet van de majestueuze Illimani (6458 m.) een van de hoogste bergen van het Amerikaanse continent.
Illimani
nogmaals de Illimani

Tiwanaku [ en.wikipedia.org ] | Copacabana [ en.wikipedia.org ]

Professor Heidegger spricht …

… over Moderne Kunst in het interview in Der Spiegel (1966)

Martin HeideggerPrecies 45 jaar geleden, op 23 september 1966 had Martin Heidegger een gesprek met twee journalisten van Der Spiegel. Het interview mocht pas na Heidegger‘s dood openbaar gemaakt worden. Vijf dagen na zijn dood op 26 mei 1976 stond het al in Der Spiegel. Het gesprek ging voor een deel over Heidegger‘s zeer omstreden positie in 1933 en 1934 toen hij rector was van de Universiteit in Freiburg en uit volle overtuiging nationaal socialist. Aan het eind van het gesprek kwam de positie van de moderne kunst ter sprake. Ik maakte van dat fragment onderstaande vertaling.

SPIEGEL: Professor, in de sfeer van het denken bestaan er geen gezaghebbende uitspraken. Daarom is het niet verwonderlijk dat het ook voor de moderne kunst moeilijk is om gezaghebbende uitspraken te doen. Toch noemt u dit “destructief”. De moderne kunst ziet zichzelf vaak als experimentele kunst. De kunstwerken zijn probeersels …
 
Heidegger: Ik laat het mij graag uitleggen…
 
SPIEGEL: … probeersels vanuit een situatie waarin de mens en dus de kunstenaar op zichzelf is teruggeworpen. En af en toe zit er dan onder een van die probeersels een voltreffer.
 
Heidegger: Het is de grote vraag. Waar staat de kunst? Welke plaats moet ze innemen?
 
SPIEGEL: Prima, maar hier verlangt u iets van de kunst dat u niet meer verlangt van de filosofie.
 
Heidegger: Ik verlang niets van de kunst. Ik zeg alleen dat het een kwestie is van welke plaats de kunst inneemt.
 
SPIEGEL: Als de kunst zijn plaats niet kent, betekent dit dan dat ze destructief is?
 
Sigmar Polke 1968Heidegger: OK, vergeet dat dan maar. Ik wil enkel vaststellen dat ik het wegwijzende in de moderne kunst niet zo zie, vooral omdat het onduidelijk blijft waar ze het meest kenmerkende van de kunst zoekt.
 
SPIEGEL: De kunstenaar is ook niet meer met de traditie verbonden. Hij vindt het misschien mooi en hij kan zeggen: Ja, dat is de manier waarop men zeshonderd jaar geleden of driehonderd jaar geleden, of zelfs dertig jaar geleden schilderde. Maar zelf kan hij dat niet meer. Zelfs als hij zou willen, zou hij het nog niet kunnen. De grootste kunstenaar zou dan de geniale vervalser Hans van Meegeren zijn, omdat hij “beter” zou kunnen schilderen dan de anderen. Maar zo werkt het eenvoudig niet meer. Daarom is de kunstenaar, schrijver en dichter in een soortgelijke situatie als de filosoof. Hoe vaak moeten we nog zeggen: Sluit je ogen.
 
Heidegger: Als we voor de indeling van kunst en poëzie en filosofie het hedendaagse kunstbedrijf als kader nemen, dan bestaat deze gelijkstelling terecht. Maar als we niet alleen het kunstbedrijf, maar de cultuur zélf gaan bevragen, dan is een dergelijke reflectie een opgave voor het denken, waarvan de uitkomst vrijwel ondenkbaar is. Maar de grootste nood van de filosofie is, voor zover ik kan zien, dat er vandaag de dag niet één denker spreekt, die “groot” genoeg is om het denken onmiddellijk in vorm te brengen en daardoor op de weg te helpen. De grootheid van het denken is op het moment te groot voor ons. Misschien kunnen we worstelen met het bouwen van een smalle en ontoereikende brug voor een oversteek.
 
SPIEGEL: Professor Heidegger, wij danken u voor dit gesprek.
Der Spiegel
Het interview met Martin Heidegger
verscheen op 31 mei 1976 in Der Spiegel

Der Spiegel #23 uit 1976 is te bestellen bij spodats.de en kost € 12.
download het volledige interview als PDF [ engelse vertaling ]

de lichtval langs het gordijn

met René gezien in Zutphen: Kees Verwey (1900-1995) Zelfbeelden
in Museum Henriette Polak nog t/m 24 september

Kees VerweyAl eerder schreef ik over de schilder Kees Verwey. Gisteren bezocht ik met René de tentoonstelling Kees Verwey (1900 – 1995) Zelfbeelden in het Museum Henriette Polak in Zutphen. Verwey‘s aquarellen zien er op het eerste gezicht knoeierig uit en zijn schilderijen ogen even rommelig als het atelier waarin ze ontstonden. Maar in het schijnbare geknoei met aquarelverf en geklodder met olieverf komt meestal een scherp waarnemer naar voren.

Verwey plaatste zichzelf graag in de traditie van Vermeer, Breitner, Verster en zijn leermeester Henri Fréderic Boot. Kijken was voor Verwey synoniem met beleven. Dat deed hij zijn lange leven het allerliefste, bij voorkeur in afzondering op zijn Haarlemse atelier. Daarom werd hij wel eens “de kluizenaar aan het Spaarne” genoemd. De lichtval langs het gordijn vond hij boeiender dan het leven buiten op straat. Er zit iets onmiskenbaar zwaarmoedigs in zijn werk. “Ik heb twee fouten gemaakt”, zei hij aan het eind van zijn leven in zijn tjokvolle atelier tijdens een interview voor de televisie, “Ik heb te lang geleefd en ik heb teveel werk gemaakt.” Cynisme? Of een bekentenis van iemand die klaar was met (be)leven?

In een selecte bloemlezing uit het omvangrijke oeuvre van Kees Verwey passeren zijn belangrijkste thema’s de revue: stillevens van bloemen en de voorwerpen in zijn eigen atelier, zelfportretten en portretten van vrienden en bekenden – met name bevriende kunstenaars – en in mindere mate interieurs, landschappen en stadsgezichten. Voor het eerst wordt een recente aankoop van de Stichting Kees Verwey gepresenteerd: een unieke vondst in de vorm van een vroeg zelfportret (1918), uitgevoerd in glas in lood.
 
Het werk van Kees Verwey hoort op een vanzelfsprekende manier thuis in Museum Henriette Polak. Onder de eerste aankopen van de Stichting Henriette Antoinette in 1968 bevindt zich een aquarel van Verwey, een portret van de beeldhouwster Charlotte van Pallandt. In latere jaren werd nog meer van hem aangekocht. Kees Verwey kende de oprichters van Museum Henriette Polak goed; het waren geestverwanten en met velen van hen, waaronder Otto B. de Kat, Johan Buning, Joop Sjollema, Charlotte van Pallandt en Jeanne Bieruma Oosting onderhield hij goede contacten en vriendschappen.
 
Bron: museazutphen.nl

keesverwey.com