Dagelijks archief: dinsdag 24 oktober 2006

Openbaring van Johannes (Paulus II)

bizarre interpretatie van de Apocalyps door World’s Last Chance

In religieus opzicht zijn de Verenigde Staten een merkwaardig land. Het is de bakermat van veel protestants-christelijke sekten, fundamentalistische groeperingen en de evangelicale beweging. Nergens ter wereld wordt zoveel gespeculeerd over de Eindttijd in het licht van het laatste Bijbelboek. Vijfendertig jaar geleden las mijn vader gretig de bestsellers van Hal Lindsey. Inmiddels heeft deze exegeet een heus orakelimperium opgebouwd. Maar hij is niet de enige. Zo kwam ik gisteren via een linkje op de website van Worlds Last Chance. Deze groepering interpreteert het zeventiende hoofdstuk van de Apocalyps als volgt: Benedictus XVI is de laatste menselijke paus en de volgende paus zal een geïncarneerde duivel zijn in de persoon van een wederopgestane paus Johannes Paulus II.

zeven koningen
En het beest, dat was en niet is, die is ook de achtste koning, en is uit de zeven en gaat ten verderve
Openbaringen, Hoofdstuk 17
1 En een uit de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, kwam en sprak met mij, en zeide tot mij: Kom herwaarts, ik zal u tonen het oordeel der grote hoer, die daar zit op vele wateren; 2 Met welke de koningen der aarde gehoereerd hebben, en die de aarde bewonen zijn dronken geworden van den wijn harer hoererij. 3 En hij bracht mij weg in een woestijn, in den geest, en ik zag een vrouw, zittende op een scharlakenrood beest, dat vol was van namen der godslastering, en had zeven hoofden en tien hoornen. 4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en versierd met goud, en kostelijk gesteente, en paarlen, en had in hare hand een gouden drinkbeker, vol van gruwelen, en van onreinigheid harer hoererij. 5 En op haar voorhoofd was een naam geschreven, namelijk Verborgenheid; het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde. 6 En ik zag, dat de vrouw dronken was van het bloed der heiligen, en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verwonderde mij, als ik haar zag, met grote verwondering. 7 En de engel zeide tot mij: Waarom verwondert gij u? Ik zal u zeggen de verborgenheid der vrouw en van het beest, dat haar draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en de tien hoornen. 8 Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond, en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn namen niet zijn geschreven in het boek des levens van de grondlegging der wereld), ziende het beest, dat was en niet is, hoewel het is.
Het Beest van de Apocalyps
Het beest in de Bamberger Apocalyps,
een pareltje van Ottoonse boekverluchtiging
tussen 1000 en 1020 vervaardigd
9 Hier is het verstand, dat wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw zit. 10 En het zijn ook zeven koningen; de vijf zijn gevallen, en de een is, en de ander is nog niet gekomen, en wanneer hij zal gekomen zijn, moet hij een weinig tijds blijven. 11 En het beest, dat was en niet is, die is ook de achtste koning, en is uit de zeven en gaat ten verderve. 12 En de tien hoornen, die gij gezien hebt, zijn tien koningen, die het koninkrijk nog niet hebben ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op één ure met het beest. 13 Dezen hebben enerlei mening, en zullen hun kracht en macht het beest overgeven. 14 Dezen zullen tegen het Lam krijgen, en het Lam zal hen overwinnen en die met Hem zijn, de geroepenen, en uitverkorenen en gelovigen. 15 En hij zeide tot mij: De wateren, die gij gezien hebt, waar de hoer zit, zijn volken, en scharen, en natiën, en tongen. 16 En de tien hoornen, die gij gezien hebt op het beest, die zullen de hoer haten, en zullen haar woest maken, en naakt; en zij zullen haar vlees eten, en zullen haar met vuur verbranden. 17 Want God heeft hun in hun harten gegeven, dat zij Zijn mening doen, en dat zij enerlei mening doen, en dat zij hun koninkrijk het beest geven, totdat de woorden Gods voleindigd zullen zijn. 18 En de vrouw, die gij gezien hebt, is de grote stad, die het koninkrijk heeft over de koningen der aarde.
 
Bron: Statenvertaling

Bamberg ApocalypsThe Bamberg Apocalypse
(Bamberg, Staatsbibliothek, MS A. II. 42) is an 11th century richly illuminated manuscript containing the Book of Revelations and a Gospel Lectionary. It was created in the scriptorium at Reichenau between 1000 and 1020 and is closely related to other Reichenau manuscripts including the Pericopes of Henry II and the Munich Gospels of Otto III. It was commissioned by Otto III. The manuscript was unfinished at the time of Otto’s death and was ordered completed by Henry II, who then, along with his wife, Cunigunde, donated it to the newly established Collegiate Abbey of St. Stephan at Bamberg. It is the only extant illustrated Ottonian Apocalypse manuscript. The manuscript has 106 folios and is illuminated with 57 gilded miniatures and over 100 gilded initials.
Bron: en.wikipedia.org

meer afbeeldingen uit de Apocalyps | apocalyptic-theories.com
worldslastchance.com | nog maar één paus? [katholieknieuwsblad.nl]

nieuwe klanken [1]

pianowerken van Maurice Ravel (1875-1937)

Vandaag luister ik weer eens naar een paar pianowerken die Maurice Ravel zo’ n honderd jaar geleden schreef: Jeux d’eau (1901), Sonatine (1903), Miroirs (1904), Gaspard de la nuit (1908) en Le tombeau de Couperin (1914–1917). Ravel wordt vaak met Claude Debussy vergeleken en inderdaad is hij zijn oudere collegapianist heel wat schatplichtig. Over het algemeen is Ravel virtuozer en Debussy poetischer. Niet voor niets voelde de eerste zich meer thuis bij Franz Liszt en de laatste bij Frédéric Chopin. Beiden werden de voormannen van wat later de nieuwe Franse pianistiek genoemd zou worden. Het mooie van deze pianomuziek vind ik dat je onmiskenbaar een nieuw geluid hoort, het geluid van de twintigste eeuw. De klassieke tonica wordt zo onder druk gezet dat er nieuwe klanken vrij komen. Wij zijn daar nu imiddels gewend aan geraakt, maar als je echt luistert, is het nieuwe er steeds weer, zoals elke lente ook weer nieuw is.

RavelRavel was de enige van zijn Franse tijdgenoten die zich als componist naast Claude Debussy heeft kunnen handhaven. Hoewel beiden in hun werk vaak dezelfde invloeden hebben ondergaan ondermeer die van Mussorgsky en er niet zelden sprake is van een wederzijdse beïnvloeding, op het gebied van harmonische subtiliteiten en geraffineerde orkestbehandeling, is het musicologische denken van beide componisten fundamenteel verschillend. Waar zich bij Debussy gaandeweg het componeren ontwikkelde in een steeds grotere vrijheid, die nog slechts aan eigen wetten gehoorzaamt, ontpopte Ravel zich van het begin af als een classicistische componist, die de traditionele vormen met soeverein meesterschap wist te hanteren als kader voor zijn vernieuwingen. Kenmerkend is zijn zin voor vastomlijnde melodiepatronen, waarin zich aanvankelijk nog het voorbeeld van Chabrier en Fauré spiegelt. Van laatstgenoemde is tevens zijn voorliefde voor archaïsche modaliteiten afkomstig. Opmerkelijk is ten slotte het veelvuldige voorkomen van dansvormen in zijn werk.
 
maurice-abravanel.com/ravel_nederlands.html

werken van Maurice Ravel in mijn collectie
Jeux d’eau, piano, 1901
Sonatine, piano, 1903
Miroirs, piano, 1904
Gaspard de la nuit, piano, 1908
Pavane pour une infante défunte, piano 1909, orkest 1910
Le tombeau de Couperin, piano 1914–1917, orkest 1919
Valses nobles et sentimentales, piano 1911, orkest 1912
Pianoconcert in D, voor de linkerhand, 1929–1930
Pianoconcert in G, 1929–1931

uitvoering: Gordon Fergus-Thomson en Paul Crossley

Ravel [nl.wikipedia.org]