Dagelijks archief: woensdag 13 september 2006

overpeinzingen [2]

achteraf genoteerde gedachten tijdens het schilderen

wanneer is het af?
In de moderne kunst is het schilderij problematisch geworden. Wanneer is een schilderij af? Dat speelde natuurlijk ook in de 17e eeuw al een rol. ‘Een schilderij is af wanneer een schilder zijn doel bereikt heeft.’ Deze uitspraak wordt aan Rembrandt toegeschreven. Het is een opmerkelijke uitspraak voor die tijd, want het doel werd toen eigenlijk altijd bepaald door de verwachtingen van de opdrachtgever. In het vierde kwart van de 17e eeuw voldeed Rembrandts werkwijze niet meer aan de Franse stijl die in de mode was gekomen. Een schilderij moest glad geschilderd zijn en de penseelstreken mochten niet zichtbaar zijn. Dan was het af. Expressieve middelen als krassen met de achterkant van het penseel of wegschrapen met het paletmes waren taboe geworden. Een schilderij moest er netjes uitzien met de poezelige uitstraling van een pastel.

Het gaat over beheersing omdat kunst over kunde en vaardigheid gaat.

waar heb ik controle over?
Een schilderij is af wanneer het af is, zo spreekt de zenmeester. Dit is ontzettend simpel en tegelijkertijd problematisch. De vraag wanneer iets af is, kan ik ook anders stellen: waar heb ik controle over? Als je alles gedetaileerd en vaardig kunt schilderen, zoals echte fijnschilders dat kunnen, beheers je dan wel het materiaal?

Het gaat over overgave omdat kunst het leven wil volgen.

beheersing en overgave, leven en kunst
Schilderkunst ligt voor mij altijd op de grens tussen beheersing en overgave. Het gaat over beheersing omdat kunst over kunde en vaardigheid gaat. Het gaat over overgave omdat kunst het leven wil volgen.

alle overpeinzingen [2006] | oude overpeinzingen [1996]

het oerboek van de romantiek

Heinrich von Ofterdingen van Novalis eindelijk vertaald

Zoals A Rebours (1884) van J.K.Huysmans de Bijbel van de decadentie werd, zo werd 85 jaar eerder Heinrich von Ofterdingen (1799-1801) van Novalis het oerboek van de romantiek Eindelijk verscheen er nu een Nederlandse vertaling bij Atheneum-Polak & Van Gennep door Ria van Hengel met een nawoord van Arnold Heulkemakers.

Blaue BlumeZelfportret als minstreel
In een middeleeuws handschrift is het portret overgeleverd van een minstreel wiens werk verloren is gegaan: Heinrich von Ofterdingen. Aan de hand van deze figuur heeft de romantische schrijver Novalis de ontwikkeling van een jonge dichter vormgegeven. Die dichter is geen middeleeuwer, Heinrich von Ofterdingen is geen echte historische roman geworden. Je zou eerder zeggen dat Novalis ons een zelfportret als minstreel geeft: een echt romantische dweper op zoek naar de blauwe bloem (het hoogste ideaal), op reis door Duitsland, die door ontmoetingen met een Goethe-achtige mentor en een al spoedig door de dood onbereikbare geliefde wordt gesterkt, terneergeslagen en gelouterd tot hij openstaat voor het hogere, voor schoonheid en waarheid. Novalis schrijft met een nog steeds schokkende originaliteit en een hartroerende urgentie, die dit boek, zijn enige en door zijn vroege dood onvoltooid gebleven roman, voor latere generaties hebben gemaakt tot de romantische roman bij uitstek.
Bron: boekboek.nl

NovalisFriedrich von Hardenberg (1772-1801) werd opgeleid tot mijnbouwkundige. Als dichter gebruikte hij het pseudoniem Novalis, Latijn voor Ontginner – hij is dan ook de origineelste figuur uit de Duitse Romantiek. Dat blijkt uit zijn aforismen, die hijzelf van de titel Blütenstaub (Stuifmeel) voorzag, het blijkt misschien nog wel meer uit zijn enige, door zijn vroege dood onvoltooid gebleven roman, Heinrich von Ofterdingen. Dat boek is autobiografisch: we lezen er over een jeugd tussen de Harz en het Ertsgebergte, we lezen over de mijnbouw, we lezen vooral veel over de ontdekking van het grootste wereldwonder, de dichtkunst; en ook de vervoering van de verliefdheid en de rouw om de jonggestorven geliefde zijn duidelijk naar de natuur beschreven. Tegelijkertijd is het een historisch werk: de hoofdpersoon is een dertiende-eeuwse minstreel, die is weggelopen uit het vanwege zijn fraaie illustraties befaamde Manessische handschrift. Die minstreel groeit op in Eisenach, leert het volle leven kennen in de grote stad Augsburg, en was de Alpen overgetrokken om aan het hof van Keizer Frederik II terecht te komen – wanneer Novalis daaraan toegekomen was.
 
Bron: boekboek.nl

Novalis und sein Heinrich von Ofterdingen