Dagelijks archief: dinsdag 24 april 2012

Kunst & de stem van het volk [ 1 ]

heeft het volk nog wel een boodschap aan kunst?
en heeft de kunst nog wel een boodschap aan het volk?
 

In de vervlakkende wereld van massamedia, sport en entertainment is kunst per definitie elitair. Weerspiegelen de huidige bezuinigingen in de kunstensector slechts het beleid van een rechts kabinet of is er meer aan de hand? Is het een teken des tijds, een signaal van een samenleving die geen behoefte meer heeft aan een overheid die met belastinggeld kunst bekostigt om daarmee het volk te verheffen?

In het laatste kwart van de achttiende eeuw werd de kunst gedemocratiseerd en bestond er een sterk Bildungsideal. Kunst moest het volk onderrichten in deugdzaam burgerschap. Vóór 1775 was de kunst, met name in Frankrijk, uitsluitend bestemd voor een uiterst dunne bovenlaag van de bevolking. Omdat deze bovenlaag van de maatschappij schatrijk was, kwamen de paleizen vol kunst te staan. De kunst van het rococo was een kunst voor de happy few en visualiseerde de dromen van de rijke elite: halfnaakte goden en godinnen verpoosden op suikerachtige roze wolken en keken vanaf het plafond neer op het aardse getob onder hen. Het was duidelijk dat de adel zich vereenzelvigde met het luierende pantheon in het uitspansel. De gewone man op straat kreeg, behalve de kunst in de kerk, nooit kunst te zien. Het rococo was uitsluitend voor de adel bestemd, om onderling mee te pronken. Het was behaagzieke kunst, noem het maar kitsch. Al mogen we Tiepolo of Fragonard wel tot de meesterkitsch rekenen.

Diane sortant du bain
Diane sortant du bain (1742) van Francois Boucher …het rococo was een feestje voor de happy few…

Na de dood van Lodewijk XV in 1774 veranderde het artistieke klimaat in Frankrijk. Een nieuwe stijl, het classicisme raakte in de mode. De Franse schilder Jacques Louis David (1748-1825) zou er de belangrijkste vertegenwoordiger van worden. Hij was zo’n beetje de uitvinder van het pathetische romeinse tafereel met een politieke boodschap. De Eed van de Horatii sprak het volk tijdens de salon van 1784, vijf jaar voor het uitbreken van de Franse Revolutie, enorm aan. David had de broederschap en de broederlijke strijd voor gedeelde idealen, treffend gevisualiseerd.

De eed van de Horatii
De eed van de Horatii (1784) van Jacques Louis David … het classicisme van David liep helemaal vooruit op de idealen van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap …
Het rococo werd geassocieerd met het Ancien Régime, maar het classicisme was de nieuwe kunst van de democratie.

We moeten ons bedenken dat het grootste deel van het volk in de achttiende eeuw analfabeet was en de schilderkunst had enorme impact. Er bestond geen fotografie, laat staan massamedia als film, televisie en internet. Schilderkunst was erg belangrijk voor de beeldvorming. Met name een historieschilder had als schepper van visuele propaganda een opvoedkundige taak. Tussen 1775 en 1790 werd door de nieuwe stijl van het classicisme de afstand tussen het gewone volk en de kunst kleiner gemaakt. Het rococo werd geassocieerd met het Ancien Régime, maar het classicisme was de kunst van de Verlichting en de democratie. David becommentarieerde met zijn antieke voorstellingen de politieke situatie in zijn land en wist handig in sommige details kritiek op de monarchie te verbergen. Het volk begreep de boodschap onmiddellijk. David was dus eigenlijk een populist. Hij speelde in op de onderbuik van het volk maar pakte het wel aristocratisch aan, met edele gestalten en motieven. Zijn kunst moest het volk optillen. Verheffen.

In onze eigen tijd is er weer een gapende kloof tussen volk en kunst, net als in de tijd van het Ancien Régime. Kunst is er voor een elite van hogeropgeleiden. Het volk heeft behoefte aan een auto voor de deur, vermaak, een strandvakantie. Maar kunst? Voor iets aan de muur rij je wel even naar IKEA of de Action. Maar alsjeblieft geen verheffing van het volk meer. Het volk wenst geen betutteling van de overheid, maar ligt liever aan het infuus van de massamedia en de consumptiemaatschappij die met allerlei reclames de begeerten van de gewone man aansturen.

Oorspronkelijk was de gedachte achter de staat als mecenas, dat de overheid de opvoedkundige taak heeft om het volk kernwaarden bij te brengen, bijvoorbeeld ‘pluriformiteit’ en ‘veelkleurigheid van de samenleving’. Kunst als didactisch middel. Maar het volk wil helemaal geen boodschap meer zoals in de tijd van David. Het classicisme onderwees in burgerlijke deugdzaamheid en het volk stond daar open voor. Tegenwoordig zijn we te individualistisch ingesteld voor overheidsbetutteling.

De hedendaagse kunst zélf lijkt ook geen boodschap meer te willen uitdragen. Meestal hoor je dat het in hedendaagse kunst draait om de interpretatie van de beschouwer. Het individu bepaalt alles, ook wat de kunstenaar eigenlijk wil zeggen. Daarmee ontstaat een eigenaardig soort communicatie. De zender wil geen boodschap meer uitdragen en de ontvanger wil geen boodschap meer horen. Omdat dit in feite non-communicatie is, ontstaat er irritatie. Als eerste bij de ontvanger. Deze redeneert: “Van mijn belastingcenten krijg ik van de overheid lelijke dingen langs de weg waar ik helemaal niet om gevraagd heb.”

De staat die als mecenas optreedt, is een concept dat in de jaren zeventig vooral door de linkse politiek ontwikkeld is. De gedachte erachter is dat kunst het volk verheffen kan. Maar door het neoliberalisme van de afgelopen 25 jaar is er in de politiek een revisie gekomen op het kunstbeleid in Nederland. Zoals elke andere publieke sector, is ook de kunstensector blootgesteld aan marktwerking. Meer markt en minder overheid, dus ook in de kunsten. Daarnaast speelt er nog iets anders. De PvdA is sinds de Paarse kabinetten van Kok in de jaren negentig vervreemd van haar traditionele achterban, zijn kiezers in de volkswijken. De PvdA is onder Kok steeds meer een partij van technocraten, bestuurders, hogere ambtenaren en hoogleraren geworden. De lageropgeleiden in de volkswijken voelden zich door de regenten van de PvdA in de steek gelaten, vooral waar het ging over de sociale problemen met allochtonen in de achterstandswijken. Het gewone volk had niet meer het gevoel dat ze bij de PvdA hun taal spraken. De Leefbaren en de SP en later de PVV leken beter te begrijpen wat er in de volkswijken leefde en spraken klare taal. Rood Nederland raakte overgeleverd aan SP en PVV, die in ons parlement de Vox Populi vertegenwoordigen.

Wat wil het volk?
Niet veel goeds
Dat is zeker!

Gerard Reve

In de democratie heeft het volk een stem gekregen. Zowel de hogeropgeleide die genuanceerd kan denken, als de lageropgeleide die denkt in aangereikte schema’s, hebben dezelfde rechten. Het volk heeft meestal geen behoefte aan nuances of aan verfijning. Het volk wil de sportbijlage van de Telegraaf en RTL4. Het volk wil Frans Bauer en geen orkest dat met belastinggeld kunstmatig in leven gehouden wordt. Het volk wil een print van Elvis op Canvas voor € 7,95 bij de Action en geen schilderkunst die door de overheid gesubsidieerd wordt. Gerard Reve schreef het al in een gedicht: “Wat wil het volk? Niet veel goeds, dat is zeker!”

De populistische PVV noemt kunst een linkse hobby en vindt dat de belastingbetaler al genoeg heeft bijgedragen aan dingen die de gewone man niet begrijpt. De VVD sluit zich uiteraard graag aan bij bezuinigingen in de kunstensector. Kunstenaars moeten het marktdenken maar eens gaan beoefenen. Bij de agrariërs en middenstanders van het CDA kun je eigenlijk ook geen andere visie verwachten. Welke partijen blijven er dan nog over voor overheidssubsidies in de kunstensector? De elite van de PvdA, het elitaire Groen Links, een deel van D’66, dat als liberale partij natuurlijk ook voor marktwerking in de kunst is, en de SP, omdat er veel kunstenaars SP stemmen. Maar in tijden van economische crisis heeft kunst geen prioriteit.

De komende jaren zal het moeilijk blijven voor individuele kunstenaars om het hoofd boven water te houden. Want de meeste mensen zijn het er wel over eens dat er in crisistijd best op kunst bezuinigd mag worden. En Den Haag volgt nu eenmaal zijn kiezers. Koopkracht, veiligheid en zorg zijn voor de meeste mensen, behalve voor kunstenaars natuurlijk, oneindig veel belangrijker dan kunst. We zijn vergeten dat we niet van brood alleen leven. Kunst en religie die de hogere waarden in het leven vertegenwoordigen, zijn in onze welvarende maatschappij gemarginaliseerd. We zijn steeds platter geworden: eten, seks, popmuziek, sport en vermaak. dat is ons leven geworden. Het schone, het ware en het goede? Iedereen zoekt dat maar voor zichzelf uit!

SchillerJuist in deze tijd ligt er voor de kunstenaar weer een taak als ‘opvoeder’. Dan moet hij wel willen afstappen van de mantra dat alles draait om de interpretatie van de beschouwer. De kunstenaar moet zelf weer een duidelijke boodschap (willen!) hebben. Het mag duidelijk zijn dat dit niet de boodschap is “Kunst is belangrijk voor de samenleving en daarom verdient kunst overheidssubsidie.” Want eigenlijk is dat gewoon preken voor de eigen portemonnee. Het gaat om een boodschap die ons een weg wijst uit de dodelijke vervlakking waarin we met ons massabeeldcultuur terecht zijn gekomen. In navolging van Vincent van Gogh zou de kunstenaar weer bereid moeten zijn om te lijden voor zijn werk en zijn boodschap. Ware kunst is niet afhankelijk van overheidsgeld. Van Gogh had tenslotte genoeg aan een broer die in hem geloofde.